Psycho-sociale ontwikkeling groep 1 t/m 4
Mensen ontwikkelen zich tot hun 20ste levensjaar nog sterk op het gebied van psycho-sociale ontwikkeling. In de eerste jaren van de basisschoolperiode maken kinderen al een flinke ontwikkeling door. Deze ontwikkeling zorgt ervoor dat zij later op een sociale manier om kunnen gaan met elkaar en met medemensen.
Psycho-sociale ontwikkeling
De Psycho-sociale ontwikkeling bestaat uit de sociaal-emotionele ontwikkeling en de morele ontwikkeling. Dit is de ontwikkeling die kinderen maken in relatie met hun sociale omgeving. Als we kijken naar de
sociale ontwikkeling, kijken we naar de relaties met anderen; vriendschap en spelontwikkeling zijn hierbij belangrijke punten. Bij de
emotionele ontwikkeling denken we aan de relatie met jezelf; gevoel van eigenwaarde en het zelfbeeld zijn hier duidelijke voorbeelden van. De
morele ontwikkeling is de ontwikkeling die het kind maakt op het gebied van regels, afspraken, waarden en normen.
Fasen binnen de Sociaal-emotionele ontwikkeling
De volgende fasen worden genoemd binnen de sociaal – emotionele ontwikkeling:
Eerste adaptiefase;
- Eerste socialisatiefase;
- Eerste individuatiefase;
- Eerste identificatiefase;
- Realiteitsbewustwording.
Deze ontwikkelingsfasen zijn opgesteld door de professor A. Došen. Om de verschillende fasen vast te stellen, heeft hij verschillende inzichten gecombineerd, onder andere van Piaget.
Niveaus binnen de Morele ontwikkeling
Binnen de morele ontwikkeling heeft Kohlberg drie niveaus vastgesteld. Deze niveaus hebben allen twee fasen. Je zou dus kunnen zeggen dat de morele ontwikkeling uiteindelijk bestaat uit zes stappen:
1. Pre-conventionele niveau
- gehoorzaamheid, bang voor straf
- individualiteit, voor wat ik doe, wil ik iets terug
2. Conventioneel niveau
- interpersoonlijke relaties
- sociale orde houden zoals het is
3. Post-conventioneel niveau
- sociale contracten, individuele rechten
- universele principes
Ontwikkeling bij peuters en kleuters
In de peuter – en kleutertijd ontwikkeld het ‘ eigen ik’ . Kinderen zijn over het algemeen egocentrisch en koppig. Zij denken dat alles wat zij zien en denken, iedereen ziet en denkt. Vanaf ongeveer 3 jaar ontstaan vaste vriendschappen en gaan kinderen elkaar en anderen imiteren. Wanneer kleuters een jaar of 5 zijn, krijgen ze meer interesse in samenspel en competitie. (Feldman, 2010) (Alkema & Tjerkstra, 2011)
Ontwikkelingsschets kleuters
Door het toenemende ik-besef van kleuters, hebben zij vaak veel ondersteuning nodig om een realistisch en positief zelfbeeld te kunnen ontwikkelen. Ze worden zich bewust van hun kwetsbaarheid, wat angstgevoel en veel wisselende emoties kan geven. Door het egocentrisme van de kinderen, is het inleven in een ander moeilijk.
De kinderen laten in deze periode voornamelijk door spel zien wat zij meenemen in hun besef vanuit gezinsverband. Emoties en gevoelens worden veel geuit door lichaamstaal, wat zorgt voor een grote behoefte aan lichamelijk contact. Door veel te praten en gelegenheid te geven gevoelens te uiten, leren de kinderen met hun eigen gevoelens en gedachten om te gaan. Door dit voldoende aandacht te geven, leren de kinderen dat er verschillen zijn tussen thuis en ‘buiten’.
Naast het omgaan met hun eigen gevoelens en emoties, het inleven in anderen en door spel te leren, leren de kinderen langzaam om te gaan met conflicten, regels en afspraken. De kinderen gaan het belang hiervan zien, mede door de toenemende interesse in samenspel.
Doordat er nog maar weinig besef is van waarden en normen, zijn kleuters makkelijk te beïnvloeden, doordat positieve en negatieve invloeden volop de ruimte krijgen.
Ontwikkeling in de schooltijd
In de schooltijd komt het belang van afspraken en regels steeds verder in ontwikkeling. Door het toenemende ik-besef wordt socialisatie ook belangrijk voor de kinderen. Ze willen voldoen aan de groepsnorm, bijvoorbeeld door goed te zijn in knikkeren.
In de leeftijd van ongeveer 7 tot 10 jaar neemt het besef van regels steeds verder toe. Het zelfbeeld wordt meer ontwikkeld en kinderen kunnen zich beter inleven in een ander. Wanneer kinderen in de puberteit komen, worden groepjes en clubjes gevormd.
Ontwikkelingsschets groep 3 en 4
Kinderen gaan in deze periode steeds meer reflecteren op zichzelf en zichzelf vergelijken met anderen. Deze ontwikkeling komt doordat het ik-besef steeds meer toeneemt en kinderen bij een bepaalde groep willen horen. Dit alles vraagt veel ondersteuning, om een realistisch en positief zelfbeeld te kunnen ontwikkelen.
Stemmingswisselingen worden minder; de kinderen worden evenwichtiger. Door de sociale ontwikkeling die het kind doormaakt, wordt het besef van afspraken en regels steeds groter. Het omgaan met conflicten zal ook een grote ontwikkeling door kunnen maken. Al deze ontwikkelingen kunnen vooruit gaan, doordat de kinderen steeds meer in staat zijn zich te verplaatsen in anderen.
De kinderen worden onafhankelijker en gaan gedrag meer vanuit een ethisch oogpunt zien en beoordelen. Het gedrag wordt steeds meer beoordeeld op de bedoeling die achter het gedrag zit. Spelregels, normen en regels worden nog nauw toegepast.
De ontwikkelingsschetsen zoals deze hierboven zijn genoemd, gaan uit van een algemene ontwikkelingslijn. Het wil dus niet zeggen dat kinderen die gedrag vertonen die niet in de ontwikkelingsschets staat genoemd, problemen hebben met hun psycho-sociale ontwikkeling.