Het slaapapneu-hypopneusyndroom
Een slaapapneu is een ademstilstand tijdens de slaap van ten minste 10 seconden. Deze kan een bedreiging vormen voor de gezondheid als ze dikwijls voorkomt. Met het juiste onderzoek kan men zien hoe het gesteld is en wat de juiste oplossingen daarvoor zijn.
Slaapapneu
Een slaapapneu is een slaapstoornis waarbij de ademhaling tot stilstand komt voor ten minste 10 seconden. Als dit vaak voorkomt (meer dan 10 tot 15 keer per uur), spreekt men van een ziekte. Ongeveer 4 % van de bevolking heeft daar last van.
Risicofactoren
Men heeft twee soorten risicofactoren:
Onveranderlijke risicofactoren:
- leeftijd
- mannelijk geslacht
- erfelijkheid
- etniciteit
Veranderlijke risicofactoren:
- overgewicht
- roken
- gebruik van alcohol
- gebruik van bepaalde medicatie
- slechte slaapgewoonten
- ziekten van bepaalde klieren
- blokkade bovenste luchtwegen
Symptomen
- ademstilstand tijdens de slaap
- ochtendhoofdpijn
- heel hard snurken
- droge mond
- vaak plassen ’s nachts
- brandend maagzuur ’s nachts
- onregelmatige hartslag
- Overmatige slaperigheid overdag
- minder alert overdag
- hoge bloeddruk
- opgezette benen
- nachtzweten
Wanneer je één van deze symptomen hebt, betekent dit nog niet dat je aan een slaapapneu lijdt. De kans is wel groter als je meerdere van deze symptomen hebt.
Vormen
Er kunnen drie vormen van slaapapneu onderscheiden worden op basis van de oorzaak:
- Het obstructief slaapapneu syndroom (OSAS): deze vorm komt het meeste voor. De luchttoevoer ter hoogte van de keel raakt geblokkeerd doordat de ademhaling even ophoudt.
- Het centraal slaapapneu syndroom (CSAS): de ademhalingsspieren krijgen te weinig prikkels van de hersenen. Hierdoor worden er geen ademhalingsbewegingen uitgevoerd.
- Het gemengde type: een combinatie van OSAS en CSAS
Gevolgen
Oververmoeidheid – concentratiestoornis
De slaap bestaat uit drie elementen: zeer diepe slaap, de droomslaap en de oppervlakkige slaap. Tijdens de zeer diepe slaap werken de hersenen heel langzaam en kunnen goed herstellen. Tijdens de droomslaap werken de hersenen heel snel maar beletten dat de spieren zich aanspannen. Tijdens de oppervlakkige slaap ligt men er meestal rustig en ontspannen bij. Bij een slaapapneu heeft men te weinig diepe slaap en droomslaap. Hierdoor kunnen de hersenen niet voldoende herstellen en de spieren niet genoeg ontspannen. Tevens wordt de continuïteit van de slaap verstoord door het regelmatig wakker worden. Dit leidt tot slaperigheid en concentratiestoornissen.
Ontwikkelen van ziektes
Ieder orgaan in ons lichaam heeft voldoende zuurstof nodig. Door het slaapapneu syndroom krijgen onze longen onvoldoende lucht (onvoldoende lucht wil ook zeggen onvoldoende zuurstof in ons bloed). Te weinig zuurstof in ons bloed betekent een zuurstoftekort in alle organen en kan het ontwikkelen van ziektes bevorderen (zoals bv kanker).
Hart- en vaatziekten
Chronisch zuurstoftekort in ons bloed veroorzaakt ook een zuurstoftekort in ons hart. Dit kan leiden tot allerhande hartkwalen zoals hartritmestoornissen, hartzwakte en zelfs tot een hartinfarct.
Vaststellen slaapapneu
Wanneer de huisarts een vermoeden heeft dat men lijdt aan het slaapapneu syndroom, zal hij je doorverwijzen naar een slaapkliniek voor verder onderzoek. Hier wordt de activiteit van het centraal zenuwstelsel gemeten door middel van elektroden. Deze worden aangebracht op het hoofd, kin en slapen. De signalen worden door een computer verwerkt en zo ziet men de verschillende stadia van de slaap. Ter hoogte van de kin bevindt zich een microfoon. Deze wordt gebruikt om het snurkgeluid te meten. Ook het snurkgeluid in de kamer wordt gemeten door middel van een microfoon en een decibelmeter. Hierdoor krijgt men heel veel informatie op een grondige manier zodat men kan bepalen of het gesnurk te maken heeft met een apneu. Indien dit zo is, kan men ook het type bepalen en hoe frequent de apneu voorkomt.
Na het slaaponderzoek wordt men doorverwezen naar een neus-keel- en oorarts. Dit is een specialist in de bovenste luchtwegen. Deze arts zal nog een bijkomend onderzoek doen naar lichamelijke afwijkingen. Eerst kijkt hij in de neus en de keel. De arts kijkt naar de amandelen, de tong, de huig en het gehemelte. Vervolgens kijkt men naar de achterkant van de tong en het gehemelte via een klein slangetje dat in de neus wordt ingebracht. Het slangetje wordt ingebracht in de neusschelp en gaat dan naar de neusholte. Men ziet de tong verschijnen met daaronder het strottenklepje en de stembanden. Op deze manier probeert men afwijkingen vast te stellen. Op basis van deze onderzoeken en het slaaponderzoek gaat de arts een behandeling voorstellen.
Behandeling
De behandeling hangt af van de onderliggende oorzaak. De bedoeling is het herstel van het normale slaappatroon.
In milde gevallen zal men proberen om de veranderlijke risicofactoren te verminderen of weg te nemen: het volgen van een dieet, stoppen met rokken, stoppen met bepaalde medicatie, gebruik van slaapkussens of andere hulpmiddelen om het slapen op de zij te bevorderen, gebruik van een neusspray.
In de meeste gevallen wordt gebruik gemaakt van een neusmasker. Er wordt lucht in de neus en keel geblazen via een neusmasker. Dit gebeurt door middel van een kleine compressor die naast het bed staat. Het toeklappen van de keel wordt verhinderd doordat er een overdruk in de keel ontstaat.
Soms kan een speciaal mondapparaatje volstaan. Het apparaatje wordt over de tanden geschoven en houdt de onderkaak naar voren tijdens het slapen. De tong blijft beter op zijn plaats en zakt minder gemakkelijk in de keel.
Wanneer het neusmasker niet verdragen wordt kan een medische ingreep overwogen worden. Het wegnemen van de huig, de amandelbogen en een deel van de wand keelslijmvlies is meestal bevredigend voor het harde snurken, maar meestal minder voor de apneu. Sinds een tweetal jaar is er een nieuwe medische ingreep die heel succesvol is. Tijdens de operatie wordt een implantaat ingebracht. Op basis van elektrische stimulatie wordt de tongzenuw geactiveerd. Zo wordt voorkomen dat de keelholte afsluit.