Gedragingen die overgewicht veroorzaken
Voeding is de brandstof voor je lichaam. Er is sprake van overgewicht wanneer het lichaam door voeding meer energie binnen krijgt dan dat het lichaam daadwerkelijk gebruikt. Dit is ook de reden dat voeding en beweging sterk met elkaar samenhangen. Hieronder worden een aantal factoren beschreven die te maken hebben met de gedragingen die overgewicht veroorzaken. Er zal onderscheid worden gemaakt tussen voeding en beweging.
Voeding
Genetische aanleg
Er kan gezegd worden dat ongeveer 30 tot 70% van de verschillen in lichaamsgewicht die er is tussen personen in de genen ligt. Dit komt voor een klein deel uit zeldzame syndromen (1 tot 5%) die duidelijk een genetische basis hebben, maar ook genetische factoren spelen een rol. Dit is vooral zo bij de vorming van het vetweefsel en bij het reguleren van het honger- en verzadigingsgevoel bij mensen. Het reguleren van het honger- en verzadigingsgevoel heeft een directe invloed op het eetgedrag van mensen. Ondanks dat het reguleren van het honger- en verzadigingsgevoel een directe invloed heeft op het eetgedrag van mensen, is het niet zo dat de verandering in het voorkomen van obesitas toe te schrijven is aan de genen. Het is immers zo dat het percentage met mensen met obesitas flink is veranderd de afgelopen jaren, maar de genen van mensen zijn niet veranderd. Het enige dat veranderd is, is de omgeving van mensen.
Omgeving
De invloed van de sociale en fysieke omgeving wordt steeds belangrijker bij de toename van overgewicht. Zo komen er bijvoorbeeld steeds meer fastfood restaurants bij en zijn er ook steeds meer reclames van fastfood restaurants op de televisie. De samenleving van tegenwoordig kan een obesogene samenleving genoemd worden. Bij een obesogene samenleving nodigt de samenleving uit tot veel eten en weinig bewegen, wat er samen voor zorgt dat overgewicht toeneemt. Tegenwoordig eten mensen sneller ongezond, omdat het steeds makkelijker te verkrijgen is in de fysieke omgeving. Naast de fysieke omgeving is de
sociale omgeving ook van belang. De meningen van vrienden en de steun van ouders hebben een grote invloed op het uiteindelijke eet- en beweeggedrag van kinderen. Dit wordt ook wel de sociale norm (meningen van vrienden) en de sociale steun (steun van de ouders) genoemd. Ook bij volwassen is de sociale omgeving van belang. Bij volwassenen gaat het er
om dat ze samen met iemand anders kunnen bewegen.
Persoonlijkheid en emoties
Er is steeds meer bewijs voor de invloed die psychische en sociale factoren hebben op het ontstaan van overgewicht. Hierbij gaat het dan over attitudes of persoonlijkheidskenmerken. Ook emoties spelen een belangrijke rol. Zo zijn er een aantal verschillende typen eters te onderscheiden, zoals bijvoorbeeld de emotie-eters en de externe eters. Bij emotie-eters beïnvloeden hun stemmingen hun voedingsgewoonten. Sommige emotie-eters eten meer om zichzelf gelukkiger of beter te voelen, terwijl andere emotie-eters juist minder gaan eten om zichzelf gelukkiger of beter te voelen. Bij externe eters spelen emoties totaal geen rol. Zij
eten vooral wanneer ze eten zien. De obesogene samenleving maakt het voor deze groep eters juist zo moeilijk om controle over hun eetgedrag te houden. Dit komt doordat er in de obesogene samenleving voortdurend eten beschikbaar is.
Roken
Uit veel onderzoeken blijkt dat stoppen met roken bij volwassen leidt tot gewichtstoename. Ongeveer vier van de vijf rokers heeft last van gewichtstoename, waarbij vrouwen gemiddeld meer last hebben van gewichtstoename dan mannen. 3,5% van de stoppers had te maken met een gewichtstoename van meer dan tien kilogram. Per individu kan de gewichtstoename
sterk verschillen. Bij de verschillende studies komen zeer uiteenlopende gemiddelden voor. Deze gemiddelden verschillen van 2,5 tot 5-6 kilogram. Het is gebleken dat het gewicht vooral in de eerste weken of maanden na het stoppen met roken snel toeneemt. Na ongeveer zes maanden stabiliseert het gewicht. Door de verschillende meetmethoden die er gebruikt worden verschillen de gemiddeldes van het gewichtstoename sterk in de verschillende studies. Maar waarschijnlijk is het zo dat de hogere gemiddelden (5-6 kilogram) een betere inschatting geven van de uiteindelijke gewichtstoename dan de lagere
gemiddelden. Mensen die voordat ze stopten met roken veel rookten of erg afhankelijk waren van de nicotine komen in verhouding meer aan dan mensen die gematigder rookten.
