Zaadbalkanker: wat is het?
Door een defect in de celdeling kunnen cellen ongeremd gaan delen. Dit kan een onschuldig bultje worden, wat makkelijk weg te halen is, of een kwaadaardige tumor, kanker. Jaarlijks krijgen ruim 650 mannen de diagnose zaadbalkanker, waarvan 95% een kiemceltumor is.
Ontstaan
Kiemcellen zijn cellen die ontstaan uit de embryonale dooierzak. Ze komen tijdens de ontwikkeling in de baarmoeder in de onderbuik terecht. Vervolgens dalen ze verder naar de zaadbal om zich verder te ontwikkelen tot geslachtscellen. Ook kan een kiemceltumor buiten de geslachtsorganen ontstaan. Dit ontstaat door een fout bij de afdaling van de kiemcellen.
Er bestaan drie soorten kiemceltumoren, namelijk;
- Seminoom
- Non-seminoom
- Combinatie van seminoom en non-seminoom
Het grote verschil tussen seminomen en non-seminomen zijn de soort cellen waaruit ze ontstaan. Seminomen ontstaan uit primitieve kiemcellen die zich normaal gesproken ontwikkelen tot geslachtscellen en non-seminomen ontstaan uit pluripotente embryonale cellen die er voor zorgen dat er een embryo kan gaan groeien. Vervolgens kunnen de non-seminomen weer verdeeld worden in verschillende types, namelijk; terratomen, terratocarcinomen, embryonaalcelcarcinomen en choriocarcinomen. Nog een belangrijk verschil is dat de non-seminomen de tumormerker AFP produceren. Dit kan helpen bij het stellen van een diagnose.
Risicogroep
Een kiemceltumor in de testis komt het meest voor bij mannen tussen de 20 en 40 jaar. Soms komt dit ook voor op jongere of oudere leeftijd, maar dit is zeer zeldzaam. Het is een zeldzame vorm van kanker, maar wel de meest voorkomende bij jonge mannen.
Jaarlijks krijgen ruim 650 mannen de diagnose zaadbalkanker, waarvan 95% een kiemceltumor is. De overige 5% kunnen leydigceltumoren of maligne lymfomen zijn.
Een kiemceltumor kan vaker in een familie voorkomen. Voornamelijk als een vader of broer ook een kiemceltumor heeft gehad. Het is nog niet duidelijk of hier sprake is van een erfelijke aandoening.
De oorzaak van een kiemceltumor is niet bekend. Wel zijn er enkele risicofactoren:
- Zaadbalkanker in de familie
- Een ineengeschrompelde zaadbal
- Een niet ingedaalde zaadbal
- Eerdere zaadbaltumor
- Onvruchtbaarheid
- Cannabisgebruik
Verloop
Kiemceltumoren komen zowel goedaardig als kwaadaardig voor. Als er sprake is van een kwaadaardige tumor kunnen er na een bepaalde tijd uitzaaiingen ontstaan. Het verloop van een kiemceltumor kan worden uitgedrukt in verschillende stadia, namelijk:
- Stadium I: de tumor beperkt zich tot de zaadbal (er zijn dus geen uitzaaiingen)
- Stadium II: de tumor beperkt zich tot de zaadbal en de lymfklieren onder het middenrif
- Stadium III: de tumor beperkt zich tot de zaadbal en lymfklieren, zowel onder als boven het middenrif
- Stadium IV: de tumor is uitgebreid naar andere organen
Uitzaaiingen van een kiemceltumor kunnen ontstaan in de lymfeklieren. Ook kunnen de uitzaaiingen via het bloed terecht komen in de lever, longen en andere organen.
Behandeling
Een groot deel van de mannen met een kiemceltumor in de testis zijn goed te behandelen. Voor elke patiënt wordt er een uniek behandelplan opgesteld. Dit is afhankelijk van de soort kiemceltumor, de grootte, het stadium en de algehele conditie van de patiënt. De behandelingen die het meest gebruikt worden zijn operatie, radiotherapie en chemotherapie.
Seminoom
Een seminoom in het eerste stadium kan goed behandeld worden door middel van bestraling. De bijwerkingen van de bestraling zijn voor de meeste patiënten goed te verdragen en daarom worden bijna alle patiënten met een seminoom met bestraling behandeld. Een enkele keer wordt er ook gebruik gemaakt van chemotherapie.
Bij een seminoom in stadium II is de behandeling anders. Hierbij wordt eerst de zaadbal verwijderd. Vervolgens wordt er gestart met bestraling. Als de uitzaaiingen erg groot zijn wordt er ook gebruik gemaakt van chemotherapie.
Voor een seminoom in stadium III of IV geldt dezelfde behandeling als een seminoom in stadium II, maar hierbij wordt er standaard een vervolgbehandeling gestart door middel van chemotherapie. Soms is er ook een lymfeklieroperatie nodig.
Non-seminoom
Een non-seminoom in stadium I kan goed behandeld worden door middel van chemotherapie, maar chemotherapie heeft zware bijwerkingen. Daarom wordt er vaak gekozen voor een operatie waarbij de zaadbal wordt verwijderd. Vervolgens ondergaat de patiënt zeer regelmatige controle waarbij er gekeken wordt naar eventuele uitbreidingen van de kanker. Dit wordt waakzaam wachten genoemd. 70% van de patiënten geneest uiteindelijk. Bij de overige patiënten wordt verdere uitbreiding van de kanker geconstateerd en deze patiënten ondergaan een behandeling van chemotherapie. Dit leidt vrijwel altijd tot genezing.
Bij een non-seminoom in stadium II, III en IV wordt de patiënt, na verwijdering van de zaadbal, standaard behandeld met chemotherapie.
Een combinatie van seminoom en non-seminoom wordt behandeld als een non-seminoom.