Paarse morgenster of haverwortel
Paarse morgenster is een één of tweejarige plant met een mooie paarse bloem die in de siertuin niet zou misstaan. Hij wordt 30 centimeter hoog. Het is een wortelgewas waarvan je ook de bladeren kunt eten. Oorspronkelijk kwam deze plant vooral in Zuid-Europa voor. Zijn faam als lekkere groente deed hem langzaam naar Midden- en Noord-Europa uitbreiden. Tegenwoordig is hij geïntroduceerd in Noord-Amerika, Afrika en Australië. In warmere gebieden begint hij al te bloeien in april maar in het noorden van Europa, zoals in Nederland, moeten we wachten tot juni. In de introductielanden is paarse morgenster een wilde, genaturaliseerde plant geworden.
Let op! Dit artikel is geschreven vanuit de persoonlijke visie van de auteur en bevat mogelijk informatie die niet wetenschappelijk onderbouwd is en/of aansluit bij de algemene zienswijze.Inhoud:
Naamgeving paarse morgenster
De Latijnse naam voor paarse morgenster is
Tragopogon porrifolius. Tragopogon betekent ´geit´. In het Engels is geitensik een volksnaam van deze plant en in de Lage Landen wordt ook wel boksbaard gezegd tegen deze plant. In het algemeen worden planten met lange bladeren onder de bloem gerekend tot het genus tragopogon. Waarschijnlijk deed de ouden deze bladgroei denken aan een geitesik. Porrifolius betekent ´preibladig´. Je zou het lange zijblad kunnen vergelijken met jonge preibladeren. In
het Nederlands wordt de paarse morgenster ook wel Haverwortel, Armeluisasperges, Witte schorseneren, Oesterplant, Boksbaard, Blauwe morgenster en Keukenmeidenverdriet genoemd. De naam keukenmeidenverdriet is afkomstig van het feit dat er kleverig wit melksap uit de wortel vrijkomt bij het schillen. Daarom wordt aangeraden de wortel onder water te schillen. Anders worden de tere handen vies, en daar word je weer verdrietig van.
Geschiedenis paarse morgenster
Oorspronkelijk komt deze plant uit het Middellandse Zeegebied. In de antieke tijd werd haverwortel reeds als groente gegeten. Hij werd genoemd door Plinius de Oudere;
de antieke Romeinen hadden deze groente gecultiveerd. In de 16e eeuw werd haverwortel veel in Midden-Europa verbouwd als groente. Hij werd later verdrongen door de schorseneer. Deze smaakt ongeveer hetzelfde. Geroosterde haverwortel is in tijden van schaarste als koffiesurrogaat gebruikt. In Groot-Brittannië werd paarse morgenster in eerste instantie om zijn mooie bloem gekweekt maar later werd het eten van de wortel steeds populairder, totdat deze groente ook hier moest plaats maken voor de schorseneer.
Haverwortel in de moestuin
De haverwortel kan zelf gekweekt worden in de moestuin. Vanaf maart/april kun je hem zaaien. Hij zal in juni/juli gaan bloeien. Je hoeft hem niet uit te planten. Je plant hem 10 centimeter van elkaar vandaan en laat 30 centimeter tussen de rijen. Hij kan de winter wel overleven maar dan worden de wortels houtig en oneetbaar; je moet hem voor consumptie in de herfst oogsten. Dan haalt hij zijn maximale hoogte van 60 centimeter niet; hij wordt slechts 30 centimeter hoog als je hem in oktober oogst.
Paarse morgenster en haverwortel
De wortel van deze plant kan worden gegeten en wordt als groente haverwortel genoemd. Jonge haverwortel kan rauw gegeten worden maar iets oudere moet gekookt of geroosterd worden. De smaak van haverwortel lijkt enigszins op oesters. Daarnaast kan je
de bladeren in salades verwerken. De bladeren kun je ook koken of roerbakken, op dezelfde manier als
spinazie. De
bloemen zijn eetbaar; die zijn als
asperge te
blancheren maar je kunt ze ook rauw aan een salade toevoegen.
Het sap van de haverwortel wordt latex genoemd en kan als basis voor kauwgom dienen.
Geneeskracht haverwortel
Nicholas Culpeper, een Engelse arts en botanicus uit de 17e eeuw, schreef dat haverwortel een tonicum was voor de maag, lever en gal. Het zou kunnen gebruikt worden bij tuberculose; je sterkt dan sneller weer aan.
Dioscorides noemde de plant al als lever- en galversterkend middel. Hij gebruikte deze plant eveneens als diureticum; een vochtafdrijvend middel.
Lees verder