De parapsychologie
De parapsychologie kunnen we beschouwen als een wetenschappelijke poging om een beter inzicht te krijgen in een groep verschijningen die voorkomen, maar volgens de wetenschap onmogelijk zijn.
Spontane gevallen en experimenteel onderzoek
In de praktijk houden de parapsychologen zich met twee soorten onderzoek bezig. Enerzijds is er de studie voor de ‘spontane gevallen’, die inhoud dat mensen menen iets paranormaals te hebben meegemaakt, zoals bijvoorbeeld een spookverschijning die ze hebben gezien of een voorspellende droom. Anderzijds is er de studie van het ‘experimenteel onderzoek’, waarbij mensen en dieren getest worden op hun paranormale vaardigheden onder controleerbare omstandigheden. Dit gebeurt meestal in gespecialiseerde laboratoria.
Nog steeds twijfels
Ondertussen is de parapsychologie al een eeuw oud en toch zijn de resultaten allesbehalve spectaculair. De wetenschappers hebben nog steeds twijfels over het bestaan van het paranormale, en dat komt doordat er enkele verschijningen wél bewezen zijn kunnen worden.
Problemen
Bij de spontane gevallen van helderziendheid kampt men met twee belangrijke problemen. In de eerste plaats zijn de verschijningen meestal voorbij als de onderzoeker ter plaatse komt. Controle is daardoor praktisch onmogelijk, zodat men gedwongen is voort te gaan op de verslagen van de getuigen. Dat is het tweede probleem. Hetgeen wat de waarnemer voer de waarneming zegt kan bedrog zijn, kan verkeerd uitgelegd of geïnterpreteerd zijn,… Spontane gevallen kunnen daarom hoogstens een aanwijzing zijn voor verder onderzoek, maar nooit als bewijs gebruikt worden. Niet alleen de spontane gevallen geven problemen, ook de laboratoriumonderzoeken laten van zich horen. Het enigste grote probleem is dat de onderzoeksresultaten niet voor herhaling vatbaar zijn. Als men dan eens een bewijs zou kunnen gevonden hebben, brengt het de volgende keer geen positieve resultaten meer op.
Bedrog
De parapsychologie houdt zich de laatste tijd niet meer bezig met spontane helderziende waarnemingen omdat er al teveel bedrog is voorgekomen bij deze onderzoeken. De wetenschappers staan nu stil bij de laboratoriumproeven. Ze hopen snel een proef te vinden die voor herhaling vatbaar is, want dan staan ze al een stap dichter bij het bewijs voor het bestaan van helderziendheid. Tot ze zo’n proef gevonden hebben kunnen ze dus nog niets bewijzen.
Moeilijkheden van de wetenschap
De wetenschap dient alle verschijnselen nuchter te bestuderen en moet ze situeren in het kader van de totale wetenschap, naast en te midden van andere ervaringswetenschappen. Er zijn verschillende redenen waardoor de wetenschap het moeilijk heeft bij het onderzoeken van de helderziendheid:
- Reden 1: de frequentie. Helderziendheid komt veel minder voor dan normaal zien. Dit is voor de wetenschap geen reden om het onderzoek te stoppen want zonsverduisteringen komen bijvoorbeeld ook veel minder voor dan zonnedagen.
- Reden 2: de twijfel. Een groot aantal processen en verschijnselen, die als helderziend worden aangeduid, worden bijna altijd gezien met twijfels. Vele mensen twijfelen er dus aan of hetgeen men gezien heeft wel echt met helderziendheid te maken heeft. De wetenschap mag niet alles verwerpen als onzin, maar staat wel zeer kritisch tegenover alles wat met helderziendheid te maken heeft.
- Reden 3: leunt aan bij reden 2 en bestaat uit de verklaring. Er zijn al zovele onderzoeken gedaan maar toch staat de wetenschap nog altijd twijfelachtig, aarzelend en soms zelfs afwijzend tegenover helderziendheid.
- Reden 4: de wetenschap heeft het moeilijk met de term ‘parapsychologie’ omdat dit de leer van het occulte, het geheime voorstelt. Dit geeft de wetenschap dan weer een reden om zich er niet meer mee bezig te houden. Wat de wetenschap nog het meest doet huiveren is het feit dat men helderzienden soms als supermensen beschouwt. Ze hebben dus macht over andere mensen en kunnen er verschillende krachten op uitoefenen.
Lees verder