Kind wil niet op de wc plassen of poepen
Als een kind wel weet wanneer hij of zij moet plassen, maar dit alleen in een luier wil doen, dan hebben we te maken met een specifiek zindelijkheidsprobleem, ofwel een gedragsprobleem. Dit kan vervelende gevolgen hebben, maar er zijn tips om het kind toch op de wc of het potje te laten plassen en poepen. Als deze tips niet helpen dan kan je nog een stappenplan proberen te volgen waarbij het kind geleidelijk begeleid wordt naar het plassen en poepen op de wc of het potje.
Zindelijkheid
Een kind dat zindelijk is, is in staat zijn eigen behoefte te beheersen. Zindelijkheid gaat bij mensen soms vanzelf, maar vaak is er zindelijkheidstraining nodig. Daarbij wordt het kind geleerd om zijn behoefte op de wc te doen. Een kind moet lichamelijk en psychisch klaar zijn voor zindelijkheidstraining. Dit houdt in dat het kind de controle over de blaas en sluitspier moet hebben en daarbij geïnteresseerd moet zijn in de wc of een potje. Over het algemeen zegt men dat een kind klaar is voor zindelijkheidstraining als:
- Het kind minimaal 1,5 jaar oud is. Vaak wordt er pas met 24 maanden gestart met zindelijkheidstraining. Men weet dan zeker dat het kind ook echt de controle heeft over de blaas en sluitspier.
- Het kind duidelijk aangeeft dat het geplast of gepoept heeft of als er duidelijk aan het kind te merken is dat hij of zij moet plassen of poepen.
- Het kind geïnteresseerd is in de wc of het potje.
- Het kind geïnteresseerd is in zijn eigen plas of poep.
- Het kind vaak een langere tijd achter elkaar een droge luier heeft.
Duur zindelijkheidstraining
De duur van zindelijkheidstraining is afhankelijk van het kind. In het algemeen geldt dat hoe eerder ouders beginnen aan de training, hoe langer het duurt. Sommige kinderen zijn binnen een dag zindelijk en andere kinderen doen er acht maanden over. Ook kan je tijdens de training tegen problemen aanlopen die het proces doen vertragen. Kortom, de duur van de training is vaak onvoorspelbaar.
Gemiddelde leeftijd
De gemiddelde leeftijd dat kinderen zindelijk worden is ongeveer 31 maanden. Vroeger was deze leeftijd gemiddeld ongeveer 24 maanden. Dit betekent dat kinderen steeds later zindelijk worden. Dit heeft deels te maken met de verbeterde kwaliteit van de luiers, waardoor kinderen bijna niet voelen dat ze geplast hebben. Maar ook het feit dat ouders later aan de training beginnen en het toenemende gebruik van kinderopvang zijn redenen voor het later zindelijk worden. Overigens betekent de gemiddelde leeftijd van 31 maanden dat er ook heel wat kinderen zijn die pas later zindelijk zijn. Je kan pas echt van een kind verwachten dat hij of zij overdag zindelijk is met vijf jaar.
Als je kind niet op het potje wil
Sommige kinderen weten wel heel goed wanneer ze moeten plassen of poepen, maar willen dit niet op het potje of de wc doen. Hiervoor kunnen verschillende oorzaken zijn.
Angst
Het kind kan angst hebben voor de wc of het potje. Vaak is er een aanleiding voor deze angst en moet deze achterhaald worden. Zo kan het bijvoorbeeld komen door pijn bij het poepen of angst voor het doortrekken.
Kind wil graag zelf bepalen
Sommige kinderen willen graag zelf bepalen of ze wel of niet op de wc of het potje plassen. Door niet op de wc of het potje te plassen hebben de kinderen een bepaalde macht waarbij ze zich prettig voelen.
Medicatie
Medicatie van het kind kan zorgen voor gedragsproblemen. Hierdoor is het mogelijk dat het kind niet op de wc of het potje wil. Een manier is om tijdelijk te stoppen met de medicatie.
Gevolgen
Als je kind niet op het potje of de wc wil plassen kan dit nadelige gevolgen hebben. Zo zal het langer duren voordat het kind zindelijk is. Als een kind zijn of haar ontlasting ophoudt, kan dit voor obstipatie zorgen. Hierdoor kan de ontlasting pijnlijk worden waardoor het kind angst kan krijgen om te poepen. Ook kan het zijn dat het kind op een gegeven moment geen aandrang meer voelt. Als lang de plas wordt opgehouden kan de blaas uitrekken en zijn knijpkracht verliezen. Ook kan het de nieren beschadigen. Het is daarom van groot belang dat het kind plas of poep niet gaat ophouden.
Oplossingen
Het probleem kan opgelost worden met een paar simpele tips, die vooral bestaan uit de angst overwinnen en het kind te motiveren om toch op het potje of de wc te plassen. Het wordt aangeraden om het kind niet te dwingen, dit kan namelijk averechts werken en ervoor zorgen dat de plas en poep te lang wordt opgehouden. In plaats daarvan moet het kind gemotiveerd worden. Dat kan met onderstaande tips.
Tips
- Laat je kind zien dat andere kinderen ook naar de wc of op het potje gaan.
- Koop of leen boekjes over het potje of de wc. Verzin er zelf een verhaal bij dat de hoofdpersoon eerst ook niet op het potje durft, maar later wel.
- Praat er met je kind over en probeer te achterhalen waarom hij of zij niet op het potje of de wc wil.
- Neem angst serieus en luister naar het kind.
- Probeer het leuk te maken door verhaaltjes voor te lezen of liedjes te zingen op het potje of de wc.
Stappenplan
In veel gevallen helpen de simpele tips niet en is het lastiger om het kind zindelijk te maken. Als de simpele tips niet helpen kun je proberen om je aan onderstaand stappenplan te houden.
- Laat de luier van het kind aan en leg uit dat hij of zij moet plassen of poepen op een bepaalde plek, bijvoorbeeld de wc of de badkamer.
- Laat de luier uit en trek deze pas aan als je kind aangeeft dat hij of zij moet plassen of poepen. Laat je kind dit dan op de afgesproken plek doen.
- Laat je kind op de wc of het potje plassen of poepen met de luier aan.
- Laat je kind op de wc of het potje plassen of poepen met de luier aan en de plakkers van de luier los.
- Laat je kind op de wc of het potje plassen of poepen met de luier los in de wc of het potje.
- Laat je kind op de wc of het potje plassen of poepen zonder luier.
Regels bij het stappenplan
Om het stappenplan te laten werken moet je er de tijd voor nemen. Herhaal elke stap drie of vier dagen voordat je met de volgende stap begint. Overleg ook alle stappen eerst duidelijk met je kind. Verder kan je je kind bij iedere goede actie belonen met bijvoorbeeld een sticker. Bij een bepaald aantal stickers kun je iets leuks gaan doen of een klein cadeautje kopen. Als een stap niet goed gaat kun je altijd weer teruggaan naar de vorige stap.