Het ontgiften en uitscheiden van kristalloïden
De enige weg waarlangs toxinen het lichaam kunnen verlaten is via de uitscheidingsorganen. De ondermeer waterbevattende kristalloïden worden afgevoerd via de nieren en de zweetklieren. Om de afvoer van toxinen te bevorderen scheiden de zweetklieren zweet af. Drainage geschiedt door het stimuleren van de bloedsomloop in de organen, belast met eliminatie. Let op: detoxificatie zonder het afvoeren van de toxinen kan enorme verergeringen veroorzaken.
De nieren
Wanneer het bloed door de nierslagader komt, stroomt het in kleinere vertakkingen van de slagader, de arteriolen. Deze lopen recht naar het kapsel van Bowman van het nefron. Een nefron bestaat uit een glomerulus, dat een echte filter is, en een nierbuisje, waarin de geproduceerde urine wegvloeit. Binnen het desbetreffend kapsel van het nefron worden de bloedvaten nog kleiner, waardoor ze een glomerulus (een klompje haarvaten) vormen. In de glomerulus wordt het bloed gefilterd. Terwijl het bloed door de zeer doorlaatbare haarvaten in de glomerulus stroomt, ondergaat het plasma ultrafiltratie. De door elke nier gefilterde afvalstoffen worden in vocht verdund, de urine.
Urine
Deze vloeistof is geel van kleur omdat het urobilinogeen bevat wat gevormd wordt doordat bacteriën in de dikke darm bilirubine afbreken. Bilirubine op zijn beurt wordt gemaakt in de lever bij afbraak van rode bloedcellen. Tevens kan in de urine vitamine C gevonden worden, wanneer daar meer van is opgenomen dan verbruikt is. Bij het verteren van vetten bevinden zich ook door het lichaam aangemaakte energierijke moleculen (ketolichamen) in de urine, dat voor 95% uit vloeistof bestaat. Om tot de vorming van urine te komen, volgt het lichaam de volgende stappen.
Ultrafiltratie
In de glomerulus worden stoffen zoals water, aminozuren, zouten en stikstofrijke moleculen van afvalstoffen, in casu ureum, urinezuur en creatinine, uit het bloed gezuiverd dat door de nierschors stroomt. Creatinine is daarbij het eindproduct van de spierstofwisseling, terwijl ureum het eindproduct is van de eiwitstofwisseling in ons lichaam. Bovengenoemde filtratie geschiedt via het membraan van de capillairen (haarvaten), althans indien de heersende bloeddruk in de vaten hoog genoeg is om het water met daarin alle afvalproducten uit het bloed te persen. Daartoe is de bloeddruk in het kapsel van Bowman altijd hoger dan in de andere capillairen van het lichaam. Van het bloed dat in contact komt met de glomerulus wordt 20% gefilterd. De verkregen vloeistof vormt de urine die de kristalloïden vervoert. Per etmaal wordt 180 liter bloed gefilterd, waarvan maar twee liter als urine wordt afgevoerd. De urine ondergaat voordat hij wordt uitgescheiden verschillende veranderingen.
Selectieve reabsorptie
Hierbij neemt een deel van de moleculen, zoals glucose, aminozuren, zouten of water, uit de proximale tubulus contortus van het nefron en geeft ze terug aan het bloed via diffusie of actief transport. Het vloeibare gedeelte van de urine wordt grotendeels her- opgenomen, evenals bepaalde minerale stoffen die het lichaam nog van nut kunnen zijn. De heropname van vocht geschiedt al naar gelang het lichaam behoefte heeft aan water. Ook de in de lever omgezette oestrogenen, corticosteroïden en andere steroïden hormonen worden, na aan glucozuur gebonden te zijn, met de urine uitgescheiden. Grote eiwitten, voedingsstoffen en bloedcellen blijven echter achter in het bloed. Als het vermogen tot het afscheiden van urine te gering is, komt daarmede het afvoeren van kristalloïden in gevaar.
