Leptine uit vetcellen werkt het afvallen tegen

Wat is overgewicht?
Overgewicht betekent dat je meer energierijke voedingsstoffen binnenkrijgt dan je verbruikt in de verbranding en dat slaat je lichaam op in de vorm van vet. Niet alleen glucose levert energie, maar alle koolhydraten die zijn opgebouwd uit glucose, zoals zetmeel en glycogeen. Ook vetten en eiwitten zijn energierijke stoffen, die we kunnen verbranden. Als het lichaam vet opslaat, dan gebeurt dat in de vetcellen en die nemen dan in omvang toe. Daardoor wordt je zwaarder en krijg je meer volume.Waarom hebben we vetcellen?
Vetcellen slaan vet op. Vetten zijn brandstoffen, die wij in onze cellen samen met zuurstof verbranden en daar komt energie bij vrij. Vetcellen bevinden zich in de onderste laag van de huid, rondom de organen en tussen de cellen. Vetcellen hebben meerdere functies. Ze slaan vet op in de vorm van een druppel, die groter wordt als er vet bijkomt, want vetten trekken elkaar aan. De cellen zwellen daardoor op en doordat ze opgezwollen zijn wordt ook de volgende functie duidelijk, namelijk die van stootkussen. Rondom de organen hebben we vetcellen zitten en deze beschermen onze organen. Een derde functie is dat een vetlaagje als warmteisolatie werkt. Zoogdieren, dus ook wij mensen, zijn warmbloedige dieren, dat betekent dat zij hun temperatuur constant moeten houden. Met name zeezoogdieren, zoals walvissen hebben een dikke onderhuidse vetlaag, want in water koel je sneller af dan op het land.Waar blijft het vet als je afvalt? Afvallen betekent dat je meer voedingsstoffen verbrandt dan dat je opslaat. Dat kan komen, omdat je minder voedingsstoffen opneemt (minder eet) of dat je meer voedingsstoffen verbrandt (meer sport). De reserve vetvoorraden worden daarbij verbrand. Net als bij de verbranding van glucose ontstaan bij de verbranding van vetten water, dat je deels uitplast, uitzweet en uitademt en koolstofdioxide, dat je uitademt. Dus het vet lijkt te 'verdampen'.
Vetcellen maken leptine aan
Onderzoek uit 1995 door Friedman et.al heeft aangetoond dat muizen, die een bepaald hormoon niet meer konden maken, obesitas ontwikkelden. Hij legde de link tussen het niet meer kunnen maken van dat hormoon leptine en dik worden. Hij noemde het hormoon leptine, naar het Griekse woord voor slank (leptós), want dit hormoon zorgt ervoor dat je minder wilt eten. Een gebrek ervan laat je lichaam denken dat je bent uitgehongerd en zo door blijft gaan met eten. Er is een samenspel tussen de vetcellen en de hersenen: als vetcellen gevuld zijn, maken zij het verzadigingshormoon leptine aan dat via het bloed het hongercentrum in de hersenen afremt. Als er vet uit de cellen verdwijnt doordat je afvalt, dan neemt het hormoon af, waardoor de hersenen het signaal krijgen om meer voedsel op te nemen.Wat doen vetcellen nog meer?
Het volwassen lichaam heeft een vast aantal vetcellen. De hoeveelheid vetcellen kan bij overgewicht in je vroege jeugd en pubertijd toenemen, maar eenmaal volwassen blijft die hoeveelheid hetzelfde. Vetcellen werken zeer efficiënt, want in tijden van schaarste is het erg handig om een voorraad aan brandstoffen te hebben. Vetcellen kunnen aangeven wanneer ze voldoende voorraad hebben door middel van de leptine aanmaak. Het probleem echter met goedgevulde vetcellen is dat ze om vet blijven vragen. Vetcellen maken leptine aan, dus dan zou je denken dat het hongergevoel wordt onderdrukt. Helaas werkt dat anders, want hoe meer leptine er wordt gemaakt, hoe ongevoeliger het lichaam ervoor wordt en het verzadigingsgevoel verdwijnt. Hetzelfde verschijnsel doet zich voor bij insuline. Hoe meer insuline je aanmaakt, hoe ongevoeliger het lichaam ervoor wordt. Dit verklaart dat dikke mensen diabetes type-2 kunnen ontwikkelen, want ze zijn door de voortdurende aanmaak van insuline, in reactie op het vele eten van koolhydraten, ongevoelig ervoor geworden, waardoor de cellen de glucose niet meer opnemen en verwerken.Honger-en verzadigingsgevoel
Direct na het eten maak je bepaalde hormonen aan. De alvleesklier maakt het verzadigingshormoon insuline aan, dat ervoor zorgt dat glucose wordt opgenomen in de cellen, dat het verbrand wordt en dat de rest wordt opgeslagen in glycogeen en vetten.Mensen met diabetes of suikerziekte maken helemaal geen insuline meer aan, diabetes type 1. Anderen maken wel insuline aan, maar zij zijn er minder gevoelig voor geworden, diabetes type 2 ook wel ouderdomsdiabetes genoemd. Als je na een tijdje weer een lege maag hebt, dan wordt er in de maagwand het hongerhormoon ghreline aangemaakt, wat het hongergevoel opwekt. Ook zorgt ghreline ervoor dat je maag gaat samentrekken, knorren. Honger-en verzadigingsgevoel is een samenspel tussen de hoeveelheid aangemaakte hormonen.