Ramakrishna, de wijze, verlichte hindoeheilige
Ramakrishna (18-2-1836, Kamarpoekoer, Bengalen 16-8-1886, Cossipore, Calcutta) staat aan de wieg van de Vedanta-beweging zoals die door zijn leerling Vivekananda naar het westen is gebracht eind 19e begin 20e eeuw. De Vedanta is de hindoefilosofie gebaseerd op de Veda's (zeer oude heilige geschriften in het Sanskriet), aan de hand waarvan men door wil dringen tot het diepste wezen van het bestaan. Ramakrishna wordt gezien als de grootste heilige of mysticus van het India van de 19e eeuw. Hij was zowel voor de ongeletterde dorpsbewoner als voor de intellectuele hogere klasse een zeer vereerde heilige leraar. Ramakrishna heeft het formalisme waarin het hindoeïsme in zijn tijd was blijven steken doorbroken en een nieuwe impuls gegeven aan de oude tradities van het hindoeïsme, een renaissance. Ramakrishna wordt door velen tot op de dag van vandaag gezien als een Avatar, een incarnatie van God, gelijkwaardig aan Krishna, Boeddha en Christus. Zijn wijsheid is nog steeds actueel.
Alle religies leiden tot dezelfde God
Ramakrishna heeft meerdere religies onderzocht, behalve het Hindoeïsme vooral het Christendom en de Islam. Hij zei over de verschillende religies dat ze alle leiden tot dezelfde God. Doordat Ramakrishna open was voor de vele verschillende manieren waarop er over God gedacht wordt en waarop Hij vereerd wordt, bereikte Ramakrishna vele lagen van de bevolking, de analfabete plattelandsbevolking zowel als de intellectuele stadsbewoner. Voor elk wat wils, zei Ramakrishna (in een vrije vertaling) over de verschillende religies en vormen van verering. Niet elk mens is hetzelfde en al die verschillende wegen leiden uiteindelijk tot dezelfde ultieme ervaring van God of het Zijn zelf.
De Vedanta-beweging
Ramakrishna staat aan de wieg van de Vedanta-beweging, hij wordt beschouwd als de geestelijke grondlegger ervan. Zijn leerling Swami Vivekananda werd de wereldse grondlegger van deze wereldwijde organisatie die in het jaar na zijn dood werd opgericht.
Swami Vivekananda stichter van de Vedanta-beweging
In de laatste dagen voor de dood van Ramakrishna kreeg Swami Vivekananda, een van zijn leerlingen, de inwijding tot Sannyassin en ontving toen de naam Vivekananda. Hij werd de grondlegger van wat een wereldwijde beweging zou worden: de Vedanta-beweging. De inspiratie hiertoe komt rechtstreeks van Ramakrishna. Belangrijk is het sociale en educatieve werk dat in India en erbuiten verricht wordt.
Een actieve vorm van hindoeïsme
De hindoetraditie die gebaseerd is op de heilige Veda-geschriften, is door Ramakrishna geïnspireerd tot een renaissance. Vivekananda heeft in 1893 op het World Parliament of Religions, die in Chicago bijeenkwam, gesproken. Dit voedde de trots en het zelfbewustzijn van de hindoes die in deze tijd van Engelse overheersing wel wat zelfbewustzijn konden gebruiken. Ze waren weer trots op hun eigen cultuur en tradities. De toehoorders in Chicago waren in de ban van de gloedvolle woorden van Vivekananda. Vivekananda bevorderde een meer actieve vorm van hindoeïsme. De focus lag op onderwijs, armen te eten geven, bibliotheken, scholen, gezondheidscentra stichten, het bevorderen van religieuze studies en spiritualiteit. Zo toonde hij dat ook de hindoes zelf missiewerk konden doen, en niet alleen de christelijke missionarissen en zendelingen. De Vedanta-beweging is tot op de dag van vandaag wereldwijd actief.