Kristalloïden
Dit zijn de droge en harde afbraakproducten van eiwitten en zuren. Doordat het gehalte aan water nihil is stromen ze niet en blijven ze onbeweeglijk op dezelfde plaats. Daardoor dreigt het gevaar van opeenhoping, bij voorbeeld in de gewrichten. Bij een teveel aan deze stoffen drukken ze ook nog eens op de weefsels, waardoor deze beschadigd kunnen worden. Ook kunnen ze zich afzetten in het nierbekken en in de blaas, wat nierstenen kan veroorzaken. Ze zijn oplosbaar in water en worden via de nieren en zweetklieren afgescheiden. Kristalloïden kunnen worden onderscheiden in:
Van eiwitten afkomstige kristalloïden
- urinezuur: dit is de vorm waarin purinen, een eiwitachtige stof, worden omgezet voordat ze uitgescheiden worden
- ureum: is een toxine dat ontstaat door de afbraak van aminozuren uit de kern van de cellen
- creatinine: is een toxine die ontstaat door de afbraak van proteïnen als gevolg van weefselslijtage
- oxaalzuur: bevindt zich in diverse groenten en wordt door het lichaam zelf aangemaakt door het benutten van bepaalde aminozuren
Van vetten afkomstige kristalloïden
- acetoazijnzuur: Dit zuur ontstaat als gevolg van een ontoereikend metabolisme van vetten en bepaalde aminozuren
- 3-hydroxyboterzuur: is een afvalstof die ontstaat door een onvolledige afbraak van vetten
van suikers afkomstige kristalloïden
- pyrodruivenzuur: is een gifstof afkomstig van het gebruik en afbraak van glucose, met name geraffineerde producten en suiker
- melkzuur: ontstaan door het omzetten van verbrande glucose tijdens lichamelijke inspanning
Als men heeft gesport en daardoor erg zweet, is het vochtgehalte van het lichaam gedaald. Deswege houdt het lichaam water vast en gaat er minder water naar de urine. De urine wordt sterker geconcentreerd en ziet er donkerder uit. Als het lichaam meer water heeft dan het nodig heeft, gaat het overtollige water naar de urine, waardoor deze witter van kleur wordt.
Tekenen van ongezonde lichaamsvochten zijn
- steenrode of lichtbruine urine
- troebele urine
- vlok- en wolkvorming in de urine
- bezinksel in de urine en een scherpe prikkelende geur
De zweetklieren
Op elke vierkante centimeter huid bevinden zich circa 100 zweetklieren, wat erop neerkomt dat men over het totale oppervlak van het lichaam twee miljoen van deze klieren beschikt. De zweetklieren functioneren op dezelfde wijze als de nefronen. Ook zij elimineren kristalloïden, maar in dit geval met behulp van het gefiltreerde vocht + afbraakstoffen, het zweet. Dat wordt naar buiten geleidt door een kanaaltje waarvan het uiteinde ter hoogte van het huidoppervlak een porie in de huid vormt. De zweetklieren zijn passieve filters, ze produceren niets uit zichzelf maar functioneren louter en alleen naargelang de door het bloed erop uitgeoefende druk. Hoe hoger die druk is des te meer vocht de klier ontvangt en des te meer zweet zich vormt. Een en ander is sterk afhankelijk van de factor warmte. Ook emotie en stress wekken transpiratie (zweet) op, de afscheiding van adrenaline verhoogt namelijk de bloeddruk en daarmede de druk op de filters. Zweet bestaat voor 99% uit water, het resterende deel wordt gevormd door ureum, urinezuur en zouten zoals kalium, chloor en natrium.
Het stimuleren van de nieren en de zweetklieren
- lichamelijke inspanning
- massage van reflexzones en voetzool
- hydrotherapie, hete baden en sauna
- geneeskrachtige planten, zoals paardenbloem, rozemarijn, bladeren van de zwarte bes, wei, ui en brandnetel
- zwak gemineraliseerd mineraalwater, zoals Spa, Evian en Chaudfontaine
Water is zwak gemineraliseerd als het minder dan 50 milligram mineralen per liter bevat. Ook gefilterd water is te gebruiken.