Een hotspot op de PET-scan: Altijd Kanker?
Bij een PET-scan of PET/CT scan wordt gebruik gemaakt van radioactief gelabeld glucose. Snel delend weefsel, zoals kanker, verbruikt veel glucose en zal aankleuren als een hotspot op de PET-scan. Er zijn echter ook andere weefselsoorten die veel glucose verbruiken en kunnen aankleuren als een hotspot.
De PET-scan of PET/CT-scan is een beeldvormend onderzoek dat wordt uitgevoerd op de afdeling nucleaire geneeskunde in het ziekenhuis. Het onderzoek geeft informatie over de stofwisseling. Om de afbeeldingen te kunnen maken wordt gebruik gemaakt van een radioactieve stof, vaak 18-fluor, die meestal gekoppeld wordt aan glucose. De koppeling van fluor en suiker heet FDG. De stoffen worden toegediend via de bloedbaan, en dankzij de korte halfwaardetijd zullen ze ook weer snel uit het lichaam verdwenen zijn.
SUV waarde
Activiteit op de PET-scan wordt weergegeven in de SUV-waarde. SUV staat voor standardized uptake value. De SUV-waarde geeft de verhouding weer tussen de concentratie radioactiviteit op een bepaalde plek van het lichaam op een bepaald tijdstip, met als referentie de hypothetische concentratie radioactiviteit in geval van een gelijkmatige verdeling van de geïnjecteerde radioactieve stof over het gehele lichaam. De SUV-waarde kan beïnvloed worden door diverse factoren, waaronder lichaamsbouw, tijdsduur tussen de injectie van de radioactieve stof en de scan en de glucosewaarde in het bloed.
Hotspot
Wanneer er zich veel radioactief gelabelde glucose in een bepaalde plek in het lichaam ophoopt, betekent het dat op deze plek veel stofwisseling plaatsvindt en dus veel glucose verbruikt wordt. Zo'n plaats met hoge stofwisselingsactiviteit is op de PET-scan te zien als een aankleuring, een hotspot. Hotspots hebben een hoge SUV waarde.
Kanker
In de primaire tumor vindt snelle deling plaats en de tumor kleurt dus aan als een hotspot op de PET-scan. Tumoren moeten wel een minimale diameter hebben om gedetecteerd te kunnen worden als hotspot. Voor longkanker ligt de grens rond de 8 mm.
Niet alle kankertypes kunnen even goed aangetoond worden met behulp van een PET-scan. Sommige kankersoorten groeien traag en verbruiken daardoor weinig glucose. Kankers die over het algemeen goed aankleuren op een PET-scan zijn het Hodgkin lymfoom, het non-Hodgkin lymfoom en longkanker.
Uitzaaiing (metastase)
Met behulp van de PET-scan kan gekeken worden of de primaire tumor is uitgezaaid en kan het stadium van de kanker bepaald worden en eventueel een beter onderbouwde prognose gegeven worden. De PET-scan is sensitiever voor het detecteren van uitzaaiingen dan een CT-scan. Uitzaaiingen kunnen in alle lichaamsdelen aangetoond worden en zijn vooral goed te zien in de botten, de longen en de lymfeklieren. Ook hierbij geldt weer dat een uitzaaiing een minimale diameter moet hebben van zo'n 8 mm om gedetecteerd te kunnen worden. Een groot voordeel van het non-invasief vast kunnen stellen van uitzaaiingen, is dat er vaak geen operatie meer plaats hoeft te vinden wanneer de kanker op de PET-scan zich in een vergevorderd stadium met uitzaaiingen blijkt te bevinden. Een operatie is in zo'n geval meestal toch niet zinvol om de kans op genezing te vergroten.
Infectie
Het komt voor dat een patiënt koorts heeft, maar dat de oorzaak van de koorts niet gevonden kan worden. Dit ziet men regelmatig bij immuungecompromitteerde patiënten; mensen met een hele lage afweer omdat ze bijvoorbeeld behandeld worden met chemotherapie. Een PET-scan kan in zo'n geval uitkomst bieden, aangezien de ontsteking aankleurt op de scan. Dit komt doordat cellen die betrokken zijn bij infectie (lymfocyten, leukocyten en macrofagen) relatief veel glucose opnemen.
Ontsteking
Een hotspot kan ook wijzen op ontsteking, omdat de cellen die betrokken zijn bij ontstekingen (lymfocyten, leukocyten en macrofagen) relatief veel glucose opnemen. Ook weefsel dat bestraald is, en waarin macrofagen het vernietigde weefsel opruimen, kan aankleuren op een PET-scan.
Spieren
Wanneer spieren erg actief zijn geweest vlak voordat de scan gemaakt wordt, of wanneer iemand verkrampt in de scanner ligt, wordt er meer glucose verbruikt door de spieren en kleuren ze aan op de PET scan. Zo kan bijvoorbeeld aankleuring rondom de stembanden gezien worden wanneer iemand veel heeft gepraat. De aankleuring van de spieren is in veel gevallen symmetrisch en kan zo van andere oorzaken van hotspots onderscheiden worden.
Bruin vet
Mensen hebben van nature een bepaalde hoeveelheid bruin vet in hun lichaam. Dit vet wordt vooral actief in een koude omgevingstemperatuur. Omdat kinderen meer bruin vet hebben dan volwassenen, worden hotspots veroorzaakt door bruin vet het vaakst in kinderen gezien. Onderscheid van een hotspot door bruin vet en een hotspot door bijvoorbeeld een uitzaaiing in een lymfeklier kan gemaakt worden door de PET-scan te koppelen aan een CT-scan.
Iatrogene schade
Vaak is er bij de injectieplaats van de radioactieve stof een aankleuring te zien. De mate van aankleuring geeft de arts een indicatie hoeveel van het radioactieve middel daadwerkelijk in het bloedvat, en niet onder de huid, terecht gekomen is. Andere oorzaken voor hotspots zijn pacemakers, centrale lijnen, naaldbiopsieën en operaties. Hierbij vindt (kleine) schade plaats aan het omliggende weefsel waardoor er op deze plaatsen relatief veel van de eerder genoemde ontstekingscellen aanwezig zullen zijn.
Natuurlijke opname
De hersenen zijn een orgaan dat relatief veel glucose verbruikt en daarom aankleurt op een PET-scan. Andere organen die meestal aankleuren zijn de blaas, nieren en urinewegen. Dit komt doordat het radioactieve materiaal met de urine uitgescheiden wordt en dus in deze organen wordt opgeslagen voor uitscheiding.
Lees verder