Kenmerken hoogbegaafdheid
De meeste mensen denken bij hoogbegaafd eigenlijk direct aan heel intelligent. Maar als je heel intelligent bent, wordt dat hoogintelligent genoemd. Intelligentie is een belangrijk kenmerk voor hoogbegaafden, maar welke kenmerken horen er nog meer bij?
Aan de hand van twee modellen zullen we hieronder ontdekken wat er nog meer hoort bij hoogbegaafdheid.
Model 1-Renzulli
Joseph Renzulli heeft een theoretisch model bedacht bij hoogbegaafdheid. Dit was in 1975. Hij stelde vast dat, om van hoogbegaafdheid te kunnen spreken, er veel meer nodig was dan alleen een hoge intelligentie.
Alle drie de onderdelen zijn even belangrijk bij hoogbegaafdheid. Alle drie de cirkels in het model zijn namelijk even groot, wat duidelijk maakt dat er aan alle drie evenveel belang wordt gehecht.
Buitengewone capaciteiten (bovengemiddelde vaardigheden)
Onder ‘buitengewone capaciteiten’ valt de hoge intelligentie. Maar dat niet alleen, bijvoorbeeld ook sportiviteit, muzikaliteit of iets anders waar iemand extreem goed in is, vallen hieronder. Als die ‘buitengewone’ capaciteit van iemand geen hoog IQ is, maar wel bijvoorbeeld een enorme aanleg voor zwemmen, dan wordt zo iemand niet ‘hoogbegaafd’ genoemd, maar ‘hooggetalenteerd’.
Motivatie
Het doorzettingsvermogen om iets dat je interesseert tot een goed einde te brengen heet motivatie. Dit speelt ook een grote rol bij hoogbegaafdheid. In de beste omstandigheden zullen deze interesses van deze kinderen deels gelijk lopen met wat ze op school krijgen aangeboden. Alleen dan is hun motivatie merkbaar. Maar in de meeste gevallen geldt dit helemaal niet. Deze kinderen vragen zich op school de hele tijd af wat ze er eigenlijk te zoeken hebben. Voor hen is school gewoon oninteressant en vervelend.
Creativiteit
Met creativiteit wordt niet bedoeld hoe goed iemand kan knippen, plakken en kleuren. Maar wel of hij of zij het vermogen heeft om zelf originele oplossingsmethodes te vinden of te ontwikkelen voor opdrachten en problemen. Veel hoogbegaafde kinderen ontwikkelen bijvoorbeeld heel eigen rekensystemen om tot de juiste oplossing te komen. Ze kunnen opvallend snel inzichten verwerven en verbanden leggen.
Model 2-Renzulli/Mönks
Enkele jaren later concludeerde de ontwikkelingspsycholoog Franz J. Mönks dat het hoogbegaafde plaatje hiermee nog lang niet volledig was. Hij was er van overtuigd dat bepaalde persoonlijkheidskenmerken alleen nog niet genoeg zijn om een hoogbegaafd potentieel ook volledig tot bloei te brengen. Hij denkt dat ook de omgeving waarin het kind opgroeit en wordt begeleid van groot belang is. Want wat zou er van een hoogbegaafd potentieel komen als zijn omgeving er niks aan had gedaan? Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die een bepaald talent in zich hebben, maar nooit de handvatten hebben aangereikt gekregen om dat talent verder te ontwikkelen.
Hier zie je het uitgewerkte schema van Mönks, waarin je dus kunt zien dat hij de omgeving belangrijk vindt. Met de omgeving bedoelt hij ‘school, gezin en vrienden' (of ontwikkelingsgelijken). Deze hebben allemaal, positief of negatief, invloed op de ontwikkeling van hoogbegaafdheid.