Euthanasie bij dementie en jonge kinderen
Euthanasie bij dementie: het leek eerst niet mogelijk. Voor de wilsverklaring ten aanzien van euthanasie is noodzakelijk dat de patient weet wat de strekking is van wat hij vraagt aan zijn vertrouwensarts. Toch werd een tiental gevallen van euthanasie bij dementie ingewilligd in 2010. Hoe zijn de regels ten aanzien euthanasie precies? Ook als het gaat om dementie of jonge kinderen?
Euthanasie
Nederland is één van de weinige landen ter wereld waar euthanasie en hulp bij zelfdoding onder bepaalde omstandigheden straffeloos zijn. De andere landen die een wet op dit terrein hebben zijn België, Zwitserland en de Amerikaanse staat Oregon.
In het buitenland geldt de Nederlandse euthanasiewet als een zeer vergaande en progressieve wet.
De omschrijving van euthanasie is ook wel: genade-dood of zachte dood.
Definitie: opzettelijk levensbeëindigend handelen door toediening van bepaalde middelen door een arts op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt zelf bij uitzichtloos en ondraaglijk lijden; euthanasie is strafbaar, behalve wanneer de arts aan alle wettelijk vastgelegde zorgvuldigheidseisen heeft voldaan en er melding van heeft gemaakt.
De belangrijkste aspecten van euthanasie zijn derhalve:
Voor de patiënt:
- de patiënt geeft uitdrukkelijk aan
- dat deze vrijwillig het leven wil (laten) beëindigen
- omdat er bij de patiënt sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Voor de arts:
- euthanasie mag alleen uitgevoerd worden door een arts
- die aan alle wettelijke zorgvuldigheidsvereisten heeft voldaan
- en er melding van heeft gemaakt.
Euthanasie bij dementie
In 2010 werd een twintigtal gevallen van euthanasie bij dementie ingewilligd.
Voor sommige mensen kan het vooruitzicht ooit aan dementie te lijden een reden zijn (om alvast) een wilsverklaring of euthanasieverklaring op te stellen.
U kunt een dergelijk verzoek op schrift stellen of er met uw arts over spreken. Alleen als er een dergelijke wilsverklaring is en als er naar het oordeel van de arts daadwerkelijk sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden, mag de arts overgaan tot euthanasie.
De wilsverklaring:
Een verzoek om euthanasie kan alleen (mondeling of schriftelijk) gedaan worden door de patiënt zelf.
Er zijn verschillende soorten wilsverklaringen:
- U kunt in een euthanasieverklaring of euthanasieverzoek opnemen onder welke omstandigheden u graag wilt dat een arts euthanasie bij u uitvoert.
- U kunt zelf een wilsverklaring opstellen. Het is verstandig als u de wilsverklaring bespreekt met uw (huis)arts en uw naaste familie. Zij zijn dan op de hoogte van uw wensen.
- Een ander soort wilsverklaring is het behandelverbod: u geeft dan aan of en hoe lang u behandeld wilt worden als u in coma raakt of onder welke omstandigheden u alleen nog behandeling wilt die erop gericht is pijn en ongemak te bestrijden.
- In uw wilsverklaring kunt u ook een vertegenwoordiger of gevolmachtigde benoemen. Deze persoon beslist dan wat er moet gebeuren als u zelf niet meer over uw medische situatie kunt beslissen.
Heeft u een wilsverklaring gemaakt of getekend, dan houdt een arts daar rekening mee, echter is een arts niet verplicht het verzoek uit te voeren: als de arts acuut moet ingrijpen en als hij er niet van overtuigd is dat uw verklaring actueel is, of van toepassing is in uw situatie.
Een arts is niet verplicht om euthanasie uit te voeren.
Dementie
Uit de cijfers van de Landelijke Toetsingscommissie Euthanasie blijkt dat artsen vorig jaar opnieuw vaker stervensverzoeken hebben ingewilligd van patiënten met beginnende dementie. In 2009 overleden zes patiënten met dementie in een beginnend stadium door euthanasie. Dat aantal is gestegen naar 21 in 2010.
Een minderheid van alle artsen (33 procent) is bereid stervensverzoeken van patiënten met beginnende dementie in te inwilligen.
Lichte dementie
Bij lichte dementie is het mogelijk te kennen te geven dat men bij vergevorderde of zware dementie euthanasie wenst.
De vereisten zijn immers dat een patiënt zelf mondeling of schriftelijk te kennen geeft (de euthanasie-wilsverklaring) dat hij de euthanasie wenst zodra er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Zolang iemand nog kan praten is een schriftelijk euthanasieverzoek eigenlijk niet nodig. Het mondelinge verzoek gaat immers altijd vóór het schriftelijke verzoek.
Kan een patiënt zich echter niet meer mondeling uiten, dan is een schriftelijke verzoek wel van groot belang.
Het verzoek wint aan kracht als het vooraf met de arts is besproken; hoe eerder dit gebeurt, hoe beter dat is.
Daarnaast is het beter voor de arts en de nabestaanden om het verzoek op schrift te hebben als bewijs dat de uitgevoerde euthanasie echt op verzoek van de patiënt is toegepast.
