Vetpercentage omlaag brengen
Een te hoog vetpercentage hoeft niet te betekenen dat je te dik bent. Dit is vaak een vooroordeel. Toch komt een te hoog vetpercentage vooral voor bij mensen met overgewicht. Wat is het vetpercentage, hoe bereken je dit percentage en op welke manier breng je dit omlaag tot een gezond vetpercentage?
Wat is het vetpercentage?
Het vetpercentage is de hoeveelheid vet die zich in het lichaam bevind. Vet heeft het lichaam nodig als energiereserve. Een te laag vetpercentage brengt risico's met zich mee: bij ziekte of zwakte heeft het lichaam geen reserve meer en zal dan overgaan op de verbranding van spieren en organen. Een te hoog vetpercentage willen we ook niet hebben: dit brengt allerlei ziektes met zich mee zoals hartfalen.
Het lichaam haalt vet uit voeding en verbruikt dit als brandstof maar zal het voornamelijk opslaan als reserve. Dit wordt in vetcellen gedaan. Iedereen wordt geboren met een bepaalde hoeveelheid aan vetcellen. De vetcellen kunnen zich vermeerderen tot de 18e leeftijd. Dikke kinderen maken dus meer vetcellen aan dan dunne kinderen. De vetcellen zijn eerst nog klein of ongevuld. Wanneer we teveel eten slaat het lichaam het teveel op als vet in de vetcellen. Hierdoor groeien de vetcellen. Vetcellen kunnen wel tot tien keer hun normale grootte aannemen. Gemiddeld wordt tien procent van de vetcellen jaarlijks afgebroken en vernieuwd.
Vaak worden vetpercentage en vetvrije massa door elkaar gebruikt. Het vetpercentage is de hoeveelheid vet ten aanzien van het lichaamsgewicht. De vetvrije massa is het lichaamsgewicht min het aanwezige vet: dit is de vetvrije massa. Iemand van 150 kilo met een vetpercentage van 40% draagt dus 60 kilo aan vet met zich mee. Zijn vetvrije massa bedraagt 90 kilo.
Wat is een gezond vetpercentage?
Het vetpercentage kan het beste bij een sportschool/ sportarts gemeten worden. Deze heeft daar de juiste meetinstrumenten voor. Tegenwoordig zijn er ook weegschalen die het vetpercentage meten. Deze meten redelijk nauwkeurig maar kunnen wel enkele procenten verschillen met de werkelijke uitslag. Het volgende vetpercentage is gezond te noemen:
Leeftijd | Vrouwen | Mannen |
20-39 | 21-33 | 8-20 |
40-59 | 23-34 | 11-22 |
> 60 | 24-36 | 13-25 |
Niet te dik en toch een te hoog vetpercentage
Vaak wordt een hoog vetpercentage gezien bij mensen met overgewicht. Maar soms komt het voor dat mensen een normaal gewicht hebben, het BMI is ook normaal en toch is het vetpercentage te hoog. Hoe is dit mogelijk? Vet hoeft niet zichtbaar onder de huid opgeslagen te worden. Vet kan zich ook rond de organen opslaan. Met name vet rond de longen en het hart vormt een groot gevaar voor de gezondheid. Vaak is orgaanvet wel te ontdekken doordat er een buikje aanwezig is. De rest van het lichaam kan er mooi slank uitzien, maar buikvet is vaak een aanwijzing dat er vet rond de organen aanwezig is.
Vetpercentage omlaag brengen
Na al deze theorie wordt het tijd voor de praktijk: het vetpercentage omlaag brengen tot een gezond percentage. De boodschap luidt: bewegen. Slanke mensen die weinig bewegen hebben meer orgaanvet dan slanke mensen die veel bewegen. Het vetpercentage wordt enerzijds omlaag gebracht door beweging en anderzijds door een verminderde inname van voeding. Met name vetten en suikers zijn de boosdoeners. Het is belangrijk om niet aan een crashdieet te beginnen: deze laten je snel gewicht verliezen waardoor het lichaam de stofwisseling drastisch verlaagt,. Het gevolg is een trage stofwisseling waardoor er nauwelijks nog vet wordt verbrandt. Het lichaam zal bij een crashdieet iedere calorie juist gaan opslaan als vet.
De beste beweging is om spieren te trainen in combinatie met vetverbranding. Grotere spieren betekent meer vetverbranding, ook in rust. Ook cardio is een goede training voor vetverbranding. Cardio betekent trainen met je hart: de hartslag wordt omhoog gebracht door een lage intensiteit van beweging. Voorbeelden zijn fietsen, op de loopband of snelwandelen afgewisseld met rennen. Belangrijk is om de maximale hartslag rond de 70 procent te houden. De maximale hartslag wordt op deze manier berekent: 220 minus de leeftijd. Iemand van 40 jaar heeft dus een maximale hartslag van 220-40=180. 70 procent hiervan is 126 slagen per minuut tijdens de training.
Spieren trainen doe je het beste met behulp van gewichten, opdrukken en/ of in de sportschool met speciale apparatuur. De eerste tijd kunnen spieren goed thuis getraind worden, maar bepaalde spiergroepen vereisen vaak apparatuur die niet iedereen in huis heeft. Bovendien kan de sportschool je helpen met een goed programma en begeleidt je hierin. Een abonnement voor een fitnesscentrum/ sportschool kost tussen de 30 en 50 euro per maand, afhankelijk van de regio. Laat tussendoor het vetpercentage opnieuw berekenen. Wanneer het vetpercentage niet verminderd, dan is er iets mis met de manier van trainen of wordt er nog steeds teveel aan vet en suikers ingenomen via de voeding.