Mierikswortel, geschiedenis en teelt
Er zijn zo van die planten, waar wetenschappelijk weinig mee gedaan wordt, maar waar de mensen des te meer gebruik van maken. Mierikswortel is er zo eentje. Mierikswortel, Armoracia rusticana Gilib., vroeger Cochlearia armoracia en Armoracia lapathifolia Gilib. genoemd, is een winterharde, overblijvende plant uit de mosterdfamilie.
De plant vormt dikke, witte, vlezige, cylindervormige wortels, die, als men ze schraapt of kneust, hun karakteristieke, bijzonder scherpe, doordringende geur en etherische oliën afscheiden.
Deze scherpe geur wordt veroorzaakt door het glycoside sinigrine, die door enzymwerking uiteenvalt, waardoor een scherpe vluchtige olie vrijkomt, die zwavel bevat en qua smaak en eigenschappen op mosterdolie lijkt. De ongebroken wortels hebben geen geur.
Naamgeving van mierikswortel.
Armoracia rusticana Gilib., Botanische synoniemen: Armoracia armoracia (L.) Britt., Armoracia lapathifolia Gilib., Armoracia sativa Bernh., Cochlearia armoracia L., Cochlearia rusticana Lam., Nasturtium armoracia (L.) Fr., Radicula armoracia (L.) B. L. Robins, Rorippa armoracia (L.) A. S. Hitchc. Arabisch: Fuji Har, Chinees: Lagen, Duits: Meerrettich, Engels: Horseradish, Frans: Raifort, Italiaans: Rafano, Japans: Seiyö wasabi, Portugees: Rabano-picante, Russisch: Khren, Spaans: Rabano picante, Zweeds: Pepparrot. De soortnaam Cochlearia is afgeleid van het Latijnse cochlea, een slak met een spiraalvormig huisje, dat lijkt op een lepel; de bladeren van vele soorten chochlearia zijn namelijk hol als de kom van een lepel. De bekendste is dan ook het Lepelblad, Cochlearia officinalis. Dodonaeus beschrijft het ‘Dat Wildt gheslacht heet in Griecx Raphanos agrios. In Latijn Armoracia ende Raphanus sylvestris/ van sommighen Raphanus montanus. In Hoochduytsch Meerrettich und Kern. In Brabant meest Raphanus/ van sommighen oock Meerradijs. In Franchois Rafain ou Raifort sauvage.
Geschiedenis van mierikswortel.
Dioscurides en Plinius beschrijven de mierikswortel onder Thlaspi of Persicon, de Renaissance herbalisten Matthiolus en Gerard onder Raphanus, Linnaeus onder Cochlearia en hedendaags wordt de geslachtsnaam Armoracia gebruikt. Door die naamswisselingen is het niet altijd duidelijk welke plant in de Oudheid mierikswortel was. Hij lijkt niet vermeld te zijn door Apicius, de Romeinse epicurist uit de eerste eeuw n. C., hoewel zijn uitvoerige verhandelingen over koken vol staan met allerlei andere kruiden en toekruiden. In de dertiende eeuw had de mierikswortel zich in elk geval een plaats verworven in West-Europa, waar hij vooral in Duitsland en Denemarken gebruikt werd als geneesmiddel en als toekruid. In de middeleeuwen at men in Duitsland de bladeren van deze plant als groente en tot op de dag van vandaag worden de fijngesneden zachte jonge bladeren aanbevolen als een gezonde, smakelijke toevoeging aan groene sla. In Engeland kende men mierikswortel tegen het midden van de zestiende eeuw als „red cole". In zijn Herball vertelt John Gerard, dat dit een toekruid was, dat de Duitsers bij vis en vlees aten. De eerste kolonisten brachten de plant over naar Amerika en in 1806 werd zij door McMahon opgenomen in zijn lijst van eetbare Amerikaanse tuinplanten.
Mierikswortel botanisch.
