Vetten, vetzuren en hun functies
Vetten hebben, vooral de laatste jaren, een negatieve klank. Veel mensen zijn bezig met gezonde voeding en afvallen en vetten horen hier nu eenmaal niet bij. Vetten zijn opgebouwd uit vetzuren en ook w.b. vetzuren zijn we op de hoogte: we moeten verzadigde vetzuren zoveel mogelijk vermijden en liever overgaan op onverzadigde vetzuren. Hoe dan ook: vetten en vetzuren hebben belangrijke functies voor ons lichaam. Zonder vetten en vetzuren kunnen we niet.
Vetten zijn opgebouwd uit onder andere
vetzuren. De vetzuren zijn opgebouwd uit een aantal chemische stoffen zoals koolstof, waterstof en zuurstof. Bij een overmaat van verzadigde vetzuren wordt het cholesterolgehalte in het bloed hoog, wat een risico inhoudt voor het ontstaan van hart- en vaatziekten. Een hoog gehalte aan onverzadigde vetzuren zorgt juist voor een lager cholesterolgehalte. Er zijn essentiële vetzuren die ons lichaam niet zelf kan maken. Essentiële vetzuren zijn linolzuur en linoleenzuur, onverzadigde vetzuren. Essentiële vetzuren hebben een belangrijke functie voor ons lichaam.
De functies van vetten
Vetten hebben dus belangrijke functies, want vetten dienen zogezegd als bouwstof, brandstof, isolatiemateriaal, beschermmateriaal, bestanddeel van vitamines en hormonen, oplosmiddel voor vitamines.
- Vetten als bouwstof: vetten vormen een onderdeel van de lichaamscellen en zijn als zodanig een bouwstof.
- Vetten als brandstof: vetten vormen een belangrijke energiebron. 1 gram vet levert meer energie als eiwit of koolhydraten. Vetten die niet worden gebruikt worden opgeslagen in vetweefsel en vormen zo de energiereserve die bij behoefte kan worden aangesproken.
- Vetten als isolatiemateriaal: vetten worden opgelsagen in vetweefsel vlak onder de huid en zo gaan ze warmteverlies tegen.
- Vetten als bestanddeel van vitamines en hormonen: doordat vetten bestanddelen vormen van vitamines en hormonen, spelen ze een rol in de stofwisseling van voedingsstoffen.
- Vetten als oplosmiddel: vetten lossen vitamine A, D, E en K op en via vetten komen deze vitamines beschikbaar voor ons lichaam. Bij vetarme voeding kan er een tekort ontstaan aan deze vitaminen.
Vetbehoefte
Het percentage vetten in voeding mag niet meer zijn dan 30-35% van de totale hoeveelheid energie. Waarschijnlijk hebben we aan 20% voldoende, maar dat hangt van onze dagelijkse portie beweging af.
Qua vetten zijn er de dierlijke vetten en plantaardige vetten. Qua vetzuren zijn er de verzadigde vetzuren en onverzadigde vetzuren.
Vetten, de bronnen
- Dierlijke vetten: deze vinden we in melk- en melkproducten, room, roomboter, margarine, halvarine, vlees en vleeswaren, vis, wild en gevogelte, eieren, kaas.
- Plantaardige vetten: deze vinden we in oliën (zonnebloemolie bijvoorbeeld), noten, pinda's, pindakaas, in kleine mate in graanproducten.
Vetzuren, de bronnen
- Verzadigde vetzuren: deze vinden wel in margarine, roomboter, halvarine, melk en melkproducten, kaas, ieren, vlees- en vleeswaren, koek, gebak, snacks.
- Onverzadigde vetzuren: deze vinden we in olijfolie, maiskiemolie, zonnebloemolie, sojaolie, noten en pinda's, vette vis (haring en makreel), diverse margarine en halvarinesoorten.
Véél vetten:
Veel vetten vind je in roomboter, margarine, halvarine, kaas, room, vet vlees, noten, slasaus, mayo, gebak, snacks.