Dreigende vroeggeboorte. Help, de baby wil komen!
Bij een wee trekt de baarmoeder samen. Die samentrekking zorgt ervoor om tot de uiteindelijke bevalling te komen. Voor de bevalling begint zijn vrouwen gemiddeld 37 tot 42 weken zwanger. Ook voor de 37ste week hebben veel vrouwen al weeën. Pas wanneer er een regelmaat in de weeën zit, van minimaal om de 5 tot 6 minuten dan zal duidelijk zijn dat de bevalling niet lang meer op zich laat wachten. Wanneer ontsluitingsweeën vóór de 37 weken zwangerschap optreden, spreken we van vroegtijdige weeën. De baby dreigt te vroeg geboren te worden. Bij een te vroeg geboren baby zijn de longen en andere organen nog niet volgroeid en er wordt dan ook alles aan gedaan om de bevalling uit te stellen tot 37 weken of nog later.
Weeën
Harde buiken, voorweeën, echte weeën of vroegtijdige weeën? Hoe weet je wat je voelt, en wanneer gaat de bevalling echt beginnen? We onderscheiden:
Harde buiken (of bandenpijn)
Ook harde buiken worden veroorzaakt door het onwillekeurig samentrekken van de baarmoeder. De baarmoeder zit met banden aan het bekken vast en kunnen veel spanning geven wat de baarmoeder prikkelt en die reageert door hard te worden. De oorzaak kan zijn dat de zwangere vrouw teveel hooi op de vork neemt of een onverwachte beweging maakt. Harde buiken zijn niet pijnlijk maar kunnen wel vervelend zijn.
Voorweeën
Een voorwee voelt aan als een harde buik. Vanaf ongeveer de 24ste week in de zwangerschap tot en met de laatste weken van de bevalling kunnen voorweeën voorkomen. Het zijn weeën als voorbereiding op de bevalling en ontstaan wanneer:
- de baby zich omdraait in de baarmoeder;
- de baby een groeispurt doormaakt en de baarmoeder moet meerekken;
- bij een volle blaas van de moeder;
- snel lopen of snel opstaan;
- tillen;
- plotseling bukken.
Indalingsweeën
Soms kunnen indalingsweeën al voorkomen ronde 30ste week van de zwangerschap. De baby is aan het indalen in je bekken. Indalingsweeën houden weer op en geven niet de regelmaat van ontsluitingsweeën.
Oefenweeën
In de laatste weken van de zwangerschap kan de baarmoeder langer en pijnlijker aantrekken: de oefenweeën. Het verschil met ontsluitingsweeën is dat de frequentie samentrekken geen regelmaat geeft. Oefenweeën worden in de loop van de tijd minder en verdwijnen weer.
Ontsluitingsweeën of echte weeën
Ontsluitingsweeën beginnen door met een regelmaat van 5 tot 6 minuten elkaar op te volgen. Goed te onderscheiden van oefenweeën qua pijngevoel. De ontsluitingswee kan tot een minuut duren en de pijn is te voelen in de onderbuik, bovenbenen en lage onderrug. Volgen de weeën elkaar op met een regelmaat van 2 tot 3 minuten dan is de ontsluiting een heel eind gevorderd. Ontsluitingsweeën laten de baarmoedermond tot een maximum openen (10 centimeter of volledige ontsluiting)
zodat er geperst kan worden.
Persweeën
Geperst mag er worden wanneer de baarmoedermoeder 8 tot 9 centimeter open staat, wanneer het lijkt of je moet ‘poepen’. De baby drukt op de endeldarm van de moeder. Door heftige persweeën opent de baarmoedermond zich tot het maximum en de baby wordt door het mee persen van de moeder door het geboortekanaal naar buiten ‘geperst’. Tijdens een perswee spannen de buikspieren als in een reflex samen, en je perst als een natuurlijk oergevoel automatisch mee, terwijl ook de baby hard moet werken om geboren te worden.