De mierikswortelplant wordt 60 tot 90 cm hoog. Wanneer de kleine witte bloemen uit komen, zijn het er een heleboel en ze ruiken ook aangenaam. De vruchten zijn kort, langwerpig en rimpelig; dikwijls worden ze niet rijp of ze brengen geen levensvatbaar zaad voort. De volwassen bladeren van de mierikswortel zijn groot, zowat 40 cm, glanzend en donkergroen van kleur. De plant groeit op vochtige plaatsen, in lichte schaduw. Wanneer zij zich eenmaal gevestigd heeft, zijn de stevige, diepgaande wortels moeilijk uit te trekken.
Professionele teelt.
Deze plant kan goed gekweekt worden in diepgeploegde, vochtige leemgrond, die niet te grof is en voldoende organisch materiaal bevat. Ondiepe, onvruchtbare, schrale grond met een harde onderlaag kan men beter vermijden, omdat op een dergelijk terrein de massieve penwortel en zijn zijworteltjes zich niet goed kunnen ontwikkelen. Vermeerderen gebeurd voornamelijk door wortelstekken te nemen van 20 tot 35 cm lang, ter dikte van een potlood, die aan het boveneinde plat en aan het smalle eind schuin afgesneden worden. Deze stekken worden laat in de herfst gemaakt, in het oogstseizoen. Ze worden verzameld en op een koele vochtige plaats opgeslagen om in de volgende lente geplant te worden. Dan worden voren getrokken, die 7,5 tot 15 cm diep zijn en 75 cm uit elkaar liggen; de stekken worden met tussenruimten van 60 cm in deze voren geplant. Zo plant men ongeveer 1800 stekken op een hectare. Daar ze in schuine stand geplant worden, in een hoek van 30 tot 45°, moet het ondereind van elke stek stevig afgedekt worden met aarde. Ze nemen in omvang toe, niet in lengte, tot ze het verkoopbare product geworden zijn.
De wortels bereiken hun maximale afmetingen in de herfst en koud weer komt de smaak ten goede; daarom wordt de oogst meestal uitgesteld tot laat in october of november. Een paar dagen voor het oogsten worden de bladerrijke planten tot op de grond toe afgesneden. De kronen en wortels worden losgeschud en van aarde ontdaan. De rechte zijwortels, die 20 tot 35 cm lang zijn, worden uitgezocht en bewaard als plantmateriaal. De wortels, die bestemd zijn voor de verkoop, worden bijgesneden, gewassen en vroeger verpakt in met jute afgedekte vaten. Ze worden nooit blootgesteld aan licht, want dan worden ze groen.
Traditioneel gebruik.
Vooral in Europa wordt mierikswortel aangeprezen als een geneeskrachtige plant: als een opwekkend middel, antisepticum, diureticum, hulp voor de spijsvertering en als middel tegen wormen. Van oudsher een middel tegen scheurbuik, en terecht, want de wortels bevatten veel vitamine C. Een papverband van de vermalen wortels kan in plaats van mosterdpleister gebruikt worden als huidprikkelend middel. Mierikswortelsiroop wordt nog steeds voorgeschreven ter behandeling van heesheid en hoest na influenza. Planten met mosterdolieglycosiden zijn altijd als bacteriedodend beschouwd en worden als een natuurlijk antibioticum gebruikt.
Verreweg het meest wordt mierikswortel echter gebruikt als het welbekende pikante toekruid. De vers gemalen wortels zijn redelijk populair als kruiderij bij gebraden vlees, rauwe oesters, vis en gerookte tong. En er kan ook een soort mosterd van gemaakt worden.
© 2009 - 2024 Herborist, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Deze informatie is van informatieve aard en geen vervanging voor professioneel medisch advies. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Bronnen en referenties
- Economic Botany.Volume 23, Number 2 / April, 1969. Historical notes on horseradish.
Meer documentatie: KruidMail Armoracia. Herboristen Opleiding 'Dodonaeus'