Informatie over Dementie
Oorzaak kan hersenbeschadiging zijn en andere ziektes. Alzheimer is de meeste voorkomende vorm van dementie met 60% Multi-infarctdementie: verschillende kleine herseninfarcten na elkaar krijgt. De hersenen worden hierdoor zodanig beschadigd dat ze niet meer herstelt en er dementie optreedt. Dementie kan een gevolg zijn van andere ziekten. Bijv. aids, korsakov, ziekte van huntington, multiple sclerose, ziekte van parkinson.
Verloop dementie
Dementie loopt op van licht dement naar zwaar dement. De eerste fase is begeleidingsbehoeftig (licht dement) hier heeft het desbetreffende persoon begeleiding nodig maar kan veel zelf doen. Daarna komt verzorgingsbehoeftig (matig dement) hierbij moet de persoon verzorgd worden en kan het steeds minder zelf doen. Als laatste krijg je verpleegbehoeftig, de persoon heeft verpleging nodig en moet bij zo goed als alles geholpen worden.
Desoriëntatie:
Iemand die gedesoriënteerd is weet niet meer:
- Wat het seizoen, de maand, de week, de dag of het tijdstip is. Moeite met het herrinneren van deze dingen omdat het niet zo heel erg belangrijk is en mensen deze dingen dan vergeten.
- Waar hij is en wat de functie van de plek is.
- Wie er in zijn omgeving zijn, hoe deze mensen heten en welke rol of functie ze vervullen. Vaak heb je een grote wereld om je heen aan personen denk aan familie, vrienden, kennissen. Vooral als deze groep erg groot is wordt het lastig om iedereen te onthouden en wat ze van de persoon zijn en wat ze doen.
Desoriëntatie in de tijd kun je afremmen door:
- Duidelijk zichtbaar en kalender en klok op te hangen. Vergemakkelijkt het onthouden van datum en tijd.
- De dag te noemen als je bijv. de krant voorleest of iets anders doet wat met de datum en tijd te maken heeft. Dan horen ze de tijd en zullen ze het makkelijker onthouden dan door te moeten denken wat voor dag het gister was en dus nu is.
- Te zorgen voor vaste ankerpunten op vastedagen en tijdstippen. Een duidelijke inrichting van de dag zodat ze het makkelijker kunnen herrinneren en doen op de komende dagen.
- Desbetreffende personen verantwoordelijkheid te geven. Geeft ze goed gevoel dat ze dingen wel weten en zelf kunnen doen.
Desoriëntatie in de tijd wordt versterkt door monotonie, saaie dagen zonder indeling.
Desoriëntatie in plaats kun je afremmen door:
- Desbetreffende personen op een vaste plaats laten plaats nemen. Structuur en gewoonte maakt herrinneren makkelijker.
- Niet steeds de inrichting te veranderen.
- Namen en ruimtes duidelijk zichtbaar op te hangen.
- Beperkt laten dwalen door gesloten afdelingen en rond kunnen lopen.Zodat ze bepaalde gebieden kennen weten en kunnen herrinneren omdat ze er vaak komen.
Desorientatie in de persoon kun je afremmen door:
Op een voor iedereen zichbare plaats recente portretfoto’s op te hangen van andere clienten in de groep en personeelsleden en daaronder hun namen op hangen. Ook een duidelijk naambordje met je functie dragen helpt goed. Als het even kan geen unifrom te dragen bij beginnende dementie en veel wisselingen van clienten en personeelsleden in een groep verkomen.
Handelingsstoornis:
Stereotype bewegingen: een eenvoudige beweging wordt keer op keer herhaald.
Gedragsstoornis:
Heeft zichzelf niet meer onder controle en verlies van controle over de elementaire driften.
Decorumverlies: dit is verlies van het besef van ongangsvoren en anderen normen en waarden.
Angsten:
Bewust van de ziekte, hierdoor bang wat er gaat gebeuren.
Behandeling:
Veel mentale begeleiding is nodig in de begin fase. Personen bijstaan in het proces en aangeven dat het niet erg is. Daarnaast kan men de verschijnselen vertragen in het eerste stadium door iemand veel in het hier en nu te houden en de kwaliteit van zijn leven zo lang mogelijk proberen te behouden door hem aan te spreken op zijn/haar gezonde deel. In het laatste stadium kan warme zorg geboden worden en validation.Sommige gedragsstoonissen zoals onrust en wanen zijn te onderdrukken door medicijnen zoals valium en haldol.
Houding:
- Oogcontact
- Praten
- Praat rustig en gebruik korte zinnen.
- Als ze iets niet begrijpen de zin aanpassen.
- Toon is erg belangrijk.
- Ondersteunende gebaren gebruiken.
- Tijd: geef hem/haar tijd om zich ergens op in te stellen.
- Dwang: kan angst en eventueel agressie opwekken.
- Gevoel: laat merken dat je ze begrijpt en troost ze.
- Grenzen aangeven: duidelijk maken dat dingen niet kunnen, en hierachteraan een activiteit plakken wat hij leuk vind zodat hij stopt.
- Positieve feedback
- Moederlijke zorg
- Groepsdynamica: kijken wat er mis gaat in de groep en hier een oplossing voor zoeken.
- Contact met familieleden: 1 contact persoon voor de familie. Dit voor duidelijkheid.