Naweeën
Na de geboorte van de baby, trekt de baarmoeder weer samen om de wond van de losgelaten placenta dicht te drukken en een begin te maken aan de normale vorm van de baarmoeder. De ene vrouw heeft meer naweeën dan de andere vrouw. Dit gevoel kan ook opkomen bij borstvoeding geven. De baarmoeder trekt namelijk ook samen wanneer de baby wordt aangelegd.
Ontsluitingsweeën voor de 35ste week
Een gemiddelde zwangerschap duurt 37 tot 42 weken. Wanneer de ontsluitingsweeën voor of tijdens de 37ste week op gang komen dan spreken we van een dreigende vroeggeboorte. In Nederland kondigen zich 7 tot 8 % van alle baby’s vóór de uitgerekende datum aan. Of door ontsluitingsweeën of door het vroegtijdig breken van de vliezen. Vroegtijdige weeën verhogen het risico op een te vroege bevalling. Een te vroege bevalling kan problemen opleveren voor de gezondheid en de ontwikkeling van het kind. De baby kan problemen en complicaties krijgen met:
- te lage temperatuur en vochtverlies;
- onrijpe longen;
- ademhalingsproblemen;
- lage bloeddruk;
- niet zelf kunnen drinken/voedingsproblemen;
- verhoogde kans op infecties;
- hyperbilirubinemie ( de baby gaat geel zien);
- neurologische problemen, zoals een verhoogde kans op een herseninfarct/-bloeding.
Een dreigende vroeggeboorte zal dan ook voorkomen moeten worden, wanneer mogelijk.
Behandeling dreigende vroeggeboorte
Weeënremmende middelen remmen de samentrekking van de baarmoeder. De bekendste weeënremmers zijn bètamimetica zoals ritodrine (Prepar) en fenoterol (Partusisten). Men geeft ze intraveneus of door een injectie. Bij een zeer vroege dreigende vroeggeboorte (minder dan 30 zwangerschapsweken) dient men ook wel als zetpil, indometacine (Indocid) toe. Een nieuw middel dat steeds vaker wordt toegepast is de calciumblokker nifedipine (Adalat®), die onder de tong wordt ingenomen. Ook geeft de gynaecoloog corticosteroïden (bijschorsnierhormoon) in combinatie met weeënremmende middelen wat zorgt dat de longetjes van de foetus, en andere organen sneller doet rijpen.
Bijwerkingen
Weeënremmers hebben behoorlijk vervelende bijwerkingen. Bijwerkingen als:
- hartkloppingen waaronder een versneld hartritme bij moeder en baby;
- bevende handen en voeten (schrijven is niet mogelijk);
- misselijkheid;
- braken;
- enorm opgejaagd gevoel;
- hoofdpijn;
- verlaging kaliumgehalte van het bloed (hypokaliëmie).
Al met al een gevoel van algehele malaise. Het feit dat je je baby alle kansen geeft om gezond ter wereld te komen, vergoedt heel veel. Vergoedt eigenlijk alles. De calciumblokker (Adalat) geeft ook deze bijwerkingen maar in mindere mate. Indometacine kan bij de moeder maag- en darmklachten geven. Dat is de reden dat het niet te lang gegeven mag worden en niet meer na de 30ste week.
Hebben de bijwerkingen invloed voor op de lange termijn bij moeder en kind?
De moeder ontvangt het weeënremmend middel. De baby krijgt voeding van de moeder middels de placenta. Bijna alle geneesmiddelen kunnen in meer of mindere mate de placenta passeren, op een aantal uitzonderingen na. Dat de foetus via de placenta van de moeder van de weeënremmers (evenals zware metalen) wel wat meekrijgt blijkt uit het versnelde hartritme bij de foetus. De bijwerkingen zijn gering zegt de wetenschap, maar onderzoek wat deze zijn voor het langetermijneffect, moet nog altijd gebeuren. Je maakt je best zorgen wanneer alle bijwerkingen vol over je heen komen en je aan het infuus met weeënremmers ligt. Maar wanneer met 40 weken je dan een volkomen gezonde baby in de armen mag houden zijn de zorgen hierover in een keer verdwenen. Je had geen keus!