Pedagogische adviezen bij faalangst
Ruim tien procent van de jongeren heeft last van faalangst. Het percentage faalangst bij eindexamenleerlingen ligt zelfs op bijna vijfentwintig. Wat is faalangst precies? En nog belangrijker: hoe kun je kinderen met faalangst het beste begeleiden?
Wat is faalangst?
Faalangst is een taakgebonden angst. Het is de angst die optreedt wanneer een bepaalde prestatie moet worden geleverd. Faalangst hangt samen met het zelfbeeld van een jongere en is een aangeleerde reactie, dus geen karaktertrek of kenmerk van de persoonlijkheid.
Er is een verschil tussen positieve en negatieve faalangst. Bij positieve faalangst zorgt de angst er voor dat de jongere juist beter presteert. Negatieve faalangst zorgt er echter voor dat er bij de jongere reacties optreden die ervoor zorgen dat de jongere een lager resultaat haalt dan hij in feite zou kunnen. Deze reacties worden onderscheiden in reacties op cognitief gebied, lichamelijke reacties en gedragsmatige reacties.
- Cognitieve reacties: de jongere heeft gedachten over zichzelf die belemmerend zijn, zoals dat dingen toch niet zullen lukken of dat het resultaat toch wel weer onvoldoende zal zijn. Daarbij heeft de jongere vaak een negatief zelfbeeld waardoor hij successen die hij behaalt aan oorzaken van buitenaf toeschrijft (externe locus of control). Het denken raakt geblokkeerd door adrenaline die vrijkomt als angstreactie. Hierdoor lukt het de jongere niet de prestatie te leveren die op dat moment verwacht wordt;
- Lichamelijke reacties: door faalangst kan de jongere overmatig zweten, vaker naar het toilet moeten, last hebben van hartkloppingen, maag- en darmklachten of hoofdpijn;
- Gedragsmatige reacties: bij een jongere met faalangst is regelmatig weinig structuur aanwezig in de wijze waarop ze te werk gaan. Er wordt teveel op de details gestudeerd, het werk wordt afgebroken of de jongere kan de aandacht er niet bij houden.
Hoe ontstaat faalangst?
Faalangst kent diverse mogelijke oorzaken, zoals: negatieve schoolervaringen, teveel competitie, te weinig positieve verwachtingen vanuit de directe omgeving van de jongere, waardering voor de jongere koppelen aan diens prestaties, geen acceptatie van de jongere na mislukking van prestaties, geen fouten mogen maken, te hoge eisen stellen, overbescherming of verwaarlozing waardoor hulpeloosheid optreedt.
Het begeleiden van jongeren met faalangst
Speerpunt bij de behandeling van jongeren met faalangst is dat een meer positief zelfbeeld wordt opgebouwd. Dit kan bereikt worden door in ieder geval met respect en tolerantie met de jongere om te gaan en hem voldoende structuur te bieden. Verder is het belangrijk in kleine stapjes te leren hoe de jongere met bepaalde situaties kan omgaan.
Er zijn een aantal methodes die regelmatig ingezet worden bij faalangst:
- RET (Rationeel Emotieve Therapie): een cognitieve techniek waarbij belemmerende gedachten worden vervangen door helpende gedachten, waardoor anders, meer positief, tegen situaties wordt aangekeken en de angst afneemt;
- Ontspannings- en ademhalingsoefeningen: om de lichamelijke reacties te beheersen en steviger in de schoenen te staan;
- Gedragstherapie: om ander, niet-faalangstig gedrag aan te leren en faalangstig gedrag af te leren.
Concrete aanpak bij jongeren met faalangst
- Geef uitleg over faalangst en wat het met je kan doen;
- Help de jongere met structureren door huiswerk goed te plannen en studievaardigheden aan te leren;
- Geef de jongere de mogelijkheid om fouten te maken en te herkansen. Benoem wat wel goed gaat;
- Verdeel grotere taken in kleine taken zodat de jongere overzicht houdt en succeservaringen kan opdoen;
- Geef duidelijk en ruim van tevoren aan wat er van de jongere verwacht wordt;
- Laat de jongere zelf benoemen welke prestaties hij geleverd heeft en maak hem ervan bewust dat hij dit door eigen inspanning heeft bereikt;
- Voorkom competitie door het resultaat van de jongere niet te vergelijken met het resultaat van leeftijdgenoten;
- Geef vooral waardering voor de inzet van de jongere, los van het resultaat;
- Neem een positieve, accepterende houding aan richting de jongere en spreek positieve verwachtingen uit. Moedig de jongere zachtjes aan;
- Help de jongere helpende gedachten formuleren, zoals: "Ik ga het in ieder geval proberen, ik kan het altijd nog eens overdoen."
- Benadruk de talenten die een jongere heeft en bekrachtig deze door de jongere uit te nodigen dit talent vaker in te zetten.
Bovenstaande is uiteraard geen uitputtende lijst. Welke aanpak ook wordt ingezet bij de faalangstige jongere, de basis is respect en acceptatie en het aansluiten bij wat al goed gaat.