Genetische en erfelijke factoren als oorzaken van obesitas
Het aantal mensen met overgewicht en obesitas neemt al jaren toe. Obesitas wordt niet door iedereen als ziekte beschouwd. Vaak wordt gedacht dat mensen zichzelf 'gewoon' niet in kunnen houden met eten en zo 100% verantwoordelijk zijn voor hun eigen overgewicht of obesitas. Wetenschappelijk onderzoek heeft echter aangetoond dat er ook genetische en erfelijke factoren zijn die een rol spelen als oorzaken van obesitas, zoals mutaties. Maar wat zijn die erfelijke en genetische factoren precies?
De definitie van overgewicht en obesitas
Voor mensen die te zwaar zijn worden veel verschillende termen door elkaar heen gebruikt. Er wordt gepraat over zwaarlijvigheid, corpulentie of overgewicht. Een officiëlere medische term is obesitas, een term die veel gebruikt wordt. Het woord is afkomstig uit het Latijn en betekent letterlijk 'te veel eten'. In Nederland wordt gesproken van obesitas wanneer het BMI van iemand hoger is dan 30. Er wordt nog wel eens gesproken van morbide obesitas, waarbij het BMI de 40 gepasseerd is. Ter illustratie: een persoon van 1,75 meter weegt dan zo'n 122 kilo. Het BMI wordt eenvoudig berekend door je lichaamslengte (in meters) in het kwadraat, te delen door je gewicht (in kilo's). Overgewicht zit een stap voor obesitas; hiervan wordt gesproken bij een BMI tussen de 25 en 30. Een normale of gezonde relatie tussen lengte en gewicht wordt uitgedrukt in een BMI van 18,5 tot 25. Bij alles daaronder wordt gesproken van ondergewicht.
Genetische en erfelijke factoren
Het klopt inderdaad dat een groot deel van het overgewicht door eigen toedoen ontstaat; door het eten van te veel vette producten, kom je aan. Er zijn echter meerdere genetische/erfelijke factoren te noemen die op een bepaalde manier bijdragen aan het ontstaan van overgewicht. De belangrijkste van deze oorzaken worden hieronder genoemd:
Leptinemutatie
Leptine is een hormoon dat een belangrijke rol speelt bij het reguleren van honger. Leptine is een hormoon dat normaal gesproken wordt afgegeven door vetcellen. Het hormoon komt terecht in je bloed en gaat naar je hersenen toe. Hier grijpt het vooral aan op de hypothalamus, die belangrijk is bij het reguleren van honger. Hoe meer leptine er aanwezig is, hoe meer het hongergevoel onderdrukt wordt. In gezonde mensen zorgt een stijging van de hoeveelheid vetcellen dus voor een onderdrukking van het hongergevoel; je gaat dan ook minder eten. Bij een deel van de mensen met obesitas is er echter een mutatie aanwezig in het gen dat verantwoordelijk is voor de aanmaak van leptine. Je produceert hierdoor een vorm van leptine die niet goed werkt. Bij mensen met een leptinemutatie is leptine dus niet goed in staat om het hongergevoel weg te nemen. De persoon blijft hierdoor honger hebben en blijft eten, met overgewicht of obesitas tot gevolg.
MC4R-mutatie
Een ander probleem dat ten grondslag kan liggen aan obesitas is een zogeheten MC4R-mutatie. Leptine is namelijk pas het eerste hormoon in de schakel. Nadat leptine in de hypothalamus is gaan zitten, wordt er een kettingreactie in gang gezet. Er komen allerlei stofjes vrij die weer op allerlei receptoren aangrijpen. Eén van die receptoren die betrokken zijn bij het onderdrukken van het hongergevoel is de MC4-receptor. Als er een mutatie is in het gen dat deze receptor moet maken, wordt er nu dus een foute versie van de receptor gemaakt. De receptor kan hierdoor niet meer goed werken. Op deze manier kan ook het onderdrukken van het hongergevoel niet (goed) plaatsvinden waardoor de persoon zal blijven eten.
Vele kleine mutaties
Bovenstaande mutaties zijn grote mutaties die op zichzelf al obesitas kunnen veroorzaken. Dit betekent dat deze ene mutatie al genoeg is om de ziekte te veroorzaken. In dit geval wordt er gesproken van een monogenetische ziekte. Dit komt niet zo heel vaak voor. Meer voorkomende genetische en erfelijke oorzaken van obesitas zijn multifactorieel. Dit wil zeggen dat er veel kleine mutaties van allerlei genen zijn opgetreden die samen leiden tot het ontstaan van obesitas. Er zijn veel van deze kleine mutaties geïdentificeerd. Het is over het algemeen niet precies bekend hoe deze kleine mutaties precies leiden tot obesitas. Een bekende mutatie waar al veel onderzoek naar is gedaan is een mutatie in het FTO-gen, dat op chromosoom 16 ligt. Er is een duidelijk verband gevonden tussen deze mutatie en obesitas: bij mensen met de mutatie komt obesitas tot wel 67% vaker voor. Wat de achterliggende oorzaken hiervoor zijn, is echter niet bekend.
Zijn genetische en erfelijke oorzaken te behandelen?
Er zijn vele genetische en erfelijke oorzaken te noemen voor obesitas. In de beschreven gevallen gaat het allemaal om mutaties van genen waardoor de hongerregulatie en andere onderdelen van de stofwisseling niet goed gereguleerd kunnen worden. Deze kunnen worden doorgegeven van generatie op generatie. Dit is deels de reden dat overgewicht vaak in hele families voorkomt. Er wordt momenteel, anno 2017, veel onderzoek gedaan naar gentherapie. Bij deze behandeling wordt er geprobeerd om het gemuteerde genetische materiaal te vervangen voor gezond materiaal. Op deze manier zou het probleem opgelost kunnen worden. Voor obesitas is er nog geen gentherapie ontwikkeld.
Leptinetherapie
Een andere behandeling die soms wel uitkomst kan bieden, is leptinetherapie. Bij mensen met een leptinemutatie, waarbij het hormoon leptine dus niet goed werkt, kan kunstmatig gemaakt leptine als medicijn worden toegediend. Dit 'gezonde' leptine zorgt er wel voor dat het hongergevoel onderdrukt wordt. Mensen krijgen daardoor echt veel minder zin om te eten en zullen zo afvallen. Bij mensen met een MC4R-mutatie heeft leptinetherapie echter geen zin. De mutatie in deze receptor zal het proces van hongeronderdrukking nog steeds verstoren.