Geneeskundig methodiek: Testiscarcinoom
Jaarlijks worden bij ongeveer 535 mannen in Nederland de diagnose zaadbalkanker gesteld. Meestal zijn die mannen tussen de 15 en 40 jaar oud, soms iets ouder, soms jonger. Zaadbalkanker is bij jonge mannen de meest voorkomende soort kanker terwijl zaadbalkanker toch relatief weinig voorkomt. Gelukkig is de kans op genezing redelijk goed, het merendeel van de patiënten geneest van zaadbalkanker.
Epidemiologie
Zaadbalkanker komt over het algemeen weinig voor. Jaarlijks krijgen ongeveer 500 mannen in Nederland ermee te maken. Het ontstaat vooral bij mannen tussen het 20e en 40e levensjaar. Toch is het de meest voorkomende soort kanker bij jonge mannen. Uit onderzoek is gebleken dat zaadbalkanker vaker voorkomt bij mannen bij wie (één van) de zaadballen rond de geboorte niet (was) waren ingedaald. Men vermoedt dat dit niet de oorzaak kan zijn van het ontstaan van kanker, maar dat het wel een soort van erfelijke gevoeligheid kan zijn. Namelijk, mannen die al eerder zaadbalkanker hebben gehad, hebben ook een grotere kans op terugkeer van zaadbalkanker.
Etiologie
Wanneer een man testis-atrofie heeft, is de kans om zaadbalkanker te krijgen groter dan normaal. Testis-atrofie betekent dat een zaadbal ineenschrompelt. Dit kan komen door bijvoorbeeld een verminderde bloedvoorziening. Het is onduidelijk hoe het kan dat zaadbalkanker vaker bij een ‘atrofische zaadbal’ voorkomt. Ook blijkt dus dat zaadbalkanker vaker voorkomt bij mannen bij wie (één van) de zaadballen rond de geboorte niet (was) waren ingedaald. Maar dit heeft meer met erfelijke gevoeligheid te maken dan dat het een oorzaak van zaadbalkanker kan zijn.
Pathofysiologie
Zaadbalkanker ontstaat meestal in de kiemcellen. Kiemcellen zijn cellen die zaad produceren. Een dergelijke tumor wordt dan ook vaak kiemceltumor genoemd.
Er zijn verschillende typen kiemceltumoren namelijk:
- Seminome tumoren.
- Niet-seminome tumoren. Deze benoeming is voor andere kiemceltumoren dan het seminome type.
- Combinatie van seminome en niet-seminome tumoren.
De manier waarop deze types zijn ingedeeld heeft te maken met de soort cellen waaruit de tumor bestaat. Tevens speelt de snelheid van de tumorgroei een rol en of er uitzaaiingen in het lichaam zijn.
Bij de behandeling is het belangrijk om te weten welke type kiemceltumor in het lichaam zit.
Symptomatologie
Symptomen die kunnen duiden op zaadbalkanker zijn:
- Een verandering van de grootte van de zaadbal
- Een verharding in de zaadbal
Sommige mannen hebben een dof, zwaar gevoel onder in de buik, achter de balzak of in de balzak zelf.
Soms wordt de diagnose zaadbalkanker ook wel gesteld als mannen met klachten komen als:
- Rugpijn of buikpijn
- Zwelling van de borstklier(en) of het gebied rond de tepel(s). Het kan pijnlijk zijn, maar hoeft niet.
- Vermoeidheid
- Gewichtsverlies.
Oorzaak van deze symptomen zijn de uitzaaiingen die in het lichaam zijn.
Onderzoek en diagnostiek
Wanneer iemand met klachten bij de huisarts komt, zal deze eerst een lichamelijk onderzoek doen. Wanneer hij zaadbalkanker vermoedt, wordt de betreffende persoon naar de uroloog verwezen. Deze zal dan hoogstwaarschijnlijk de volgende onderzoeken laten plaatsvinden:
- Echografie van de balzak en buik: een eventuele tumor kan via de geluidsgolven worden getraceerd.