De jeugd van Ramakrishna
Ramakrishna werd geboren in Kamarpoekoer in Bengalen op maandag 18 februari 1836. Hoewel zijn vader behoorde tot de hoge priesterkaste van de Brahmanen was zijn familie arm. Voorafgaand aan zijn geboorte, zo gaat het verhaal, had zijn moeder vreemde visioenen en zijn vader ontving de aankondiging bij een altaar van Vishnoe dat hij een goddelijke zoon zou krijgen. Zijn vader stierf toen hij negen jaar oud was. Nadat Ramakrishna, of Gadadar zoals hij toen nog heette, een paar jaar op school gezeten had, wilde hij niet langer deze schoolse kennis ontvangen, die niet werkelijk tot inzicht leiden zou, maar slechts een voorbereiding op het pad naar geld was.
Ramakrishna kiest al jong voor een spirituele ontwikkeling
Ramakrishna besloot al vroeg om slechts geestelijke kennis na te streven. Op zijn negende zocht hij vaak het gezelschap op van sannyasins, en andere zoekers naar waarheid, die afstand genomen hadden van het aardse met haar vele verleidingen. Hij voelde zich goed als hij luisterde naar hun gezang, hun verhalen en gebeden. Ramakrishna kon zelf ook mooi zingen en zong de liederen na. Ook kon hij goed toneelspelen. Ooit moest hij invallen voor de hoofdrolspeler in een mythologisch verhaal dat ging over Sjiva als incarnatie van het hoogste bewustzijn. Hij werd gekleed als Sjiva, die als asceet in een tijgervel rondtrok, met opgebonden haar en heilige as op het voorhoofd. Toen tijdens het stuk een andere acteur het lied tot Sjiva zong, raakte Ramakrishna in vervoering en bleef voor lange tijd onbeweeglijk, terwijl zijn tranen over de wangen liepen. Besef van zijn omgeving had hij niet meer. De toeschouwers dachten eerst nog: "Wat een goede acteur is hij toch, zo natuurlijk in zijn spel," maar toen werden ze ongeduldig. Ramakrishna kwam pas na een dag weer terug in zijn dagelijkse aardse bewustzijn, al die tijd bleef hij in vervoering. Vaker was hij in deze geestesstaat, maar niet altijd zo lang. Aanvankelijk was men bang dat het niet goed zou gaan met hem, maar hij was verder een gezonde vrolijke jongen, waar niets mis mee was.
De zoektocht van Ramakrishna
Toen Ramakrishna wat ouder geworden was ging hij zijn oudere broer helpen, die tempelpriester was in een tempel die lag aan de heilige rivier de Ganges. Na het overlijden van zijn broer nam hij diens functie als tempelpriester over, want men was overtuigd geraakt van zijn toewijding. In deze tempel die in Dakshineswar, niet ver van Calcutta staat, bevond zich een beeld van de Goddelijke Moeder: Kali. Ramakrishna vroeg zich af of er echt zoiets als een Goddelijke Moeder bestond. Is het echt zo dat Zij het heelal bestuurt? Of is dit alles een illusie? Hij bad tot Haar: "Laat me weten of U bestaat. Toon Uzelf aan mij als U bestaat. Spreek tot mij! Waarom stuurt U allerlei boodschappers maar komt U niet zelf?! Wie moet ik geloven in deze wereld van tegenstrijdigheden?"
De obsessie van Ramakrishna
Niet langer was Ramakrishna in staat zijn werk als priester te blijven doen. Hij kreeg visioenen van goddelijke wezens. Tijdens de tempeldienst viel hij stil. Onbeweeglijk zat hij uren in de tempel. Het wereldse verloor al zijn aandacht. Door menigeen werd hij voor waanzinnig versleten. Regelmatig riep Ramakrishna: "Weer is er een dag van dit korte leven verstreken en ik heb de waarheid nog niet gezien!" Hij was geobsedeerd en in die toestand nam hij een mes uit de handen van het beeld van Kali en dreigde Haar zichzelf om te brengen als Ze niet verscheen. Toen verscheen de godin in een oceaan van licht. Al het aardse om hem heen verdween, en hij ervoer een oneindige, overvloedige Oceaan van Bewustzijn.
Bhakti het pad van toewijding
In India is het pad van toewijding, Bhakti, het meest beoefende pad. De Godheid wordt vereerd met tempels, bloemen, gezang. Bhakti is toewijding en overgave. Ramakrishna gaf zich volledig aan zijn geliefde Goddelijke Moeder.
