Leverresectie: het weghalen van een deel van de lever
De lever heeft uniek herstellend vermogen. Als het noodzakelijk is kan een chirurg een deel van de lever weghalen. De lever heeft dan het vermogen binnen een paar weken tot het oude volume terug te groeien. Daarmee is de lever een uniek orgaan. Het deels weghalen van de levert noemt men een leverresectie.
De lever
De lever is het grootste orgaan in het lichaam. Bij de mannen is de lever ongeveer 1,6 kilo zwaar en bij de dames 1,3 kilo. De lever beslaat de rechterbovenkant van het lichaam. De lever strekt zich uit van de navel tot aan de linkertepel. De lever vervult vele functies. De lever haalt giffen uit eten in het spijsverteringsstelsel. De lever is ook een opslagbak voor vitaminen. Zo kan de lever gemiddeld voldoende vitamine A bewaren voor tien maanden en zelfs voldoende B12 voor drie jaar. Ook kan de lever grote hoeveelheden foliumzuur, ijzer en koper opslaan. De lever scheidt ook giffen af, zoals alcohol en drugs. Daarnaast heeft de lever ook belangrijke stofwisselingsfuncties. De lever zorgt er bijvoorbeeld voor dat het glucoseniveau in het bloed op een bepaald niveau blijft.
Tumoren en cysten in de lever
Van een lever kan maximaal 75 procent verwijderd worden. De lever blijft dan meestal goed functioneren en groeit vanzelf aan. Bijvoorbeeld bij
tumoren en cysten in de lever kunnen probleemloos leverkwabben met daarin kankercellen worden weggehaald. Tumoren in de lever dienen eerst in kaart te worden geprobeerd met behulp van echo’s, MRI- en CT-scans. Een leverresectie wordt meestal in academische ziekenhuizen uitgevoerd.
Wanneer een leverresectie wordt toegepast
Een tumor in de lever wordt meestal alleen verwijderd als het gaat om primaire kanker. Een uitzaaiing in de lever wordt secundaire kanker genoemd en kan bijna nooit worden weggehaald. Bij een goedaardige tumor wordt alleen resectie worden toegepast als de tumor groot is of ervoor zorgt dat andere organen in de verdrukking komen. Patiënten met levercirrose (verschrompeling van de lever) komen in de meeste gevallen niet in aanmerking voor een leverresectie. Levercirrose zorgt er namelijk voor dat de lever niet meer honderd procent functioneert. Om voor een leverresectie in aanmerking te moet de leverrest (het overgebleven deel van de lever) goed doorbloed zijn, beschikken over een goede afvoer van gal en een capaciteit van minimaal 25 procent van de oorspronkelijke volume.
Voorbereidingen voor de operatie
Naast scans zullen artsen ook onderzoeken uitvoeren naar het hart en de longen om te kijken of de patiënt lichamelijk sterk genoeg is om een leverresectie aan te kunnen. De ziekenhuisopname gebeurt in de meeste gevallen een dag van te voren. De operatie gebeurt onder narcose en neemt zes tot acht uur in beslag.
De operatie
Een leverresectie is een zware ingreep. De chirurg snijdt de buikholte open tot aan de bovenbuik. Soms wordt ook een deel van de borstkas geopend. Bij een leverresectie kan een klein deel worden verwijderd, maar ook een groot deel. Dat verschilt per patiënt. Om een deel van de lever weg te snijden moeten eerst diverse aderen en galwegen worden afgebonden. De chirurg werkt uiterst secuur om bloedingen zoveel mogelijk te voorkomen. Bij het verwijderen van een deel van de lever wordt celweefsel van de lever weggesneden. Ook hierbij worden aderen en galwegen afgebonden. Kleine vaatjes worden dichtgebrand. Zo kunnen bloedingen worden voorkomen. Als de leverresectie is voltooid gebruikt de chirurg speciale lijm om bloedingen tegen te gaan. Na de operatie wordt een draineerbuis ingebracht om bloedingen en gallekkages zó snel mogelijk te kunnen behandelen.
Na de operatie
95 procent van de patiënten geneest na de operatie. Bij ongeveer vijf procent treden complicaties op zoals bloedingen of gallekkages. Patiënten liggen na de operatie gemiddeld een week in het ziekenhuis. Eten en drinken mag doorgaans binnen een dag. De totale genezing duurt minimaal twee maanden. In de meeste gevallen is dat meer.
Complicaties
Bij een bloeding of gallekkage kan het nodig in te grijpen via een kijkonderzoek of een punctie onder een CT-scan. In zeldzame gevallen moet chirurgisch worden ingegrepen. Soms wordt de patiënt na de operatie kortademig. Dan is er sprake van vochtophoping naast de long. Deze complicatie kan optreden als de chirurg de lever van het middenrif scheidt. Met medicijnen of een punctie wordt de vochtophoping verholpen. Ook kan na een leverresectie blijken dat de leverrest nog niet goed functioneert, waardoor er sprake is van
leverfalen. Dit verdwijnt meestal zodra de lever begint te groeien tot de oorspronkelijke capaciteit.