Niertransplantatie - het doneren van een nier bij leven
In Nederland zijn lange wachtlijsten voor het transplanteren van organen. Deze wachtlijsten zijn gemiddeld vier jaar en dan kan het soms al te laat zijn voor iemand die zo hard een donororgaan nodig heeft. Een orgaan dat bij leven gedoneerd kan worden is een nier. Eind 2014 stonden er rond de 600 mensen op de wachtlijst voor een nieuwe nier. Hieruit blijkt dat er te weinig donornieren zijn en zou een donornier bij leven een uitkomst voor deze patiënten kunnen zijn. Soms besluiten familieleden om hun nier af te staan aan een ander ziek familielid, maar dit is niet zomaar iets.
Inhoud
De nieren
De nieren zien er uit als grote bonen en wegen ongeveer 160 gram. Ze zijn tussen de 10 en 15 cm lang, 7 cm breed en 3 cm dik. Ze bevinden zich aan de achterkant van het lichaam, ieder aan één kant van de wervelkolom. Beter gezegd: ze liggen op de overgang van de zij en de rug, boven de middel. De nieren worden aan de bovenkant deels door de ribben beschermd. De rechternier ligt iets lager dan de linkernier. Dit komt doordat de lever de nier iets naar beneden duwt. Boven op beide nieren zit de bijnier. Dit is een klier die hormonen produceert. Direct boven de linkernier bevindt zich de milt. De nieren staan door middel van urineleiders in verbinding met de blaas. De nieren zorgen er onder andere voor dat afvalstoffen in het lichaam worden gezuiverd. Als de nieren door een ziekte of aandoening niet meer goed werken, moet er tot dialyse of zelfs transplantatie worden overgaan. Cystenieren is een soort nierziekte waarbij de nierfunctie zodanig achteruit gaat en er dialyse of zelfs een transplantatie plaats moet vinden.
Nierdialyse
Als de nieren het bloed niet meer goed kunnen zuiveren, moet er tot nierdialyse worden overgegaan. Dit wordt meestal gedaan als de nieren nog maar 15 procent werken, al kan dit per persoon verschillen. Het dialyseren is geen pretje. De patiënt ervaart erge vermoeidheid en er is een grote kans op hart- en vaatziekten. Maar iemand waarbij de nieren niet goed werken, heeft er alles voor over. Er zijn twee verschillende vormen van dialyse. Dit zijn peritoneaaldialyse (PD) en hemodialyse (HD).
Peritoneaaldialyse (PD)
Bij deze vorm van dialyse filtert het buikvlies de afvalstoffen uit het bloed. Dit kan thuis worden gedaan. Door middel van een katheter stroomt er een speciale vloeistof in de buikholte. Deze vloeistof blijft een aantal uren zitten en absorbeert vocht en afvalstoffen. Zodra de vloeistof helemaal volgezogen is, moet dit worden vervangen. Deze behandeling moet vier tot vijf keer per dag plaatsvinden en duurt ongeveer 40 minuten. Aan deze vorm van dialyse zit een voordeel ten opzichte van hemodialyse. De patiënt heeft meer energie en vrijheid om te dialyseren. Een nadeel is dat het niet langer dan een aantal jaar gedaan mag worden, omdat er anders bijvoorbeeld buikvliesontsteking op kan treden.
Hemodialyse (HD)
Bij deze vorm van dialyse wordt een machine op een speciaal bloedvat aangesloten en zuivert zo het bloed. Dit speciale bloedvat heet een
shunt en wordt operatief in de arm geplaatst. Het dialyseren wordt in de meeste gevallen in een ziekenhuis gedaan. De patiënt moet hiervoor drie tot vier keer per week naar het ziekenhuis toe en ligt dan rond de vier uren aan het dialyse-apparaat. Het kan ook thuis worden gedaan, maar dan moeten zowel de patiënt als diegene die hem/haar helpt hiervoor goede instructies krijgen. Het filter in dit apparaat voert vocht en afvalstoffen af. Dialyse heeft maar 15% een zuiverende werking ten opzichte van gezonde nieren. Het is erg zwaar voor een patiënt. Hij/zij voelt zich vaak erg vermoeid en ziek.
