Smeerwortel, eerste hulp voor elke dag
Symphytum officinale is zijn wetenschappelijke naam. De oude namen heilwortel en heelwortel verwijzen naar zijn heilzame werking. Net zoals timmermanswortel. Dat de wortels niet altijd makkelijk te oogsten zijn, maakt de naam stelenbreker duidelijk. Nu is Symphytum officinale algemeen bekend onder de naam smeerwortel. Deze naam verwijst naar de slijm in de wortel waarvan vaak smeersels werden gemaakt.
De smeerwortel botanisch bekeken
Symphytum officinale behoort tot de familie van de Boraginaceae of ruwbladigen, waar ook Bernagie en Vergeet-mij-nietje bijhoort. Het is een overblijvende kruidachtige plant, die vooral op vochtige graslanden en aan de waterkant gevonden wordt. Ze bezit een forse penwortel. Deze wortels kunnen zo'n 30 centimeter lang en 2,5 centimeter dik. Zoals de naam zwartwortel al doet vermoeden zijn de wortels aan de buitenkant zwart-bruin gekleurd. Wordt de verse wortel doormidden gebroken dan kan de snel naar wit-geel verkleurende witte binnenkant waargenomen worden.
Vanuit de wortel ontspringen langgesteelde bladeren, die bijna tot een halve meter lang kunnen worden, en een of meer bloeistengels. Deze stengels zijn zo'n 2,5 centimeter dik, vlezig, hol en naar boven toe vertakt met kortgesteelde tot zittende bladeren. De bladeren zijn langwerpig tot lancetvormig-eirond en lopen in een lange piek uit. Aan de voet zijn ze geleidelijk of meer abrupt versmald. Alle bladeren zijn aflopend en hebben een netvormige nervatuur. Aan de bovenkant zijn ze dun behaard; dit in tegenstelling tot de onderkant, waar de haren vooral rond de nervatuur zijn te vinden.
Van mei tot augustus kan de dubbele schichtvormige bloeiwijze worden waargenomen. De bloemen staan op 2-5 millimeter grote knikkende stelen. Verrassend is het aantal kleurschakeringen waarin smeerwortels kunnen bloeien: diep paars of paarsblauw, flets purperroze, roomwit of zuiver wit. Aan de onderkant wordt de bloemkroon omgeven door zogenaamde kroonschubben. Kort na de bloei komen de viervoudige dopvruchten tot ontwikkeling. De zaden die zich hierin bevinden zijn scheef-eivormig. Ze zijn niet groter dan 5 millimeter en bezitten een zwart-bruin glanzend uiterlijk. Het verspreidingsgebied van de smeerwortel omvat West-, Midden- en Oost-Europa, noordwaarts tot midden Scandinavië en zuidwaarts tot de Pyreneeën, Midden Italië en de Balkan.
Soorten smeerwortels
Bij morfologisch onderzoek van de in Nederland voorkomende smeerwortels valt een zekere varaibiliteit op, zoals in grootte en beharing van de plant. Het meest in het ooglopend is echter de variatie in de de kleuren van de bloemen. Onderzoekingen wijzen uit dat er een samenhang bestaat tussen deze verschillen en de cytologische eigenschappen. In totaal komen hier een drietal cytotypen (of chromosoomrassen) voor:
- In de eerste plaats zijn dat de planten met 24 chromosomenparen. Deze planten witbloemig, zachtharig en kleiner.
- In de tweede plaats zijn dat de planten met 40 chromosomenparen. Dit zijn laag blijvende planten met een ruw uiterlijk. Uit de donker paarse knop verschijnen paarse bloemen. Wit bloemige planten komen bij zeer hoge uitzondering voor.
- In de derde plaats zijn dat de planten, die 48 chromosomenparen bezitten. Dit zijn forse planten die zeer Europa zijn de populaties opgebouwd uit paars- en witbloeiende planten
Smeerwortel in de natuur
Niet alleen de mens maakt gebruik van de smeerwortel. Zo komt in de herfst op de rottende voet van de bladstelen een plaatjeszwam voor. Deze zwam draagt de naam Smeerwortelmycena (Hemimycena candida), te herkennen aan een iets trechtervormig sneeuwwit hoedje op een wat waterige steel. Een tweede zwam op de smeerwortel is de roestzwam Nelampsorella symphyti.
Naast deze zwammen is de smeerwortel ook de gastheer voor een aantal insekten. Onder de kevers zijn dat de bladhaantjes Longitarsus symphyti en L. curtus, de snuitkever Ceutorhynchus symphyti en de glanskever Meligethes symphyti. De laatstgenoemde kever scharrelt rond in de bloemen en eet daar stuifmeel. De larve van Ceutorhynchus leeft in het vruchtbeginsel.
Symphytum: gebruikt, gebruik, te gebruiken.