- Bloedonderzoek op tumormerkstoffen: hierbij wordt het bloed getest op: HCG of Bèta-HCG, alfa-FP en LDH. Wanneer er sprake is van kanker, worden deze stoffen in verhoogde mate gevonden.
- Operatief onderzoek: als het bloedonderzoek positief is bevonden, wordt er weefselonderzoek gedaan. Hierbij wordt zaadbal, bijbal en de zaadstreng verwijderd. Dit is tevens het begin van de behandeling.
Wanneer alle onderzoeken positief zijn, is de diagnose zaadbalkanker gesteld. Verdere onderzoeken worden gedaan om eventuele uitzaaiingen op te sporen:
- CT-scan: hierbij worden de organen en/of weefsels gedetailleerd in beeld gebracht. Er wordt bij een CT-scan altijd gekeken naar de longen en de buik.
- Skeletscintigrafie (botscan): hiermee worden de botten onderzocht op eventuele uitzaaiingen. Dit onderzoek wordt alleen verricht als de arts vermoedt dat er uitzaaiingen in het bot zouden kunnen zitten.
Therapie
De arts zal de behandeling opstellen door vooral naar de verwachte prognose te kijken. Nog niet zo lang geleden gebeurde dit niet en keek de arts naar het stadium van de ziekte.
De arts zal bij het bepalen van de behandelingsmethode kijken naar:
- Het type kiemceltumor.
- De plaats van de oorspronkelijke tumor.
- De plaats en grootte van de uitzaaiingen.
- De hoeveelheid en soort tumormerkstoffen in het bloed.
Op basis hiervan zal de arts een inschatting maken van de prognose van de patiënt.
Omdat de zaadbal voor het weefselonderzoek al is verwijderd, is de eerste stap voor de behandeling gezet. Na de verwijdering is bijna altijd een vervolgbehandeling nodig. Die behandeling kan bestaan uit:
- Bestraling (radiotherapie): dit is een plaatselijke behandeling met als doel de kankercellen te vernietigen. De gezonde cellen zullen hierbij zoveel mogelijk gespaard blijven. Dit omdat kankercellen de straling slechter kunnen verdragen dan gezonde cellen.
- Chemotherapie: hierbij worden celdelingremmende medicijnen gebruikt: cytostatica. De cytostatica wordt verspreid in het lichaam zodat het vrijwel alle kankercellen zal bereiken.
- Er zijn verschillende soorten cytostatica, meestal zal er een combinatie van medicijnen worden gegeven.
- Lymfeklieroperatie: wanneer een patiënt chemotherapie heeft gehad, wordt een CT-scan gemaakt. Hieraan kunnen artsen zien of de cytostatica alle kankercellen hebben verwijderd. Wanneer er nog afwijkingen zijn, zullen vergrote lymfeklieren operatief worden verwijderd. Wanneer er, na onderzoek, blijkt dat in deze klieren nog kankercellen zitten, wordt opnieuw gestart met chemotherapie of radiotherapie.
Prognose / beloop
De prognose van zaadbalkanker hangt erg af van de vorm van de kanker, de plaats van de oorspronkelijke tumor en de plaats en grootte van de uitzaaiingen. Maar tegenwoordig is de kans op genezing groot, zelfs als er vanaf het begin sprake was van uitzaaiingen.
Wanneer een patiënt die zaadbalkanker had, vijf jaar na de behandeling nog steeds vrij van kanker is, wordt de patiënt genezen verklaard. Van alle patiënten die zijn behandeld voor zaadbalkanker, leeft na vijf jaar meer dan 90%!
Complicaties
Het kan zijn dat door de behandeling mannen onvruchtbaar zijn geworden. Verder kan vermoeidheid lang aanhouden. Ook kunnen er op seksueel gebied dingen veranderen: het kan zijn dat er minder behoefte is aan seks, of dat er een vermindering of gehele verdwijning van zaadlozing kan zijn. Hierdoor kan de opwinding afnemen en kan er eventueel een verminderde erectie ontstaan.
Verder kunnen mensen psychisch uit evenwicht raken; de onzekerheid van genezing of terugkeer blijft veelal bestaan.