Euthanasieverzoeken zijn wél geldig als ze zijn gedaan bij beginnende dementie, zowel in Nederland als in België. (Het grote voorbeeld is Hugo Claus, de Belgische schrijver. Hij kon ondanks zijn Alzheimer samenhangende gesprekken over zijn wil ten aanzien van euthanasie voeren. Omdat hij begreep wat hij vroeg kon zijn euthanasie-verzoek worden uitgevoerd.)
Zware dementie
Een euthanasie-verzoek mag niet worden uitgevoerd als de patiënt reeds lijdt aan vérgaande dementie. De patiënt is dan niet meer handelings- en wilsbekwaam. Hij kan niet worden verondersteld te beseffen waarom hij vraagt. Juridisch gezien heet dat een wilsgebrek. Dat betekent dat op een zwaar demente patiënt geen euthanasie mag worden toegepast als hij niet in het stadium dat hij zijn verklaringen kon begrijpen en overzien hij reeds een euthanasieverklaring had opgesteld.
Het is daarom belangrijk dat als dementie op gaat treden de patiënt reeds aangeeft waar voor hem of haar ondraaglijk en uitzichtloos lijden begint.
Euthanasie bij minderjarigen
- Een minderjarige kan vanaf 12 jaar zelf een verzoek om euthanasie doen.
- Tot 16 jaar is daarvoor wel instemming van de ouders of voogd nodig.
- Jongeren van 16 en 17 jaar nemen de beslissing in eerste instantie zelfstandig, maar hun ouders moeten wel in de besluitvorming worden betrokken.
- Vanaf 18 jaar kan iemand zelf om euthanasie vragen zonder inmenging van ouders of familie.
- Omdat men vanaf 12 jaar zelf een verzoek tot euthanasie kan doen impliceert dit, dat een verzoek om levensbeëindiging van de patiënt jonger dan 12 jaar niet mogelijk is.
Kinderen jonger dan 12 jaar
Er wordt gepleit voor het wettelijk toestaan van euthanasie bij kinderen onder de 12 jaar. Op dit moment is dat verboden, omdat kinderen onder de 12 worden gezien als wilsonbekwaam.
Bij kinderen jonger dan 12 jaar is er enkel een informatieplicht en is actieve euthanasie wettelijk verboden.
Een uitzondering op de regel is het Groningen-protocol. Een tekst die in 2004 werd opgesteld door Eduard Verhagen van het UMCG, waarin richtlijnen staan met criteria waarmee artsen ‘levensbeëindiging van pasgeborenen' kunnen uitvoeren zonder gevaar van strafvervolging wegens moord op een wilsonbekwame. Het woord euthanasie wordt bewust vermeden, omdat de Nederlandse euthanasiewetgeving alleen van toepassing is als iemand zelf om euthanasie vraagt
Patiënten in het buitenland
Een patiënt die in het buitenland een behandeling volgt, kan niet naar Nederland komen om euthanasie te laten plegen.
Bij euthanasie moet er namelijk een vertrouwensband zijn tussen de arts en patiënt. Een arts moet bij het uitvoeren van euthanasie voldoen aan bepaalde zorgvuldigheidseisen. Om daaraan te voldoen moeten de arts en patiënt elkaar goed kennen.
De wetgeving rondom euthanasie
Elke vorm van levensbeëindiging is in principe strafbaar
( 'Moord' artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht-W.v.Sr.)
Alleen als de patiënt ondraaglijk en uitzichtloos lijdt en de arts voldoet aan bepaalde zorgvuldigheidseisen, maakt de wet een uitzondering in artikel 293 Wetboek van Strafrecht:
- Wie opzettelijk het leven van een ander op diens uitdrukkelijk en ernstig verlangen beëindigt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren(...)
- Het in het eerste lid bedoelde feit is niet strafbaar, indien het is begaan door een arts die daarbij voldoet aan de zorgvuldigheidseisen (...)
Artikel 293 W.v.Sr. houdt dus in dat niemand zomaar op iemands verzoek diens leven kan beëindigen. De enige uitzondering is als het verzoek wordt gedaan aan een vertrouwensarts. In de Euthanasiewet wordt exact bepaald wanneer en hoe de arts het verzoek mag inwilligen.
Iedereen kan dus een arts vragen om euthanasie. Een arts kan pas op een euthanasieverzoek ingaan als hij vindt dat hij aan de Euthanasiewet en de zorgvuldigheidseisen kan voldoen. Euthanasie is een recht van de patiënt, maar impliceert geen plicht van de arts. Een arts is nooit verplicht aan euthanasie mee te werken.
Hulp bij zelfdoding artikel 294 Wetboek van Strafrecht
- Hij die opzettelijk een ander tot zelfdoding aanzet, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
- Hij die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie. Artikel 293, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
De zorgvuldigheidseisen bedoeld in artikel 293, tweede lid, Wetboek van Strafrecht, houden in dat de arts:
- de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt,
- de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt,
- de patiënt heeft voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over diens vooruitzichten,
- met de patiënt tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevond geen redelijke andere oplossing was,
- ten minste één andere, onafhankelijke arts heeft geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen
- de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig heeft uitgevoerd.
De uitvoering van de euthanasie is uitvoerig geregeld in de
Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding zoals in 2001 gepubliceerd in het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden onder nummer 194. Deze wet in in werking getreden op 1 april 2002