De smeerwortel werd (en wordt) zowel voor in- als voor uitwendige letsels gebruikt. Een thee gezet van de plant is een van de oudste toepassingsvormen voor het inwendige gebruik. Voor de bereiding van deze thee is zowel de wortel als het loof geschikt. De drank zou een pijnstillende, prikkelverminderende en verzachtende werking hebben en werd gebruikt bij darmzweren, buikloop (diarree), dysenterie en verstoppingen van de luchtwegen. Voor aandoeningen aan de luchtwegen is ook een mengsel gebruikt van honing en wortelpoeder. Uitwendig gebruikt diende het poeder, of stukjes van de wortel, om het bloeden te stelpen en de genezing van wonden te bespoedigen. Extracten van de wortels zouden uitstekende diensten bewezen hebben bij zweren. Omslagen met afkooksel van de wortels zijn gebruikt bij al dan niet slecht genezende wonden, brandwonden, beenvliesonstekingen, jichtknobbels, botbreuken en kneuzingen. Vooral zijn werking op beenderen en gewrichten zowel in- als uitwendig was bekend. In de homeopathie ten slotte wordt een tinctuur inwendig toegepast bij beenontstekingen en uitwendig (eventueel met water vermengd) bij beenbreuken en kneuzingen.
Wetenschappelijk bekeken
Wetenschappelijke onderzoeken met S. officinale wortels hebben een anti-microbiële , anti-ontstekings, wondhelende en pijnstillende werking aangetoond. In de praktijk is vooral de callusvorming, het bevorderen van de groei van botweefsel bekend. Of het inwendig gebruik van de plant is aan te bevelen valt op dit moment nog te betwijfelen, daar een aantal experimenten wijst op een toxisch effect van extracten.
Symphytum officinale: daar zit meer in dan u denkt.
Wetenschappers willen natuurlijk ook graag weten welke stof verantwoordelijk is voor de geneeskrachtige werking. Uit deze onderzoeken zijn een aantal stoffen naar voren gekomen.
- De bekendste is het allantoïne. Deze stof is verantwoordelijk voor de wondhelende werking door een positief effect op de epitheel-opbouw, granulatie, leukocytose en het regeneratieweefsel, deze stof heeft ook invloed op de groei van botweefsel
- De pijnstillende en prikkelverzwakkende werking wordt toegeschreven aan de slijmstof in de wortel. Dit slijm is reukloos en smaakt zoet.
- Het belangrijkste anti-ontstekingsmiddel, dat tot nu toe in de smeerwortel is aangetoond, is het rosmarinezuur. Deze stof remt de activiteit van het complementsysteem, een deel van ons immuunsysteem.
- Voor de anti-microbiële werking zouden saponinen verantwoordelijk zijn.
- De op één na bekendste verbindingen van de smeerwortel zijn zonder twijfel de pyrrolizidine-alkaloïden. Deze verbindingen worden verantwoordelijk geacht voor de toxische werking.
Besluit
Smeerwortel zonder meer een interessante plant voor eigen gebruik. Spijtig genoeg heeft de aanwezigheid van de pyrrolizidine-alkaloïden de plant in een slecht daglicht geplaatst. Ondertussen weten we, dat lang niet al die alcaloïden gevaarlijk zijn, ze zijn ook maar in minimale hoeveelheden in de plant aanwezig, kunnen ook alleen maar schadelijk zijn na zeer langdurig gebruik en worden bij uitwendig gebruik ook niet opgenomen. Zelf maak ik elk jaar een tinctuur van smeer-wortel te gebruiken bij verwondingen, tegen pijnlijke gewrichten, bij arthrose en ruwe, geirriteerde huid. En lang geleden at ik zelfs smeerwortelblad als een soort spinazie of liet een blaadje in beslag frituren als knisperig toemaatje bij de warme maaltijd. En...ik leef nog altijd.
Voor verdere studie
- Goldman, R.S. et al (1985) Wound Healing and Analgésic Effect of Crude Extracts of Symphytum officinale in Rats. Fitoterapia 56: 323-329
- Tarie, D. et al (1982) Antimicrobial activity of common comfrey (Symphytum officinale L.). Acta Pharm. Jugosl. 32: 235-237
- Tâmârsdan, St. (1980) Influenta unor extrade din Symphytum officinale asupra continutului gastric si asupra mucoasei gastrice la sobolani cu pilorul legat (metoda Shay). Farmacia (Bucharest) 28: 133-138
- Furmanowa, M. (1983) Mutagenic Effects of Aqueous Extracts of Symphytum officinale L. and its Alkaloidal Fractions. J. App. Toxicol. 3: 127-130
- Hirono, I. et al (1978) Carcinogenic Activity of Symphytum officinale. J. Natl. Cancer Inst. 61: 865-869
- Imark, T. (1985) Symphytum officinale: Beinwell, Grosse Wallwurz. SLZ 42: 366-367
- Mamchur, F.I. et al (1986) Chem. Abstracts 104: 174420t
- Graiza, L. et al (1985) Isolierung von Rosmarinsàure officinale und ihre anti-inflammatorische Wirksamkeit in Modell. Arch. Pharm. 318: 1095
- Huizing, HJ. (1985) Phytochemistry, Systematics and Pyrrolizidine Alkaloids of Symphytum Taxa. Academisch proefschrift Groningen
- Hirono, I. (1981) Natural Carcinogenic Products of Plant Origin. CRC Crit. Rev. Tox. 8: 235-273
- Gadella, Th.WJ. et al (1967) Cytotaxonomic Studies in the Genus Symphytum I. Symphytum officinale L. in the Netherlands.
- K.N.A.W. serie c 70: 378-391
- Gadella, Th.WJ. et al (1968) Over paarse en witte Smeerwortels. De Levende Natuur 71: 130-138
- Gadella, TH.W.J. (1978) Variatie en hybridisatie bij enkele taxa van het genus Symphytum. Gorteria 9: 88-93