Inquiry, het pad van onderzoek
Het diepe onderzoek (inquiry) naar de waarheid en de werkelijkheid van de verschijnselen in binnenwereld en buitenwereld en in de geestelijke regionen is een wezenlijk onderdeel van het geestelijke pad.
Fouten leiden tot inzicht
"Zelfs wanneer ge niet slaagt, laat voor geen ogenblik de ontleding van uw eigen gemoed ophouden. Dan zullen zelfs uw fouten u naar kennis leiden." Ramakrishna
Het huwelijk van Ramakrishna
Toen de familie van Ramakrishna hoorde dat hij niet meer normaal kon functioneren dachten ze dat het een goed idee was dat hij zou trouwen, dit zou hem weer terug brengen in het gewone leven. Ze vonden aanvankelijk niemand, maar toen ze het erover hadden met Ramakrishna zelf, was hij tot hun verbazing meteen bereid om een huwelijk aan te gaan. Hij wist hen zelfs te vertellen dat in een bepaald dorp in een zeker huis een jong meisje uit een Brahmaanse familie te vinden was dat heel geschikt zou zijn om zijn levensgezellin te worden. Haar ouders stemden erin toe om haar aan Ramakrishna als vrouw te geven. Ze was toen nog maar een kind van vijf jaar. De ceremoniën werden uitgevoerd en het meisje zou, zoals gebruikelijk, totdat ze volwassen was bij haar ouders blijven.
Heilige waanzin
Rond deze tijd verscheen een heilige vrouw, Bhairavi Brahmani en zij zei dat de waanzin van Ramakrishna geen gewone gekte was, maar spirituele waanzin. Hij was geobsedeerd door de gedachte dat hij God, de Godin wou zien. Zijn taken in de tempel kon hij niet meer uitvoeren. Zijn omgeving dacht het ergste. Samen met een groep gerespecteerde religieuze leiders onderzochten ze de symptomen van Ramakrishna en ook zij kwamen tot dezelfde conclusie, dit is heilige waanzin, iets wat in de geschiedenis van het hindoeïsme al vaker beschreven was. Nu werd Ramakrishna met meer respect behandeld.
De zegening van gepassioneerd verlangen
Ramakrishna leerde van Bhairavi Brahmani yoga en tantrische meditatietechnieken. Ze zei tot Ramakrishna: "Gezegend is hij die beroerd wordt door deze razernij. De hele wereld is gek van verlangen, het verlangen naar rijkdom, macht, sexualiteit, maar het verlangen naar God is daar niet bij, zoiets kunnen de meesten niet begrijpen. Gezegend ben jij met deze dwaasheid, dit verlangen naar God, de Geliefde. Zulke mensen zijn zeldzaam."
Ramakrishna geraakt in de diepe staat van Nirvikalpa Samadhi
Een andere wijze leraar was Totapuri, van hem leerde Ramakrishna de Advaita Vedanta, de leer van de eenheid van alle verschijnselen. A-dvaita betekent: Niet twee. Vedanta heeft betrekking op de Veda's, de klassieke hindoegeschriften. God wordt hier gezien als de vormloze, ongemanifesteerde kracht die de kosmos in stand houdt. Onder de leiding van deze leraar ervoer Ramakrishna een diepe bewustzijnsstaat (nirvikalpa samadhi). Deze staat kan omschreven worden als het volledig opgaan van de ziel in de hemelse oceaan van bewustzijn. Nu was Ramakrishna de duale staat en het bewustzijn van verering van de Godin ontstegen, en ervoer de ultieme eenheidservaring voorbij elke vorm of emotie, de directe ervaring van het pure Zijn zelf.
Ramakrishna krijgt leerlingen
Er begonnen leerlingen in Ramakrishna's leven op te duiken. Dit was het begin van een lange periode van onderricht. Zijn discipelen hebben deze periode uitgebreid beschreven. Ramakrishna legde meerdere malen uit dat God zowel vorm als vormloos is en zich aldus op verschillende wijzen kan openbaren. Hij vroeg vaak aan bezoekers hoe ze dachten over God, of hij eigenschappen heeft of dat hij boven elke eigenschap of elk kenmerk uitstijgt.
