Invloed van voedingsvezels en eiwitten op insuline
In onze voeding moeten bepaalde voedingsstoffen voorkomen, zodat het menselijk lichaam goed kan functioneren. Drie belangrijke voedingsstoffen zijn: eiwitten (proteïnen), vezels (vezelstoffen of ballaststoffen) en koolhydraten (sachariden). Eiwitten zijn nutriënten (voedingsstoffen, die door het lichaam kunnen worden opgenomen), die voornamelijk dienen als bouwstof. Vezels zijn onverteerbare bestanddelen in de voeding, die voornamelijk dienen om de spieren in de darmwand te prikkelen en zo zorgen voor de peristaltische bewegingen in de darmen, wat onder andere verstopping voorkomt. Koolhydraten dienen als brandstof en dus voor de energievoorziening van het lichaam. Deze verschillende voedingsstoffen hebben een andere invloed op insuline. In dit artikel wordt besproken wat de invloed is van eiwitten en vezels op de insulinesecretie en insulinegevoeligheid.
Insuline
Insuline zorgt voor het min of meer constant houden van de bloedglucosespiegel. Insuline zorgt voor een daling van de bloedglucosewaarde door glucose om te zetten naar glucogeen. Onder insulinegevoeligheid verstaat men de manier waarop het transport van normale hoeveelheden glucose naar de spieren en lever wordt beïnvloed door normale hoeveelheden insuline.
Hoe wordt de insuline-afgifte beïnvloed door een dieet met een hoog proteïnegehalte?
Insuline leidt tot een absorptie van aminozuren door de cellen waar de aminozuren voor proteïneopbouw gebruikt worden. Daarom zorgen aminozuren (uit proteïnen) in de voeding voor een insuline afgifte, vooral als de bloedsuikerspiegel hoog is. Door verschillende onderzoeken lijkt een dieet met een hoog proteïnegehalte de insulineresistentie en het diabetes risico te verhogen, maar de insulinegevoeligheid vermindert. Bovendien lijkt een ongewoon hoge proteïne opname uit de voeding een ongunstig invloed op de insuline gevoeligheid te hebben. In totaal zijn de invloeden van een dieet met een hoog proteïnegehalte op de insuline afgifte in het lichaam nog niet heel uitgebreid onderzocht.
Hoe wordt de insuline-afgifte beïnvloed door een dieet met een hoog (graan)vezelgehalte?
Koolhydraten die in de voeding zitten, worden in de dunne darm tot kleine suikermoleculen afgebroken en zo in het bloed opgenomen. De insulineafgifte van de pancreas leidt tot een absorptie van de bloedsuikerspiegel, zodat een gezond glucoseniveau kan worden gehandhaafd. Ten opzichte van een dieet met een hoog vezelgehalte hebben onderzoeken vastgesteld, dat koolhydraten in de voeding de insulineresistentie en het diabetes risico verminderen terwijl de insulinegevoeligheid toeneemt. Door gekookt graan is de insulinegevoeligheid net niet te beïnvloeden. Een dieet met hoog vezelgehalte verbetert bovendien de glucose absorptie.
Conclusie
Er kan dus gezegd worden, dat zowel een dieet met een hoog proteïnegehalte als een dieet met een hoog (graan)vezelgehalte de insuline afgifte in het lichaam beïnvloedt en zodoende ook effect heeft op de insulinegevoeligheid. Als proteïnen (of aminozuren) en vezels uit de voeding worden opgenomen, leidt dit, in de pancreas, tot een toename van de insuline afgifte. Door de verhoogde insulineconcentratie in het lichaam worden de nutriënten (eiwitten en vezels) van de cellen geabsorbeerd om bijvoorbeeld nieuwe proteïnen op te bouwen. Het verschil tussen beide besproken nutriënten is dat een dieet met hoog proteïnegehalte de insulinegevoeligheid vermindert, terwijl een dieet met hoog vezelgehalte de insulinegevoeligheid verhoogt. Als de insulinegevoeligheid daalt, stijgt de insulineresistentie en het diabetesrisico.