Somatostatine, werking als hormoon
Ons lichaam blijft gezond, groeit en kan blijven bestaan door middel van verschillende processen. Veel van deze processen worden aangestuurd door hormonen. Dit zijn signaalstoffen die zich via de bloedbaan verspreiden. Overal in het lichaam vinden we klieren die hormonen produceren. Zonder deze hormonen zouden veel organen en orgaanstelsels niet naar behoren werken. Soms moet de afgifte van een hormoon geremd worden. Hiervoor zorgt het hormoon en neurotransmitter somatostatine. Dit wordt aangemaakt in de alvleesklier in een een deel van de hersenen. Maar ook in de schildklier of in het slijmvlies van de maag-en darmwand vinden we dit hormoon als opslag. De functie is duidelijk: het afremmen van andere hormonen.
Wat is somatostatine?
Somatostatine is een hormoon. Hormonen zijn signaalstoffen en worden door verschillende klieren aangemaakt. Ze verspreiden zich via de bloedbaan en komen zo op de juiste plaats in het lichaam terecht. Een hormoon stuurt een bepaald proces aan of zorgt er juist voor dat een bepaald proces wordt stilgelegd. Hormonen worden continue aangemaakt of onder bepaalde omstandigheden.
Somatostatine is dus een hormoon. Het wordt aangemaakt door de hypothalamus en door de alvleesklier. De
hypothalamus vinden we als onderdeel van de hersenen. Het bevindt zich vlak boven de hypofyse, ook een belangrijk onderdeel. De hypothalamus stuurt de hypofyse aan en zorgt ook dat dagelijkse processen gereguleerd wordt. De
alvleesklier, ook wel pancreas genoemd, ligt tussen de maag en de dunne darm. De alvleesklier produceert sappen die voor een goede spijsvertering zorgen. Daarnaast maakt de alvleesklier verschillende hormonen aan. Een belangrijke is insuline, maar ook somatostatine wordt door de alvleesklier aangemaakt.
Het hormoon kan zich ophopen in onder andere het slijmvlies van de maag-darmwand, bepaalde zenuwuiteinden en in de schildklier.
Functie van het hormoon
Ieder hormoon heeft een functie. Anders worden ze niet aangemaakt. Somatostatine werkt niet stimulerend maar juist remmend. Deze remmende werking is van invloed op de afscheiding van andere hormonen. Hierdoor worden deze andere hormonen dus niet of minder uitgescheiden. Soms is een remmende werking nodig, omdat er een teveel aan hormonen wordt geproduceerd. Het lichaam meet continue het niveau van deze hormonen en zal, indien nodig, de uitscheiding van bepaalde hormonen willen gaan remmen. Hiervoor dient onder andere het hormoon somatostatine.
Groeihormoon en andere hormonen
De remmende werking is van invloed op de volgende hormonen:
- Insuline: dit hormoon stuurt de glucose-stofwisseling aan. Glucose is afkomstig vanuit koolhydraten uit voeding en is een belangrijke leverancier van energie. Na het eten stijgt de bloedglucose oftewel het gehalte aan glucose in het bloed (bloedsuikerspiegel). Hierdoor wordt het hormoon insuline afgegeven. Glucose maakt de cellen open, waardoor glucose de cellen binnen kan. Insuline wordt door de alvleesklier aangemaakt.
- Glucagon: het hormoon glucagon werkt tegenovergesteld aan insuline. Wanneer de bloedglucose te laag wordt, zorgt glucagon ervoor dat er glucose vrijkomt uit de lever. Als gevolg hiervan zal de bloedglucose weer gaan stijgen.
- Thyreotroop hormoon: dit hormoon stimuleert de afgifte van het hormoon thyroxine vanuit de schildklier. Thyroxine zorgt voor een goede stofwisseling in de cellen.
- Groeihormoon: het groeihormoon stuurt de groei van het lichaam aan. Nieuwe cellen worden aangemaakt en botten worden stevig. De hoeveelheid vet, spieren en water wordt gereguleerd middels het groeihormoon. Groeihormonen worden door de hypofyse aangemaakt.
- Hormonen in de maag-en darmwand: in het slijmvlies van de maag-en darmwand worden verschillende hormonen aangemaakt die de spijsvertering reguleren.
Waarom een remmende werking?
Zoals eerder gezegd is een remmende werking soms nodig om bepaalde processen in evenwicht te zetten. Wanneer er teveel maagzuur wordt geproduceerd, zal somatostatine remmend werken op bepaalde hormonen die in de maagwand geproduceerd worden. Hierdoor ontstaat er een remmende werking op de productie van maagzuur.
Insuline en glucagon zijn elkaars tegenpolen. Ze werken tegenovergesteld van elkaar en het lijkt dan ook vreemd dat somatostatine tussen deze twee instaat. Toch is het nodig. Want op het moment dat er glucagon wordt aangemaakt, zal de afgifte van insuline geremd moeten worden. Daar zorgt de signaalstof somatostatine voor.
Groeihormonen sturen de groei aan, maar de groei moet wel gedoseerd gaan. Stel je voor dat de groei gewoon ongeremd door zou gaan. De lichaamsverhoudingen zouden dan niet meer kloppen of er ontstaan reuzengroei Dit zien we bij kinderen tot 16 jaar. Deze wordt dan erg lang en groot. Bij ouderen kan er ook een teveel aan groeihormoon zijn, waardoor ledematen in de breedte groeien en inwendige organen teveel groeien. Gelukkig voorkomt somatostatine dit.
Wat als somatostatine niet werkt?
In uitzonderlijke gevallen is het hormoon niet in staat de afgifte van bepaalde hormonen te remmen. Hierdoor ontstaan er klachten, die afhankelijk zijn van het door hormoon dat teveel wordt aangemaakt. Eerder hadden we het al over reuzengroei: dit ontstaat bij een teveel van het groeihormoon. Somatostatine kan dit niet meer tegenhouden.
Teveel insuline aanmaken heet hypoglykemie. Dit is de tegenhanger van suikerziekte (te weinig insuline). Somatostatine zou de afgifte van insuline moeten remmen, maar dit gebeurt om bepaalde redenen niet. Het gevolg is een verlaging van de bloedsuikerspiegel, met meerdere klachten als gevolg.