Niertransplantatie bij leven
In sommige gevallen is dialyse niet meer afdoende en moet er uiteindelijk tot niertransplantatie worden overgegaan om zo het leven van de patiënt te kunnen behouden. Soms wordt er al een nier getransplanteerd zonder dat er dialyse plaats heeft gevonden. Dit heet
pré-emptieve niertransplantatie. De wachtlijsten voor donornieren - en andere organen - zijn lang. Soms zelfs te lang en komt een donororgaan te laat. Er zijn per jaar in Nederland maar 350 nieren van overledenen die getransplanteerd kunnen worden. Een nier is een orgaan dat ook bij leven gedoneerd kan worden. Een gezond mens kan namelijk met maar één nier leven. Als een nier zo hard nodig is voor een patiënt, besluiten soms familieleden of vrienden om hun nier af te staan. Gemiddeld wordt er per jaar 500 keer een nier bij leven gedoneerd.
Voordelen
Deze vorm van niertransplantatie heeft voordelen voor de zieke patiënt. Vaak hoeft hij/zij niet of niet zo lang te dialyseren. Doordat er meer mensen bij leven een nier doneren, worden de wachtlijsten voor nierdonaties minder lang en zo kunnen meer mensen geholpen worden. Een nier van iemand die leeft en in goede gezondheid is, gaat namelijk langer mee dan een nier van een overleden persoon. Een nier van een levende donor kan 20 jaar meegaan, terwijl een nier van een overleden persoon vaak maar 10 jaar "gebruikt" kan worden. Als iemand meerdere keren een nier van een overleden persoon gedoneerd krijgt, heeft hij/zij soms wel twee tot drie keer een "nieuwe" nier nodig. Bij de transplantatie bij leven, kunnen de beide personen zich goed op de operatie voorbereiden en zorgen voor een goede lichamelijke conditie. Dit zorgt er namelijk voor dat de transplantatie een succes kan worden.
Nadelen
Voor elke vorm van niertransplantatie geldt dat het kan gebeuren dat een nier - ondanks de medicatie die geslikt moet worden - wordt afgestoten. Dat kan voor veel onzekerheid zorgen. Daarnaast kan het voor de
donor ook nadelig uitpakken. Er kunnen namelijk complicaties optreden. Dit gebeurt in 10% van de gevallen. Het blijft immers een operatie. Complicaties die kunnen ontstaan:
- in het ergste geval kan de donor komen te overlijden; de kans hierop is 3 op de 10.000
- de wond kan geïnfecteerd raken; de kans hierop is 14 op de 1.000
- er kan trombose ontstaan; de kans hierop is 7 op de 1.000
- de donor kan een longontsteking krijgen; de kans hierop is 28 op de 1.000
Impact op donor
Zo'n operatie heeft ook veel impact op de donor. Eerst heeft een donor veel pijn en kan hij/zij zich lange tijd erg vermoeid voelen. Later krijgen ze vaak met emoties te kampen. Er is ook een hele kleine extra kans dat de donor zelf last krijgt van nierfalen.
Wanneer geen donatie
In sommige gevallen wordt een donor niet goed bevonden als donor. Als blijkt dat hij/zij het emotioneel niet aankan, besluit de onderzoekende arts dat het niet door kan gaan. Daarnaast kunnen ook lichamelijke oorzaken en reden zijn waarom een donatie niet door kan gaan. Denk hierbij aan:
- diabetes
- eiwitten of bloed in de urine
- mensen die zelf een kwaadaardige ziekte hebben gehad worden vaak niet als donor toegestaan
- mensen die zelf regelmatig een blaas- of nierbekkenontsteking hebben of nierstenen hebben, worden vaak niet toegestaan
- in sommige gevallen bij een hoge bloeddruk
Verschillende soorten nierdonatie bij leven
Het gebeurt in sommige families dat iemand besluit om een nier aan een familielid of goede vriend(in) af te staan. Deze vorm van donatie heet
directe donatie bloedverwant/niet-bloedverwant. Daarnaast zijn er ook mensen die vrijwillig hun nier willen doneren aan een onbekende (Samaritaanse donatie). Ook kan het voorkomen dat een familielid niet een goede match is voor zijn of haar familielid, maar juist wel weer voor iemand anders (Cross-overdonatie).
