Verpleegkunde: Klinisch redeneren volgens Marc Bakker
Een verpleegkundige observeert de patiënt en verbindt daar conclusies aan. Dat is nodig om de arts een zo duidelijk mogelijk beeld te schetsen van de (kritische) situatie. Om deze observaties zo goed mogelijk te kunnen onderbouwen, heeft Marc Bakker (zelf verpleegkundige), de methode Klinisch Redeneren ontwikkeld. Door middel van de zes stappen van het klinisch redeneren kan de verpleegkundige zijn/haar observaties onderbouwen.
Inhoud
Verpleegkundige taak
Een verpleegkundige coördineert en verleent de juiste zorg aan de patiënten die aan hem/haar toegewezen zijn. Dat doet een verpleegkundige met de door zijn of haar opgedane kennis en kunde. Een bepaald niveau van kennis van anatomie (kennis en bouw van het menselijk lichaam), fysiologie (de werking van het menselijk lichaam) en pathologie (ziekteleer) is hierbij noodzakelijk. Tijdens de opleiding tot verpleegkundige zijn onder andere anatomie en pathologie belangrijke vakken. Verpleegkundestudenten zien vaak op tegen het vak klinisch redeneren, maar het is erg leuk en interessant om te doen. Klinisch redeneren is een belangrijk onderdeel van het doen van verpleegkundig onderzoek, waarbij de
PICO methode wordt gebruikt.
Behoefte aan klinisch redeneren
Iedere beginnende verpleegkundige kent wel een ervaren 'rot in het vak'. Een verpleegkundige die door jarenlange ervaring feilloos weet te vertellen en te bedenken welke observaties en beslissingen nodig zijn voor het juiste zorgproces. Voor een verpleegkundige die deze ervaring nog niet heeft, maar wel goed onderbouwd met een arts moet communiceren, kan klinisch redeneren handig zijn. Uiteraard is het van belang om goed te communiceren met de andere zorgverlener. Een handige tool daarvoor is de
SBARR-methode.
Ontstaan van Klinisch Redeneren
Oud-verpleegkundige en docent verpleegkunde Marc Bakker kwam in zijn werk regelmatig een verslechterende situatie van een patiënt tegen. Een eenduidig en structureel communicatiemiddel met de arts was er echter nooit. Dat frustreerde hem, omdat hij de beste zorg wilde leveren aan zijn patiënt. Bakker ontwikkelde een methode om dit probleem op te lossen. Hij ontwikkelde het Klinisch Redeneren. Door middel van zes stappen leert een verpleegkundige zijn/haar observaties te onderbouwen en te anticiperen op de acute zorgverlening, waarmee een veiligere situatie voor de patiënt ontstaat en er tijdig en goed kan worden gecommuniceerd met de arts.
De 6 stappen van Klinisch Redeneren
Stap 1 - Oriëntatie op de situatie/klinisch beeld
Het doel is om de situatie van de patiëntensituatie te overzien. Hierbij hoort het presenteren en beargumenteren van het klinische beeld van de patiënt. Hierbij kunnen parameters, voorgeschiedenis, medicatiegebruik en nevendiagnoses gebruikt worden.
Stap 2 - Klinische probleemstellingen
Wat is nu precies het probleem? Dat wordt onderzocht aan de hand van de gegevens die bij stap 1 zijn bekeken. Het probleem kan zich voordoen op het gebied van het lichamelijke, het gebied van de psyche of het gebied van de ADL (algemene dagelijkse verrichtingen zoals wassen, aankleden, plassen, in en uit bed komen).
Stap 3 - Aanvullend klinisch onderzoek
Welk aanvullend onderzoek is er nodig om de juiste diagnose te stellen en daarbij het juiste beleid te voeren? Is er een bloedtest nodig? Moet er een foto gemaakt worden? Moet de patiënt door een arts van een ander specialisme beoordeeld worden? De arts beslist en moet verantwoorden welke onderzoeken er nodig zijn, maar van een verpleegkundige wordt verwacht dat hij/zij meedenkt met de arts.
Stap 4 - Klinisch beleid
Hoe wordt de gezondheid en conditie van de patiënt in goede staat gehouden? In deze stap kan de verpleegkundige zijn/haar expertise goed laten zien. Door zelf al te bedenken dat de patiënt waarschijnlijk een intraveneuze therapie gaat krijgen, kan hij/zij alvast een infuussysteem klaarmaken. Wanneer de patiënt waarschijnlijk zuurstoftoediening dient te krijgen, zorgt de verpleegkundige alvast voor de juiste materialen.
Stap 5 - Klinisch verloop
In de vijfde stap moet beredeneerd worden hoe het klinische verloop op de korte en lange termijn zal zijn. Wat is de prognose? Welke risico's zijn er voor de patiënt? Een voorbeeld van benauwdheid verhelpen op de korte termijn is: acute benauwdheid bij een patiënt wegnemen door middel van toediening van zuurstof. Een interventie op de lange termijn is het adviseren te stoppen met roken.
Stap 6 - Evaluatie
Door middel van evaluatie en reflectie op het eigen handelen, wordt er terug gekeken op de situatie. Wat is er geleerd en wat zou de volgende keer anders of beter kunnen?