Basisprincipes bij de voedselzandloper
De voedselzandloper kan een goed alternatief zijn voor de verouderde voedingsdriehoek. Om de opbouw van de voedselzandloper goed te begrijpen zijn er 3 belangrijke basisprincipes: koolhydraten en suikers zijn ongezond, wees voorzichtig met proteïnen en gezonde vetten zijn essentieel.
Voeding heeft een enorme invloed op de gezondheid, de veroudering en de levensduur van een persoon. Het menselijk lichaam kan met de ondersteuning van de juiste voeding zelf veel ziekten voorkomen. Zo bepaalt voeding voor vijftig procent de kans op kanker. De volgende basisprincipes verduidelijken de opbouw van de voedselzandloper.
Koolhydraten en suikers zijn zéér ongezond
Koolhydraten of zetmeel bestaan uit een zeer lange keten van monosachariden. In de verouderde voedingsdriehoek herkennen we deze koolhydraten in rijst, aardappelen, pasta en brood. Monosachariden (bv. glucose of fructose) zijn suikers die opgebouwd zijn uit één molecule. Dit zijn snelle suikers doordat ze onmiddellijk opgenomen kunnen worden door de darmcellen. Tafelsuiker is een voorbeeld van een disacharide daar het bestaat uit een molecule glucose en een molecule fructose. De darmcellen kunnen enkel monosachariden opnemen. Koolhydraten moeten eerst door enzymen in kleinere moleculen verdeeld worden, daarom zijn het trage suikers. De glucosemoleculen in het bloed doen insuline vrijkomen zodat de glucose door de lichaamscellen opgenomen kan worden. Hierdoor komt er een groeihormoon vrij. De groeihormonen stimuleren de groei en hierdoor versnellen zo de veroudering. Dit hormoon stimuleert niet alleen de gezonde cellen maar ook de kankercellen om te woekeren. De suikers geven de kankercellen extra voedingsstoffen en verlaagt het immuunsysteem waardoor de kans op kanker verhoogt. Suikers kunnen in het bloed samenklitten met o.a. proteïnen waardoor weefsel stijver of strammer wordt of meer rimpelt. Suikers veroorzaken niet alleen een versnelde veroudering maar kunnen ook zorgen voor reuma, staar of een beroerte.
Je moet uitkijken met proteïnen
Een eiwit of een proteïne is een keten van aminozuren, wat op zijn beurt een organische verbinding is met een aminegroep (-NH2). In het totaal bestaan er twintig soorten aminozuren die in eiwitten voorkomen zoals bv. glutaminezuur, glutamine of thryptofaan. De meest bekende eiwitten zijn insuline en collageen. Proteïnen zijn tegelijk de bouwstoffen en de werkpaarden van ons lichaam. Eerst worden ze afgebroken door enzymen tot aminozuren om dan via de darmen in het bloed naar de cellen te gaan waar ze opnieuw proteïnen vormen. Teveel eiwitten eten betekent te veel groei wat dan weer zorgt voor een snellere veroudering. De oude proteïnen kunnen niet afgebroken worden door het lichaam en nestelen zich in en rond de cellen. Hierdoor kunnen de cellen minder goed hun werking doen waardoor ziekten zoals Alzheimer of Parkinson kunnen ontstaan. Proteïnen belasten vooral de lever en de nieren.
In beperkte mate zijn proteïnen (en ook vlees) nodig! Een vegetariër heeft een tekort aan zink, carnosine, ijzer, carnitine, creatine en vitamine B12. Dit kan voorkomen worden door af en toe een minimale portie gevogelte te eten of door gezonde voedingsupplementen te gebruiken.
Vetten zijn gezonder dan gedacht
We kunnen ‘vet’ het best visueel voorstellen als een kop met twee à drie armen vetzuren. Er zijn verzadigde vetzuren (alle koolstofatomen (C) zijn verzadigd met waterstofatomen (H)) of onverzadigde vetzuren (een waterstofatoom minder waardoor er een dubbele binding is wat in de structuur een knikje geeft). De verzadigde vetzuren (bv. boter) stapelen door hun rechtere moleculaire structuur gemakkelijker op waardoor ze samenklitten en bv. met de hulp van suikers de bloedvaten kunnen vernauwen. Olie is een voorbeeld van een onverzadigd ‘gezonder’ vetzuur. Transvetzuren komen niet in de natuur voor. Ze ontstaan wanneer vetzuren industrieel bereid worden zoals bij koekjes, cake, gebak, frieten, kroketten en alle ‘commerciële’ zoetigheid. Transvetten bevatten een dubbele binding zonder een ‘knikje’. Ze klitten ook gemakkelijk samen vanwege hun rechte structuur, waardoor ze zeer ongezond zijn. Suikers, die verantwoordelijk zijn voor het al of niet samenklitten van vetten in bv. de bloedvaten, werken op die manier veel meer hart- en vaatziekten in de hand dan vetten!
De gezondere vetten zijn de onverzadigde vetzuren zoals die met één dubbele binding (olie) of met meerdere dubbele bindingen zoals de omega-3-vetzuren. Er zijn drie soorten omega 3: Eicosapentaeenzuur (EPA), Docosahecaeenzuur (DHA) en Alfa-linoleenzuur (ALA). De eerste twee zijn hoofdzakelijk terug te vinden in vette vis. ALA zit in noten en lijnzaad. Omega 3 is goed om hart- en vaatziekten te beperken doordat ze zich in de wanden van de hart- en bloedvaten inplanten (net zoals cholesterol). Hierdoor blijven de bloedvaten gezonder. De essentiële vetzuren hebben een grote invloed op de werking van de hersenen. De hersenen zijn hoofdzakelijk een vet orgaan want zestig procent van die droogmassa bestaat uit vet. Zo merkt men dat in landen waar veel vis wordt gegeten er minder depressies zijn. Er is ook minder kans op herval tot een depressie of een psychotische episode. In de prenatale fase kan omega 3 een goede stimulans zijn bij de ontwikkeling van het brein. Het halveert de kans op dementie! Omega-3-vetzuren nestelen zich in de wanden van de hersencellen en zorgen dat die vloeibaarder en beweeglijker blijven. De signaaloverdracht in de synapsen blijft dan beter werken. Tot slot is omega 3 goed bij auto-immuunziekten of ziekten die veroorzaakt worden door ontstekingen (reuma, astma, ziekte van Crohn, diabetes...). Dit gezonde vetzuur remt de ontstekingen af doordat het Cox-eiwit in het lichaam ontstekingsremmende stoffen aanmaakt. Via een voedingssupplement dient er dagelijks vijfhonderd milligram opgenomen te worden met als verhouding tweehonderd milligram EPA en driehonderd milligram DHA. Voor curatieve toepassing mag de dagdosis opgedreven worden tot één of twee gram. Een goed omega 3 supplement is op basis van algen, maar gewoon vette vis eten blijft het beste!