Wie of wat ben ik?
"Ken uzelf en ge zult het niet-zelf kennen, de Heer van alles. Wat is mijn ikheid? Is het mijn hand of mijn voet, vlees of bloed? Keer in en zoek en ge zult weten dat er niet zo'n ding bestaat als 'ik'. Een ontmanteling van de ikheid overtuigt dat de diepste inhoud alleen God is. Als de concentratie op het eigen ik verdwijnt, openbaart het Goddelijke zich." Ramakrishna
Sarada Devi, vrouw en discipel van Ramakrishna
Op haar achttiende voelde Sarada Devi, die op haar vijfde op het verzoek van zijn familie en dat van Ramakrishna zelf, aan Ramakrishna uitgehuwelijkt was, dat het haar tijd was om naar haar echtgenoot toe te gaan. Samen met haar vader reisde ze in 1872 naar Dakshineswar waar Ramakrishna verbleef. Hij werd haar leermeester. Zijn eerste les was: "God is de Geliefde van iedereen, net zoals de maan geliefd is bij elk kind. Iedereen heeft hetzelfde recht om tot Hem te bidden. Uit genade openbaart Hij zich aan iedereen die Hem aanroept. Ook jij zult Hem zien, als je maar tot Hem bidt." Ramakrishna heeft in dit huwelijk nooit zijn geloften te leven als monnik gebroken. Het was een zuiver spiritueel huwelijk. Ramakrishna erkende door dit huwelijk aan te gaan hoe belangrijk de band tussen man en vrouw kan zijn binnen het spirituele pad.
De Verering van de Vrouw
Op een zekere dag, toen Sarada Devi een paar maanden in Dakshineswar was als vrouw van Ramakrishna, was het een geschikte dag voor een speciale verering van de Hemelse Moeder, Kali. In plaats van een beeld van Kali centraal te stellen, was het Sarada Devi die diende als de verpersoonlijking van de Godin. Samen verzonken Ramakrishna en Sarada Devi in diepe samadhi, in een toestand van diepe meditatie, vrede en gelukzaligheid. Zo verenigden hun beider zielen zich. Toen Ramakrishna weer in het aardse bewustzijn terugkwam, zong hij een hymne tot de Grote Godin en in volledige overgave gaf hij zichzelf en de vrucht van zijn lange spirituele oefening aan de Godin. Traditioneel is dit de Shorasi Puja: de 'Verering van de Vrouw'. God komt in vele gedaanten en doordringt het universum, aldus in zijn vele manifestaties.
Sri Sarada Devi
De vrouw van Ramakrishna werd door hemzelf en door zijn volgelingen Shri Maa, Heilige Moeder genoemd. Ze was dienstbaar net als Ramakrishna aan God en medemens. De naam Sarada is een afkorting van de naam van de godin Saraswati, de gemalin van Brahma.
Tranen
"Spirituele beoefening op een eenzame plek is essentieel. Bid tot God met tranen in je ogen wanneer je verlichting wil of wanneer je geconfronteerd wordt met twijfels of moeilijkheden. De Heer zal al je onzuiverheden wegnemen, je geestelijke bezorgdheid verzachten en je verlichting verschaffen". Sarada Devi
Opgetekende verslagen van de gesprekken van Ramakrishna met zijn leerlingen
Inmiddels was Ramakrishna een zeer vereerde Heilige geworden en velen kwamen naar zijn woonplek bij de aan Kali gewijde tempel in Dakshineswar. Zijn leerlingen hebben vele van de door hem gevoerde
gesprekken opgetekend. Dit verslag loopt van 1882 tot 1886, een paar maanden voor zijn dood.
Ramakrishna wordt ziek
Doordat er zovele leerlingen kwamen, sprak Ramakrishna wel 20 uur per dag. Hij ontwikkelde keelkanker, maar wilde niet stoppen met spreken en zijn leerlingen ten dienste blijven. Het lichaam was niet belangrijk genoeg. Men zei hem dat hij moest eten. Ramakrishna raadpleegde zijn moeder Kali. Kali zei dat ze hem voedde in zovele monden. De discipelen zeiden tot Ramakrishna dat hij zichzelf moest genezen. Ramakrishna antwoordde dat het lichaam die aandacht niet verdiende. Hij zong:
"Laat het lichaam zich bezig houden met ziekte, maar o, Geest verblijf voor altijd in Gods zaligheid".
