Nierstenen verwijderen
Nierstenen ontstaan in het nierbekken en zijn kenmerkend door een soort stenen. Een niersteen kan verschillende afmetingen hebben, van een klein kiezeltje tot een flinke steen. De grootste niersteen ooit had een diameter van 17 cm. Nierstenen verwijderen kan op verschillende manieren, afhankelijk van de grootte.
Wat is een niersteen?
Een niersteen bevindt zich in de nier, maar kan losraken en elders in de urinewegen terecht komen. Wanneer een niersteen in de blaas terecht komt, wordt het een blaassteen genoemd. Nierstenen ontstaan doordat de urine oververzadigd raakt met kristallen. Dit kunnen verschillende soorten kristallen zijn. Zo kunnen nierstenen bestaan uit calcium, struviet, urinezuur en cystine. Nierstenen van calciumoxalaat, calciumfosfaat en struviet komen het meeste voor.
Oorzaken voor nierstenen
Nierstenen komen twee keer zo vaak voor bij mannen dan bij vrouwen. Ruim 1 procent van de bevolking heeft nierstenen, maar slechts 0.1 procent van de bevolking heeft ook klachten. Leeftijd speelt een rol: vaak wordt de eerste niersteen gevormd rond het 25e levensjaar. Dit wil echter niet zeggen dat er dan al klachten optreden. Vaak treden klachten pas jaren later op. De meest voorkomende oorzaken voor het ontstaan van nierstenen zijn:
- Een bacterie, die ureum omzet in ammoniak en koolstofdioxide. Mensen die vaak blaasontstekingen hebben, zijn vatbaarder voor nierstenen.
- Cystinurie, een stofwisselingziekte, veroorzaakt nierstenen met cystine.
- Te weinig drinken waardoor er te weinig urine wordt gevormd.
- Tekort aan bepaalde kristallen.
- Een verstoring van de zuurgraad van de urine door verkeerde voeding.
- Bepaalde soorten vis en vlees veroorzaken urinezuurstenen.
- Te hoge doseringen vitamine C en D.
- Teveel aan zout in de voeding.
Ontwikkeling van de stenen
Kristallen kunnen gaan kristalliseren: ze hechten aan elkaar en nemen een vast vorm aan. Doordat kristallen neerslaan in de urine, kunnen deze zich aan elkaar gaan hechten. Deze kristallen zijn afkomstig uit het bloed, uit de voeding, van medicijnen of zijn producten van bepaalde bacteriën. Kristallen die aan elkaar hechten vormen al snel een niersteen ter grootte van een korrel. Aan het oppervlak van deze kleine nierstenen hechten makkelijk nieuwe kristallen. Nierstenen kunnen steeds groter worden en soms ook losraken uit het nierbekken. Ze komen dan terecht in de urineleider of in de blaas.
- Nierstenen geven zelden klachten, tenzij ze groter worden. Dan kunnen de volgende klachten ontstaan:
- Pijn bij het plassen
- Kolieken (krampachtige pijnen) bij het plassen
- Soms wat bloed bij de urine
Verwijderen van nierstenen
Hele kleine niersteentjes worden soms zelf uitgeplast zonder dat de patiënt het zelf in de gaten heeft. Veel drinken helpt om nierstenen te voorkomen en eventueel weg te spoelen. Soms ontstaat er een plotselinge pijn en kramp in de rug, de buik, de lies of de lendenen. Bij vrouwen straalt de pijn soms uit naar de schaamlippen, bij mannen naar het scrotum of de penis. Door de pijn voelt men de aandrang om te gaan bewegen: dit vermindert de pijn vaak. Wanneer men naar de wc gaat om te plassen, kan de pijn ineens verdwenen zijn. De kans is dan groot dat er een niersteen in de weg zat die de pijn veroorzaakte, en dat de niersteen is uitgeplast.
Wanneer de niersteen niet vanzelf wordt uitgeplast na enkele dagen, dan moet een arts ingrijpen. Met medicijnen kunnen urinezuurstenen worden opgelost. De arts moet wel in de gaten houden of de pH van de urinezuursteen niet te hoog wordt, omdat deze dan kan veranderen in een calciumfosfaatsteen.
In andere gevallen kunnen nierstenen
vergruisd worden. Met een niersteenvergruizer wordt door middel van schokgolven energie opgewekt. Hierdoor wordt de steen vergruisd en kan deze uitgeplast worden. Ook kan de steen vastgepakt worden met een grijptangetje of vangnetje en op deze manier verwijderd worden. De urinewegen worden tijdens de operatie goed gespoeld. Vaak brengt de arts na afloop een dubbel-J-katheter (JJ-katheter) in de urineleider, zodat urine makkelijker wordt afgevoerd. Deze katheter blijft zitten. Soms krijgt de patiënt ook een katheter in de blaas zodat gruis makkelijker wordt afgevoerd. Deze laatste katheter wordt wel weer verwijderd. Bovenstaande twee behandelingen (grijpertje en vergruizen) gebeuren onder narcose. Na afloop kan er een koliekachtige pijn optreden. Soms moet de voeding blijvend aangepast worden om te voorkomen dat er nieuwe nierstenen ontstaan. De patiënt staat dan op een levenslang dieet. Vaak bestaat dit dieet uit een sterke vermindering van (rood) vlees, zoutloos voedsel of aanpassingen van vitaminen of mineralen in de voeding.
In een enkel geval raakt de nier beschadigd door de vele nierstenen en het verwijderen hiervan. Men spreekt dan van een nierpatiënt. Vaak is extra medicatie dan noodzakelijk. Hoewel dit risico klein is, is het wel altijd aanwezig.