Teunisbloem en vetzuren
Het plantengeslacht teunisbloem met de Latijnse naam Oenothera, behoort tot de familie Onagraceae, de teunisbloemfamilie. Tot deze familie behoren ook de geslachten Epilobium (basterdwederik) en Fuchsia. Bijna alle leden van de familie hebben grote, in het oog lopende bloemen, die druk door insecten worden bezocht.
De teunisbloemfamilie is over de hele wereld verspreid, maar heeft haar meeste vertegenwoordigers in Amerika. Het geslacht teunisbloem omvat één-, twee- en meerjarige soorten. De twee- en meerjarige soorten kiemen vooral in het najaar; na de kieming vormen de planten dan een rozet van bladeren. In het erop volgende jaar krijgen de planten, onder invloed van de toenemende daglengte, vanuit de rozet een bloemstengel. Wel moet er eerst in een bepaalde koudebehoefte zijn voorzien en dient de rozet een bepaalde minimumgrootte te hebben.
De bekendste soorten van het geslacht zijn de grote teunisbloem, Oenothera lamarckiana, en de teunisbloem, Oenothera biennis. De eerstgenoemde soort is door Hugo de Vries gebruikt voor zijn erfelijkheidsproeven. Ook de Oenothera biennis was oorspronkelijk inheems in Noord-Amerika. Volgens de "Geïllustreerde Flora van Nederland" is de soort sedert 1623 in Europa ingevoerd. Volgens Becker werd de plant in 1612 voor het eerst als sierplant gekweekt in de Botanische Tuin van Padua, en van daaruit verspreid over andere botanische tuinen. De verdere verspreiding vindt later vooral plaats vanwege het gebruik van de plant in de keuken en vanaf het midden van de vorige eeuw ook door de aanleg van het spoorwegnet. Dit vooral omdat de teunisbloem een zandige of stenige bodem verkiest, een voorkeur waaraan door de aanleg van spoorwegen werd voldaan.
De teunisbloem is zoals de Latijnse naam Oenothera biennis ook aangeeft, een tweejarige plant die in het eerste jaar, laag bij de grond, een rozet van bladeren vormt en in het tweede jaar een tot één meter hoge, onvertakte of slechts in het bovenste deel vertakte stengel. De stengel is dicht bezet met bladeren en draagt bovenin talrijke gele bloemen. Deze bloemen openen zich in de avond en 24 uur later zijn zij weer gesloten. De Duitse en Engelse namen, nachtkerze en evening primrose houden verband met het openingstijdstip van de bloemen.. Bevruchting gebeurt door avond- en nachtvlinders en door bijen. De bloemen ontwikkelen zich dan tot tot drie centimeter lange zaaddozen, waarin zowat 200 bruine kantige zaden rijpen.
Historisch gebruik
De teunisbloem was in Duitsland een geliefde groente, de tot vijf centimeter dikke en tot vijftien centimeter lange, vlezige wortels werden in de herfst geoogst, in schijven gesneden en vervolgens of wel met olie en azijn aangemaakt, of wel in bouillon gekookt. "Ein Pfund davon soll mehr Kraft geben als ein Zehnter Ochsenfleisch". De zaden werden tijdens de Tweede Wereldoorlog als koffie-vervangingsmiddel aanbevolen. De bladeren en de wortels zouden in de volksgeneeskunde als bloedreinigend middel zijn gebruikt,
Vette olie in de zaden
De huidige interesse in de teunisbloem komt door de bijzondere chemische samenstelling van de olie uit de zaden, namelijk een hoog gehalte aan gamma-(= y-)linoleenzuur.
Teunisbloemolie onderzoek
In dierproeven werden de volgende effecten van het toedienen van teunisbloemolie vastgesteld:
- een experimenteel opgewekte bloeddrukstijging was geringer wanneer teunisbloemolie in het dieet voorkwam dan wanneer een dieet met olijfolie werd gegeven; bovendien werd de trombocytenaggregatie geremd;
- de door alcohol veroorzaakte embryo-beschadigingen bij ratten werden sterk verminderd door gelijktijdige toediening van teunisbloemolie;
- prostaglandine E1 verminderde de ontwenningsverschijnselen na een chronisch alcoholgebruik bij muizen; omdat de synthese van dit prostaglandine door een dieet met teunisbloemolie toeneemt, zou de olie een gunstig effect bij alcoholmisbruik kunnen hebben (het alcoholpromillage daalt natuurlijk niet!).
- bij mensen met een hoger linolzuurgehalte in hun vetweefsel werd een lagere bloeddruk gemeten dan bij vergelijkbare personen met een lager gehalte aan linolzuur;
- teunisbloemolie had een positieve invloed op hyperactieve kinderen, en soms verdwenen ook andere symptomen zoals eczemen;
- teunisbloemolie leidde bij 62% van de proefpersonen tot een. volledige verbetering van het premenstruele syndroom (PMS);
- teunisbloemolie had in een dosering van 2 g bij volwassenen en van 1 g bij kinderen een positief effect op atopisch (= met allergie verbandhoudend) eczeem.
Voedingsdeskundigen beschouwen een hoeveelheid van 6-8 g onverzadigde vetzuren in het dagelijkse voedsel als gewenst. Deze vetzuren zijn nodig voor de aanmaak van weefselhormonen zoals prostaglandines. Bij een tekort aan deze vetzuren of bij een verhoogde behoefte zou teunisbloemolie dan ook als voedingssuplement kunnen worden gebruikt.