Snacken
Snacken is een ander woord voor tussendoortje. Een tussendoortje is iets dat gegeten wordt tussen de drie hoofdmaaltijden (ontbijt, lunch en avondeten) door. Het is belangrijk om de drie hoofdmaaltijden per dag te eten, want dit verkleint de kans op snacken. Tussendoor snacken is helemaal niet verkeerd, zolang het maar met mate gebeurd. Wanneer er toch vaker gesnackt wordt dan is het verstandig om dan kleine porties te nemen. Dit komt omdat snacks erg calorierijk zijn. Doordat snacks erg calorierijk zijn kunnen ze het lichaamsgewicht verhogen. Onder calorierijk voedsel wordt voedsel verstaan dat per 100
gram meer dan 225-275 calorieën bevat. Ongezonde snacks zijn bijvoorbeeld een candybar of een gevulde koek. Een voorbeeld van een gezonde snack is bijvoorbeeld ontbijtkoek.
Beweging
Omgeving
Zoals al eerder beschreven is, is er tegenwoordig sprake van een obesogene samenleving. In een obesogene samenleving wordt er steeds meer fastfood gegeten, omdat het makkelijker te verkrijgen is. Maar ook heeft de obesogene samenleving invloed op het bewegingsgedrag van mensen. Tegenwoordig zijn er steeds meer roltrappen en liften waardoor mensen niet per se meer met de trap moeten. Ook zijn er tegenwoordig auto's en is er het openbaar vervoer, dus mensen hoeven niet per se meer te voet of met de fiets. Daarom hebben de mensen steeds minder (onbewuste) dagelijkse beweging. Verder zijn de meningen van vrienden ook belangrijk voor het beweeggedrag van kinderen. Als hun vrienden gaan sporten, zullen de kinderen eerder geneigd zijn om samen met hun te gaan sporten dan wanneer ze alleen moeten sporten. Dit is hetzelfde bij volwassenen. Voor
volwassenen gaat het er om dat ze iemand hebben waarmee ze kunnen bewegen .
Contributie
Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft een onderzoek gedaan naar de reden waarom niet alle kinderen deelnemen aan een sport. Hieruit is gebleken dat het vooral kinderen uit een arm gezin (huishoudinkomen <120% van het sociaal minimum) zijn die nergens aan deelnemen. Het percentage kinderen dat nergens aan deelneemt ligt bij arme gezinnen twee keer zo hoog al bij niet – arme gezinnen (34% tegenover 17%). Financiële redenen spelen bij kinderen uit arme gezinnen ook drie keer zo vaak een rol dan bij niet – arme gezinnen (48% tegenover 16%). Hierbij zitten bijstandskinderen in de ongunstigste positie. Om deze
redenen heeft het kabinet in de jaren 2008 en 2009 40 miljoen euro beschikbaar gesteld aan gemeenten, met als doel om het aantal kinderen dat om financiële redenen niet meedoet te halveren. Er is uit hetzelfde onderzoek namelijk gebleken dat ouders gemiddeld 326 euro per jaar per kind uitgeven aan sportcontributie. Veel arme gezinnen kunnen dit niet betalen
omdat de kosten te hoog zijn.
Kennis en bewustzijn bewegen
Veel jongeren weten niet hoeveel je dagelijks zou moeten bewegen om gezond te blijven. De Nederlandse Norm Gezond Bewegen geeft aan hoeveel iemand zou moeten bewegen voor een goede gezondheid. Voor jongeren is dit dagelijks een uur matig intensief. Veel mensen denken dat dit alleen gehaald kan worden met sporten, maar het kan ook gedaan worden
door bijvoorbeeld iets harder doorlopen of iets sneller fietsen.