Holvoet bij kinderen
Ongeveer 1 op 700 kinderen wordt geboren met een holvoet: een misvorming in de beenderen, spieren en gewrichten van de voet, die in de meeste gevallen gelukkig te genezen is. Maar de behandeling is zwaar, en moet zo snel mogelijk na de geboorte starten.
Aangeboren?
Een
holvoet —in het Latijn
pes cavus /
pes excavatus — is een afwijking van het mechanisme dat ervoor zorgt dat de voet zich spontaan optrekt, en dat normaal gezien rond de 9e of 10e week van de embryonale groei ontwikkelt. De afwijking zelf kan verschillende oorzaken hebben.
Voor de geboorte kan de diagnose al rond de 22e week van de zwangerschap worden gesteld, met een morfologische echografie. Maar de ernst van de afwijking wordt pas na de geboorte duidelijk: de classificatie van Dimeglio deelt de holvoet in op basis van de anatomische afwijking, de reduceerbaarheid daarvan, het bestaan van huidgroeven, en het belang van spieratrofie.
Wat is een holvoet?
De misvorming komt voor bij ongeveer 1 op 700 pasgeborenen, maar kan gelukkig goed worden verzorgd als de behandeling start van bij de geboorte. Bij een holvoet zijn zowel de beenderen, als de spieren en de gewrichten aangetast: het is een geheel van meerdere misvormingen. De afwijking kan uni- of bilateraal zijn. Er bestaan 4 belangrijke misvormingen:
- VARUS van de achtervoet: de voetzool kijkt naar binnen.
- EQUINUS: de voet staat verticaal (zoals een danseres die op haar tippen danst).
- MEDIALE ROTATIE: de voet is naar de andere voet gedraaid zodat de tippen van de voeten tegen elkaar komen.
- ADDUCTIE van de mediotarsus: de voet neemt de vorm aan van een boon.
Welke behandelingen?
Wordt de diagnose voor de geboorte gesteld, dan moet er zo snel mogelijk een afspraak worden gemaakt met de kinderorthopedist en de kinesitherapeut, om vanaf de geboorte direct een optimale en regelmatige behandeling te starten.
Er zijn verschillende therapeutische mogelijkheden:
- de functionele methode met een combinatie van een afneembare fixatie op plaatjes, thermovervormbare spalken en mobilisatie;
- de gemengde methode met achtereenvolgens gipsimmobilisatie (volgens de Ponsetimethode) en mobilisatie en soms een percutane tenotomie van de achillespees.
En kinesitherapie?
De ernst van de
holvoet wordt na de geboorte bepaald door de mate waarin de misvormingen van de voet manueel te reduceren zijn, door de residuele equinusstand te meten.
De mobilisatie gebeurt altijd in tractie in een rustige, ontspannen en comfortabele sfeer zonder tegen de fysiologie van het gewricht en de spontane motoriek van de pasgeborene in te gaan.
Verloop van een sessie
De manoeuvres worden in een precieze volgorde verricht:
1.
Passieve manipulatie heeft tot doel:
- derotatie van het hielbeen-voetblok om de tuberositas calcanei weg te trekken van de fibula
- correctie van de as van de mediale boog, d.w.z. decoaptatie van het os naviculare ten opzichte van de talus
- correctie van de equinusstand door het hielbeen naar beneden te brengen en de m. triceps surae uit te rekken
- correctie van de varusstand van de achtervoet
- herstel van de dorsale en plantaire flexie van de enkel
- uitrekking van de voetzool
2.
Actieve manipulatie door manuele stimulering van de huid over de gebrekkige spiergroepen. De mm. fibulares worden geactiveerd door stimulering van de zijrand van de voet.
3. Een
afneembare fixatie tussen de manipulaties vormt een noodzakelijke aanvulling en kan bestaan uit plaatjes van
thermovervormbare spalken of
Denis Browne-spalken.
Het is wel van het grootste belang dat de therapeut ervaring heeft met die manipulaties, want als ze slecht worden uitgevoerd, kunnen ze een afplatting van de koepel van de talus en een dorsale flexie van de voorvoet veroorzaken.
Elke
holvoet is een speciaal geval. De behandeling moet individueel worden aangepast. Over het algemeen worden de spalken dag en nacht gedragen gedurende drie, vier maanden en daarna alleen 's nachts tot de leeftijd van drie jaar. De sessies vinden eerst dagelijks plaats en daarna vermindert de frequentie naargelang van de evolutie. Het is evenwel belangrijk de voetjes gedurende de hele groei te volgen. De gang moet worden onderzocht: vooraan om te zien hoe het de voorvoet plaatst, achteraan om de achillespees te observeren.
Ondanks het zeer zware zorgprogramma is de misvorming vandaag niet meer invaliderend. Met een goede behandeling kan het kind nagenoeg volledig functioneel herstellen, hoewel de kuit dunner blijft en de voet korter dan de andere. Maar het belangrijkste is dat het kind aan sport kan doen en normaal kan leven.