Directe donatie bloedverwant/niet-bloedverwant
De ontvanger weet dan van wie de nier afkomstig is. Dat kan een speciale band scheppen. Helaas gebeurt het ook dat een familielid erop aandringt dat iemand in de familie zijn of haar nier doneert, terwijl diegene dat zelf absoluut niet wil. Er kunnen dan ruzies binnen de familie ontstaan. Maar bij een donatie geldt dat je er zelf volledig achter moet staan. Iemand mag je niet dwingen!
Samaritaanse donatie
Deze vorm van donatie wordt ook wel
anoniem doneren of
altruïstisch doneren genoemd. Iemand doneert zijn of haar nier aan een onbekende. Het maakt de donor niet uit wie hij of zij helpt, als er maar iemand wordt geholpen. Ook kan het gebeuren dat iemand een nier wil doneren door een oproep op social media. Voordat die donatie daadwerkelijk van start gaat, maken ze eerst kennis met elkaar. De donor mag er geen geld voor ontvangen.
Cross-over donatie
Dit wordt ook wel
gepaarde nierdonorruil of kortweg
ruilnierdonatie genoemd. De donor van familie 1 doneert de nier aan de ontvanger van familie 2. De donor van familie 2 doneert op zijn/haar beurt weer een nier aan de ontvanger van familie 1. Bij deze vorm van donatie moet de donor naar hetzelfde ziekenhuis als de ontvanger. Dit kan soms behoorlijk ver weg zijn. De donor en ontvanger ontmoeten elkaar niet, ze blijven anoniem. Zodra beide medisch zijn goedgekeurd door een
nefroloog, worden ze aangemeld bij de
Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) in Leiden. Er zijn een aantal plaatsen in Nederland waar deze vorm van transplantatie plaats kan vinden. Dit zijn: Amsterdam, Groningen, Leiden, Maastricht, Rotterdam en Utrecht.
Vooronderzoek transplantatie
Voordat er daadwerkelijk een nier van een levende donor wordt getransplanteerd, gaat er heel wat aan vooraf. Niet iedere levende donor is namelijk geschikt om een nier af te staan. Al hoe graag hij/zij het ook wil. Vaak wordt uiteindelijk de helft van de mogelijke donoren alsnog afgekeurd. Dit kan te maken hebben met de lichamelijke gesteldheid van de donor, maar ook met de psychische gesteldheid.
- Allereerst wordt het bloed van de donor onderzocht. Het is namelijk van groot belang dat de bloedgroep en weefseltypering van zowel de nierpatiënt als de donor bij elkaar passen.
- Daarna wordt er een zogeheten kruisproef gedaan. Dit betekent dat het bloed van de donor en ontvanger samen worden gebracht om te kijken of er geen afweerstoffen ontstaan. Als dit niet het geval is, wordt er van een negatieve kruisproef gesproken en is de transplantatie in principe mogelijk.
- Dan vindt er een bloedtransfusie plaats. Het bloed van de donor gaat naar de ontvanger toe. Dit is als het ware een proeftransplantatie.
- Vier weken later wordt er weer een kruisproef afgenomen. Is die nog steeds negatief, dan wordt er verder gegaan met de voorbereidingen.
- Hierna vindt er een gesprek plaats tussen de donor en onder andere de nefroloog. Er wordt uitgelegd wat de voor- en nadelen zijn, hoe het verdere vooronderzoek gaat en wat de donor te wachten staat tijdens en na de operatie. Natuurlijk kan de donor alle vragen stellen die hij/zij nog heeft.
- Besluit de donor om verder te willen gaan, dan wordt hij/zij een aantal dagen in het transplantatiecentrum opgenomen voor verder onderzoek.
