De pacemaker uitgelegd
Met 60 tot 80 slagen per minuut, pompt het hart dagelijks meerdere duizenden liters bloed door het lichaam. Normaal gesproken trekt de hartspier bij elke hartslag door elektrische impulsen gestimuleerd, ritmisch samen. Maar niet altijd verloopt dat proces even soepel. Problemen kunnen optreden enerzijds bij het ontstaan van de prikkels, anderzijds ook bij de overdracht van de impulsen. Dan kan een van de ruim 200 verschillende pacemakers op de markt uitkomst bieden. Allemaal werken ze volgens eenzelfde principe: de kleine “klokjes” geven elektrische impulsen af die de hartslag indien nodig weer in balans brengen.
Wanneer wordt een pacemaker ingezet?
Ieder
hart bezit een lichaamseigen regelsysteem dat zich in de sinusknoop bevindt maar ook in de atrioventriculaire knoop, welke laatste het contact tussen boezems (atria) en de hartkamers (ventrikels) is. Dat de elektrische prikkels over twee knooppunten lopen is belangrijk omdat daardoor niet het hele hart in een keer samentrekt, maar eerst de boezems en dan de kamers. Daardoor raakt er meer bloed in de kamers, dat van daaruit door het lichaam wordt gepompt. Voor een pacemaker komen patiënten met acute hartritmestoornissen in aanmerking, bijvoorbeeld als de hartslag abnormaal vertraagd is en het organisme daardoor niet voldoende zuurstof toegevoerd krijgt. Maar soms ook tijdelijk bij een zogenaamde cardiogene shock wanneer het hart om andere redenen niet meer voldoende pompt.
Hoe betrouwbaar zijn pacemakers?
Pacemakers zijn tegenwoordig zeer veilige apparaten. Worden ze door magnetische velden ontregeld, bijvoorbeeld tijdens veiligheidscontroles op luchthavens of door een diefstalalarm in de supermarkt, dan “slingeren” ze zich vanzelf weer op gang. De activiteit van de apparatuur wordt door de cardioloog om de zes maanden gecontroleerd. Zelfs als ze aangeven dat de batterij bijna leeg is, functioneren pacemakers nog maandenlang probleemloos.
Wie kan een pacemaker krijgen?
Doorgaans zijn patiënten al pakweg 75 jaar oud als hun hart zodanig uit de pas is geraakt, dat alleen een pacemaker het nog in het juiste ritme kan terugbrengen. Voor het kleine apparaat bestaan er theoretisch geen leeftijdsgrenzen: een enkele uren oude baby kan er een krijgen, net als zijn 90 jaar oude overgrootmoeder. Sommige pacemakers zijn niet groter dan een munt van twee
euro en wegen niet meer dan een afgestreken theelepel
zout.
Kan je met een pacemaker sporten?
Pacemakers die stoïcijns altijd eenzelfde ritme aangeven, zijn allang achterhaald. Tegenwoordig staan de apparaten technisch op zo'n hoog niveau, dat ze niet alleen het hart stimuleren wanneer dat uit de maat is geraakt. Ze zijn in staat de hartslag te verhogen naar gelang de inspanning.
Sporten is dus heel goed mogelijk met een pacemaker.
Hoelang gaat een pacemaker mee?
De lithium-jodiumbatterij gaat vijf tot vijftien jaar mee, daarna moet de pacemaker worden vervangen. Gemiddeld vindt er elke acht jaar een omwisseling plaats. De omwisseling is geen groot probleem: de elektroden en bedrading blijven in het lichaam zitten, de pacemaker wordt slechts losgekoppeld en vervangen door een nieuw apparaat. Om ook een uitwisseling met andere apparaten mogelijk te maken zijn de aansluitpunten van elektroden en apparaat gestandaardiseerd.
Is het plaatsen van een pacemaker een grote operatie?
Doorgaans wordt de pacemaker onder plaatselijke verdoving in de borstspier of onder de huid van de borst geïmplanteerd. De procedure duurt minder dan een uur en de vervanging van een pacemaker slechts half zo lang. De snee is 5 tot 6 centimeter lang en bevindt zich net onder het sleutelbeen. Door de geopende ader duwt de cardioloog de elektroden tot in de rechter hartkamer of de rechter boezem, waar ze dan ofwel als kleine kurkentrekker in de hartspier worden gedraaid of in het hartspierweefsel worden gehaakt. Het uiteinde van de elektrode bevat een bestanddeel dat een lokale afstotingsreactie onderdrukt. Meestal kan de patiënt het ziekenhuis de dag na de ingreep weer verlaten.