De klacht van Ramakrishna
Op een keer hoorde men de doodzieke Ramakrishna zeggen tot de Godin:
"Waarom brengt U al deze waardeloze mensen hierheen? Ze zijn als melk die verdund is met vijf keer het volume water. Mijn ogen zijn bijna kapot van het uitstralen van vuur om dit water op te doen drogen. Mijn gezondheid is weg. Het is allemaal boven mijn kracht. Als U wilt dat het gebeurt, doet U het dan zelf. Dit (wijzend op zijn lichaam)
is slechts een kapotte trommel, en als U doorgaat met er dag en nacht op te slaan, hoe lang zal het dit nog uithouden?"
Het belang van de ziekte
Voor sommige leerlingen was de ziekte van Ramakrishna een
wake-upcall. Ze beseften dat de keuze voor het spirituele pad onvoorwaardelijk moet zijn. Dit was een belangrijk en beslissend moment voor hen.
Uitspraken van Ramakrishna
De parabel van de vissen en het net
Ramakrishna: "
Er wordt gezegd dat er vier klassen van mensen bestaan: Zij die gebonden zijn, zij die streven naar bevrijding, zij die bevrijd zijn en zij die volmaakt zijn."
Ramakrishna vertelde soms de parabel van de vissen en het net:
- Deze wereld is als een visnet. De mensen zijn de vissen en God is de visser.
- Als de vissen verward raken in het net proberen sommige eruit bevrijd te raken, slechts enkelen lukt het eruit te springen en zich werkelijk te bevrijden.
- De meeste vissen beseffen niet eens dat ze in een net zitten, ze graven zich diep in in de modder, met net en al, en denken dat ze zo veilig zijn. Ze zijn gebonden door wereldse zaken.
- Enkelen worden niet gevangen door de visser, dat zijn de volmaakten, ze zijn voorzichtig en worden niet geraakt of gebonden door het net van maya, de wereldse illusie.
- Zij die bevrijd zijn of naar bevrijding streven zien de wereld als een diepe put, ze vinden er geen plezier in. Daarom geven sommigen hun lichaam op als ze tot Kennis en realisatie van God zijn gekomen, maar dit zijn slechts enkelen.
- Zij die gebonden zijn in het wereldse, komen niet tot hun zinnen. Hoe zeer ze ook lijden in ellende en pijn, hoeveel gevaar ze ook ontmoeten, toch ontwaken ze niet.
"Woede en begeerte kun je niet vernietigen. Richt ze op God. Als je verlangen en verleiding moet voelen, verlang dan om God te realiseren, voel je door Hem in de verleiding raken. Maak onderscheid en wend je af van wereldse zaken."
Indien ge het hoogste geluk bereiken wilt, moet ge eerst zorgen alle dingen te hebben die nodig zijn om de drang van wereldlijke eisen te kunnen stillen, anders zullen uw godsdienstige bezigheden verbroken en gestoord worden door de zorgen en behoeften van het leven.
"Gelijk de straatmuzikant van één hand de gitaar bespeelt en met de andere op een trommel slaat, terwijl hij tegelijkertijd een lied zingt, verricht gij, ó wereld-gebonden ziel, uw wereldlijke plichten met uw handen, zonder ooit te vergeten de naam van God met uw gehele gemoed te herhalen en te verheerlijken."
"Evenals de watervogel het water met een kleine beweging van zijn vleugels schudt, evenals de moddervis in de modder leeft zonder vuil te worden, zo moet een mens in de wereld blijven leven, geheel onbeïnvloed erdoor. "
Ik ben gekomen tot een stadium van inzicht waarin ik zie dat God in elke menselijke vorm is en Zich gelijkelijk openbaart door de heilige en door de zondaar, door de deugdzame en de slechte. Daarom, als ik verschillende mensen ontmoet, zeg ik bij mezelf: "God in de vorm van de heilige, God in de vorm van zondaar, God in de vorm van de rechtvaardige, God in de vorm van de onrechtvaardige". Ramakrishna
Lees verder