- Ongeveer twee weken later krijgt de donor de uitslagen van de onderzoeken. Zijn de uitslagen goed, dan kan er verder actie worden ondernomen.
Nadere uitleg bloedgroep
De bloedgroep van de donor en ontvanger hoeven niet hetzelfde te zijn. Bij orgaandonatie wordt er helemaal niet naar de resusfactor gekeken.
- Iemand met bloedgroep A kan een nier ontvangen van iemand met bloedgroep A of O.
- Iemand met bloedgroep B kan een nier ontvangen van een donor met bloedgroep B of O.
- Iemand met bloedgroep O kan uitsluitend een nier ontvangen van een donor met eveneens bloedgroep O.
- Iemand met bloedgroep AB kan een nier ontvangen van een donor met alle bloedgroepen.
Verder onderzoek transplantatiecentrum
De verdere onderzoeken die plaatsvinden in het transplantatiecentrum bestaan uit:
- iedere dag bloedonderzoek
- het maken van een hartfilmpje
- het maken van een longfoto
- onderzoek van de urine
- meerdere malen controleren van de bloeddruk
- nierfunctie onderzoek
- suikerbelasting test om te zien of de donor in de toekomst mogelijk diabetes krijgt
- angiografie; dat is een vaatonderzoek waarbij vloeistof in de liezen wordt gespoten om onder andere naar de bloedvaten van de nieren te kijken
- een gesprek met een maatschappelijk werker
De transplantatie zelf
De
donor wordt een dag voor de transplantatie opgenomen. Het bloed wordt voor de laatste keer onderzocht. De
ontvanger is al een paar dagen eerder in het ziekenhuis en krijgt medicatie toegediend om eventuele verstoting tegen te gaan. De dag van de operatie is zowel voor de donor, de ontvanger als de familie van beiden, erg spannend. Tijdens een drie uur durende operatie wordt de nier van de donor verwijderd. Dit gaat via de buik. Zodra dit met succes is gelukt, wordt de nier bij de ontvanger onder in de buik geplaatst. Daar wordt hij op de bloedvaten van het bekken en de blaas aangesloten. De "oude" nieren blijven doorgaans gewoon zitten, tenzij er aanleiding is om ze te verwijderen.
Donor
De
donor blijft vaak nog ongeveer 4 tot 6 dagen in het ziekenhuis om te herstellen na de toch ingrijpende operatie. Daarna mag hij/zij, als alles goed gaat, naar huis. Hij/zij zal een poosje last houden van de buikwond en mag daarom de eerste tijd niet zwaar tillen of intensief sporten. Na drie weken vindt er een na-controle plaats. Twee maanden daarna wordt de donor helemaal onderzocht om te kijken hoe het met de functie van zijn/haar overgebleven nier is. Vaak heeft een donor toch wel tussen de zes weken en drie maanden nodig om te herstellen, al verschilt dit per persoon.
Ontvanger
De
ontvanger blijft gemiddeld 10 dagen in het ziekenhuis om weer aan te sterken. Dit is natuurlijk per persoon verschillend. De een knapt sneller op dan de ander. Zodra de ontvanger is ontslagen uit het ziekenhuis, moet hij/zij de eerste tijd toch nog iedere week een aantal keren voor controles langskomen. Dat wordt na verloop van tijd afgebouwd en hij/zij kan een jaar na de operatie weer naar het eigen ziekenhuis voor controles. Helaas worden meer dan de helft van de nierpatiënten na de transplantatie meerdere keren opnieuw in het transplantatiecentrum opgenomen, omdat er zich complicaties hebben voorgedaan. De ontvanger moet zijn/haar hele leven lang medicijnen (immuunsuppressiva) blijven slikken om afstoting tegen te gaan.
Tot slot
Voor iemand die zo hard een nier nodig heeft, maakt het niet uit op welke manier de nierdonatie plaatsvindt. Voor zo'n patiënt is het namelijk veel belangrijker dat zijn of haar leven kan worden verlengd.
Lees verder