Bloedtransfusie en bloeddonatie

Wat gebeurt er bij bloeddonatie?
Bloed doneren is een geheel vrijwillige activiteit. In de meeste gevallen wordt het bloed van de bloeddonor afgenomen bij een bloedbank in de woonomgeving van de bloed donor. De bloedbak Sanquin is een van de bekendste bloedbanken die ons land kent. Sanquin selecteert de donoren zorgvuldig om de gezondheid van de donor en ontvanger te waarborgen. De selectiecriteria voor bloed doneren zijn dan ook zeer streng en worden bij elke bloeddonatie opnieuw na gegaan. Mannen kunnen vaker dan vrouwen per jaar bloed geven.Wanneer je je aangemeld hebt als bloeddonor moet je een uitgebreide vragenlijst met diverse vragen over je leefstijl en gezondheid invullen. Aan de hand van de antwoorden op deze vragenlijst krijg je een uitnodiging voor een bloeddonatie of wordt je afgewezen als bloeddonor. Wanneer de uitslag van de vragenlijst in orde is mag je bloed geven.
Bij het bloed doneren word je naar een bed of gemakkelijke stoel gebracht waar je een drukmanchet om je bovenarm krijgt, waardoor de aderen goed zichtbaar worden. Dit vergemakkelijkt het vinden van een geschikt prikgebied. Dit prikgebied wordt ontsmet en vervolgen wordt de naald in je arm geprikt. De naald is verbonden aan een bloedzak.
Vaak wordt gevraagd een vuist te maken zodat er een goede bloedstroom naar de bloedzak plaatsvindt. Een gemiddelde bloeddonatie duurt ongeveer 10 minuten. Hierbij wordt dan 400 tot 500 mililiter bloed afgenomen. Direct na de bloeddonatie wordt het bloed gecontroleerd op infecties.
Na het bloed doneren wordt de naald uit je arm verwijderd en wordt je gevraagd met je vinger op de prikplek te drukken om de kans op een blauwe plek te verkleinen. Daarna wordt er een verbandje op de prikplek aangebracht. Vervolgens kan je nog even rustig bij komen en het vochttekort aanvullen met een drankje.
Bloedtransfusie
Een bloedtransfusie is niet zo eenvoudig als het lijkt. Bij bloedtransfusies is het belangrijk kennis te hebben van de verschillende bloedgroepen en de verenigbaarheid van deze verschillende bloedgroepen. In 1901 ontdekte Karl Landsteiner dat er verschillende bloedgroepen zijn, die noemde hij het ABO-systeem. De vier basisgroepen in dit ABO-systeem zijn A, B, AB en O. Wanneer een ontvanger bloed gedoneerd krijgt dat niet past bij zijn eigen bloedgroep, kunnen er gevaarlijke stollingsreacties optreden.Een ander belangrijk bloedsysteem is het resussysteem. Dit systeem dankt zijn naam aan de experimenten met resusaapjes. Ieder persoon is, onafhankelijk van de bloedgroep, resuspositief of resusnegatief. Dit is afhankelijk van of er wel of geen resusantigeen aanwezig is op de buitenkant van de rode bloedcellen. Iemand die resuspositief is, kan zonder problemen een resusnegatieve bloedtransfusie ondergaan. Omgekeerd kan een persoon met resusnegatief bloed antilichamen ontwikkelen tegen resuspositief bloed wanneer dit met elkaar in aanraking komt.
Bloedproducten voor transfusie
Gedoneerd bloed bestaat uit een aantal bloedproducten. Het donorbloed kan volledig gebruikt worden, of alleen bepaalde onderdelen van het bloed. De onderdelen die gescheiden kunnen worden zijn rode bloedcellen, bloedplaatjes en plasma.
Wat kan er misgaan?
Wanneer er een bloedtransfusie overwogen wordt, wordt er een risicoanalyse uitgevoerd. Een bloedtransfusie is namelijk niet zonder risico's. Tijdens een bloedtransfusie kan je bijvoorbeeld geïnfecteerd worden met een door het bloed verspreid virus. Dit komt tegenwoordig echter nog maar zelden voor, voornamelijk door de strenge selectiecriteria voor bloeddonoren. Ook kan men perongeluk verkeerd bloed krijgen. Daarom wordt voor de werkelijke transfusie de bloedzakken en de informatie over het label door twee verpleegkundigen extra gecontroleerd. Sommige patiënten krijgen na de bloedtransfusie een lichte koorts, door een reactie van het immuunsysteem op het nieuwe bloed.