Voorkom onnodige stress bij ziekenhuisopname van uw kind
Een onverwacht bezoek van een kind aan de EHBO, of spoedopname in een ziekenhuis, heeft dikwijls een grote impact op zowel kind als ouders. Er kan zich door die angstige ervaring een langdurige situatie van stress ontwikkelen bij beiden. Probeer die stress zo veel mogelijk te voorkomen, ook terwille van uw eigen gezondheid.
Uit een onderzoek van Madelon Bronner in het Emma Kinderziekenhuis AMC, blijkt dat 10% van zowel kind als ouders langdurige stress ontwikkelt na een EHBO-bezoek of IC-opname van een kind. Na een dergelijke angstige ervaring kunnen ouders en kind o.a. verward, boos en angstig worden. Of ze slapen en eten slecht en hebben last van concentratieproblemen. Kinderen doen soms een stap terug in hun ontwikkeling. Gaan bijvoorbeeld weer in bed plassen, minder goed praten of weer duimen. Als deze, op zichzelf normale reacties, weer snel verdwijnen is er weinig aan de hand. Maar als de situatie maandenlang duurt, en kind en ouders niet meer terugkeren in hun normale routine, kunnen de gevolgen ernstig zijn. Omdat kinderen een vertraging kunnen oplopen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling, terwijl ouders misschien minder op hun werk presteren en daardoor hun betaalde baan kunnen verliezen.
Langdurige stress voorkomen
Als ouder dien je om te beginnen te accepteren dat het kind zich na de opname anders gedraagt dan ervoor. Maar uiteraard dienen de regels die er voorheen waren wel weer gehandhaafd te worden. Belangrijk is vooral dat u begrip toont. Ook is het belangrijk dat het kind zich thuis weer veilig voelt en daarbij helpen de grenzen die het kind voorheen ook had. Het is dus ook niet verstandig het kind te veel te verwennen, want daarmee haalt u het leed wat het kind heeft ervaren toch niet weg. Een extra snoepje of presentje mag, maar moet dus een uitzondering blijven. Daarentegen is het ook niet goed om uit een soort overbezorgdheid de teugels extra te gaan aanhalen, bijvoorbeeld het verbieden van sport. Overbezorgdheid werkt de ontwikkeling naar zelfstandigheid tegen. Heeft u het gevoel dat de leefregels desondanks aangepast moeten worden (sport, school, medicijngebruik) , bespreek dat dan met de ziekenhuisarts.
Samen praten
Geef het kind de kans de nare ervaringen te verwerken door er regelmatig met hem/haar over te praten, al dan niet tijdens het spelen, bijvoorbeeld doktertje spelen met poppen. Of laat het kind tekeningen maken, een verhaaltje schrijven, al naar gelang aanleg en leeftijd. Geef uw kind eerlijk antwoord op alle vragen, waarom het werd opgenomen, en wat er was gebeurd als het niet naar het ziekenhuis was gegaan. Maar zorg ook voor voldoende afleiding door het weer met vriendinnetjes/vriendjes te laten spelen bij u thuis. Een goed middel is ook om het kind een droomplek in huis te geven, wat zowel een bestaande plaats of een fantasieplek kan zijn. Help het kind zo’n plek te verzinnen, thuis of buitenshuis. En vraag uw kind hoe het daar is wat het daar voelt ziet en ruikt op die (droom)plek waar het (in gedachten) is.
En leg niet alle nadruk op de dingen die (voorlopig) niet meer kunnen, maar vooral wat er allemaal wel mogelijk is. Blijf dus vooral positief en maak bijvoorbeeld een lijstje van de dingen die gaan plaats vinden, uiteenlopend van tekening maken, fietstochtje tot knutselen, om maar wat te noemen.
Broertje en zusjes
Die kunnen zo mogelijk nog meer stress ontwikkelen als het patiëntje zelf, bijvoorbeeld vanwege gips, verband, slangetjes e.d. Daarbij komt dat zij natuurlijk tijdelijk wat minder aandacht krijgen, terwijl ze er juist in deze situatie wellicht ook veel behoefte aan hebben. Geef hen dus ook alle aandacht en leg uit waarom het zo belangrijk is dat ze bijvoorbeeld tijdelijk bij opa en oma moeten logeren.
Uzelf
Stress is een overdraagbare aandoening en daarom is het belangrijk dat u zichzelf op dit punt ook goed onder controle houdt. Dus denk ook aan uw eigen ontspanning en afleiding. En vergeet ook niet met andere volwassenen (vrienden, familie) over uw zorgen en ervaringen te praten. Vraag eventueel een gesprek aan met de maatschappelijk medewerker of psycholoog in het ziekenhuis.