Medicijnen en vitaminen: invloed van vitamines op medicijnen

Veel mensen denken altijd dat ze zomaar vitamines kunnen slikken terwijl ze ook gewone medicijnen slikken. Maar vitamines kunnen de werking van gewone medicijnen tegengaan of juist versterken. De vitamines die de werking van medicijnen in gevaar kunnen brengen op een rijtje.

Vitamine K en antistollingsmedicijnen een gevaarlijke combinatie

Grote hoeveelheden vitamine K zijn gevaarlijk voor mensen die bloedverdunners (of antistollingsmiddelen) slikken bij bijvoorbeeld trombose. Vitamine K helpt namelijk om stoffen aan te maken die zorgen voor het stollen van het bloed. Maar bij trombose stolt het bloed van een persoon weer te goed. In de bloedvaten ontstaat zomaar een bloedstolsel, dat groot gevaar kan opleveren voor andere organen zoals de longen. Er kan dan zelfs een longembolie ontstaan waarbij een deel van het weefsel van de long kan afsterven. Daarom krijgen mensen met trombose pillen of spuiten met middelen die de stolling voorkomen. De kans op trombose daalt daardoor. Deze middelen heten acenocoumaroll of fenprocoumon. Deze middelen werken de stolling tegen en werken dus ook vitamine K tegen. Ze worden ook K antagonisten genoemd. Daarom moeten mensen die antistollingsmiddelen slikken of spuiten beslist geen grote hoeveelheden vitamine K innemen. Door gewoon te eten gebeurt dat ook niet. Het lichaam neemt maar 10 tot 30 procent vitamine K uit het eten op.

Meer dan 100 microgram vitamine K is gevaarlijke bij het slikken van antistollingsmedicijnen of bloedverdunners

Maar vitaminesupplementen met vitamine K kunnen wel de werking van antistollingsmiddelen bij trombose opheffen of verminderen. Dit is het geval als een vitaminepil meer dan 100 microgram vitamine K bevat (dit is 125 procent van de dagelijkse hoeveelheid die nodig is, ook wel aangeduid met ADH). Vitaminepillen slikken met meer dan 100 microgram vitamine K is dus gevaarlijk en mensen zouden het moeten laten.

Metformine tegen suikerziekte en vitamine B12

Mensen die lijden aan suikerziekte of diabetes 2 kunnen daarvoor metformine krijgen voorgeschreven. Dit medicijn zorgt echter vaak voor een tekort aan vitamine B12. Onderzoek heeft aangetoond dat mensen die metforminepillen slikken daardoor een daling van vitamine V12 in het bloed hebben van zo’n 12 procent. Dit komt omdat de metformine er voor zorgt dat de vitamine B12 minder goed in de darmen wordt opgenomen. Mensen worden daardoor lusteloos en voelen zich niet goed. Het is dus goed dat er regelmatig wordt geprikt op het vitamine B12 gehalte in het bloed van iemand die metformine slikt. Mensen die aan diabetes 2 lijden en metformine slikken zouden ook als preventiemaatregel een vitamine B12-supplement kunnen innemen.

Wat is diabetes of suikerziekte?

Iemand die aan suikerziekte of diabetes lijdt heeft een bloedsuikerspiegel die door het lichaam niet meer te regelen is. Mensen die niet aan diabetes lijden hebben dat niet: bij hen regelt de insuline de bloedsuikerspiegel. Insuline wordt aangemaakt door cellen in de alvleesklier. Zij worden de eilandjes van Langerhans genoemd. Type 1 diabetes patiënten hebben die cellen niet meer. Zij zijn kapot gemaakt door het eigen afweersysteem. Daardoor wordt dus ook geen insuline meer aangemaakt en zijn er dus andere middelen nodig om de bloedsuikerspiegel goed te regelen. Bij type 2 diabetes wordt er nog wel insuline aangemaakt, maar veel minder goed. Bovendien gaat het lichaam steeds minder insuline aanmaken. Dit zorgt er ook voor dat er niet genoeg glucose of suiker uit het bloed wordt gehaald. Bij diabetes 2 patiënten zijn ook nog eens de vetstofwisseling en de bloeddruk in de war. Wie aan diabetes 2 lijdt moet anders gaan eten en bovendien veel meer bewegen. De meeste mensen die aan diabetes lijden hebben overigens het type 2. Dit zijn ongeveer 85 procent van de suikerziektepatiënten.

Statines of cholesterolverlagers en een tekort vitamine D: spierklachten

Mensen die een te hoog cholesterolgehalte in het bloed hebben lopen een groot risico op hart- en vaatziekten. Om het cholesterol te verlagen worden vaak statines voorgeschreven of te wel cholesterolverlagers die zorgen voor de rem van cholesterol in de lever. Deze medicijnen hebben echter een reeks aan bijwerkingen tot gevolg. Spierklachten zijn daar de belangrijkste van. Een tiende van alle mensen die statines slikt heeft last van die spierklachten. Dit kunnen zijn:

1. spierpijn in de bovenarmen,
2. spierpijn in de bovenbenen,
3. spierpijn in de dijen,
4. spierpijn in de kuiten
5. spierpijn in de rug
6. Pijnlijke pezen
7. nachtelijke spierkrampen
8. vermoeidheid
9. spierzwakte

Spierpijn door cholesterolverlager meestal veroorzaakt door gebrek aan vitamine D

Deze spierklachten hebben vaak een samenhang met een tekort aan vitamine D. Uit onderzoek is gebleken dat mensen die statines gebruikten en last hadden van spierklachten ook te weinig vitamine D in hun lichaam hadden. Als de patiënt extra vitamine D kreeg, verdween bij meer dan 90 procent die klachten. Mensen die spierklachten hebben en cholesterolverlagers slikken doen er dus goed aan hun vitamine D waarde te laten bepalen. Is er een tekort dan kan een goed supplement de spierklachten in de meeste gevallen verhelpen.

Plastabletten en vitamine B

Ook plastabletten of diuretica kunnen er voor zorgen dat er minder vitamine B wordt opgenomen en er dus een tekort kan ontstaan. Er zijn meer wisselwerkingen bekend.

Calcium is slecht bij antibiotica en schildkliermedicijnen

Calcium uit zowel vitaminepillen als uit eten kan weer invloed hebben op de werking van bijvoorbeeld antibiotica en schildkliermedicijnen.

Vitaminessupplementen en een chemokuur: niet doen

Het lijkt zo voor de hand liggend om tijdens een chemokuur extra vitamines in te nemen. Het lichaam heeft namelijk toch al zoveel te lijden. Maar deze combinatie is geen goede. e vitamines remmen namelijk de werking van het medicijn dat de kankercellen moet vernietigen.