De spijsvertering, hoe verloopt deze eigenlijk?
De spijsvertering is natuurlijk een belangrijk proces. Een goede spijsvertering zorgt voor een goede weerstand doordat belangrijke voedingststoffen, zoals vitaminen en mineralen, goed worden afgegeven aan ons bloed en zodoende de organen en cellen bereiken. Maar ook zorgt een goede spijsvertering voor een goed gewicht, door een goede stoelgang.
De
spijsvertering begint al in onze mond. Zodra wij voedsel kauwen in de mondholte, wordt dit voedsel vermengd met speeksel en fijngemalen. De voeding wordt doorgeslikt en komt terecht in de slokdram. Via de slokdarm belandt het in de maag, waar het tijdelijk wordt opgelsagen. In de maag wordt het verder geschikt gemaakt voor opname in de dunnen darm, waar vervolgens een groot deel van de spijsvertering plaatsvindt: de verteringssappen uit de lever en alvleesklier worden aan de spijsbrij toegevoegd. Het voedsel wordt klaargemaakt voor opname in het bloed via de darmwand. De onbruikbare resten gaan naar de dikke darm. Daar wordt het voedsel ingedikt en bewerkt door bacterieën, waardoor
ontlasting ontstaat.
De taken van spijsvertering zijn:
- Het opnemen van voedsel
- Het vloeibaar maken van voedsel
- Het afbreken van voedsel tot kleine deeltjes
- Het afgeven van de kleine deeltjes aan het bloed
- Het verwijderen van onverteerbare bestanddelen uit ons lichaam
De organen die betrokken zijn bij de spijsvertering zijn:
De mond
De mond neemt het voedsel op en kauwt het. Het voedsel wordt dus fijngemalen en vermengd met speeksel. In het speeksel zit een enzym dat koolhydraten afbreekt.
De afbraak van koolhydraten begint dus al in de mond.
De slokdarm
De slokdarm loopt van mond naar maag. In de slokdarm vinden geen spijsverteringsprocessen plaats. De brij wordt in de slokdram voortbewogen door spierwerking, waarbij het voedsel naar de maag gekneed wordt.
De maag
De maaginhoud is zuur. Als de zure brij in de slokdarm terugstroomt, dan kan de slokdarm beschadigd raken. Als dit vaak gebeurt kan het zijn dat de spier tussen slokdarm en maag niet meer goed functioneert. De maag moet het voedsel opslaan zodat de dunne darm niet overbelast wordt. Ook scheidt de maag maagsappen af, waardoor het voedsel wordt verteerd. De maag kneedt ook het voedsel zodat dit in kleine hoeveelheden kan worden afgegeven aan de dunne darm.
De dunne darm (bestaande uit twaalfvingerige darm, nuchtere darm, kronkeldarm). De dunne darm vervult de belangrijkste rol in het spijsverteringsproces. Vanuit de dunne darm worden kleine voedseldeeltjes aan het bloed afgegeven. De dunne darm kneedt de spijsbrij verder, scheidt darmsap af en ontvangt spijsverteringssappen uit de alvleesklier en lever.
De dikke darm
In de dikke darm worden geen spijsverteringssappen meer afgescheiden. Hier komen de voedselresten terecht die niet konden worden afgebroken. De voedselresten bevatten nog sappen uit mond, maag en dunne darm. Door deze sappen wordt de spijsbrij dus ingedikt. Er bevinden zich talloze bacterieën in de dikke darm die ervoor zorgen dat de voedselresten gaan gisten en rotten. Hieruit ontstaat
ontlasting.
Afbraak van eiwitten, koolhydraten en vetten
Lever
Eén van de taken van de lever, is het leveren van gal. Gal is nodig voor de vertering van vet. Het vet wordt in kleine druppeltjes verdeeld zodat de spijsverteringssappen hier goed op in kunnen werken. Gal speelt dus een rol bij onze
vetvertering en geeft kleur aan onze ontlasting.
Galblaas
De galblaas slaat gal op en zorgt voor het indikken van gal. De galblaas loost gal in de twaalfvingerige darm (onderdeel van de dunnen darm).
Alvleesklier
Ook de alvleesklier stort sappen in de twaalfvingerige darm. Het alvleeskliersap helpt bij de afbraak van eiwitten, koolhydraten en vetten.