Epifysiolyse aan de heup / afglijden van de heupkop
Epifysiolyse betekent letterlijk het afglijden van de heup en is een veelvoorkomende aandoening aan de heup bij kinderen in de tienerleeftijd. De epifyse is het domein aan het einde van een pijpbeen bij een kind. Kraakbeen scheidt het bot van de schacht. Op moment dat er sprake is van epifysiolyse glijdt de heupkop over de kraakbeenlaag. Dit gebeurt ongeveer bij 1 op de 50.000 kinderen in de groei. De aandoening komt dan ook alleen onder de jeugd voor. Voluit heet het afglijden van de heup ‘epifysiolyse capititis femoris.’
De aandoening treedt bij meisjes vooral op in de leeftijd tussen de elf en dertien jaar en bij jongens in de leeftijd tussen de veertien en zestien jaar. Jongens krijgen vaker met het afglijden van één of beide heupen te maken dan meisjes. Kinderen met overgewicht hebben meer kans op het ontwikkelen van epifysiolyse. Daarnaast is de kans groot dat een kind het ook krijgt, als één van de ouders er in het verleden ook mee te maken had. Bij ongeveer één op de vijf patiëntjes is er sprake van epifysiolyse in beide heupen. Dat gebeurt meestal niet tegelijkertijd in alle twee de heupen. Als er niets aan de aandoening wordt gedaan, kan de heupkop afsterven.
Symptomen
Epifysiolyse komt in drie vormen voor: acute epifysiolyse, chronische epifysiolyse en instabiele epifysiolyse. In veruit de meeste gevallen is er sprake van de chronische variant. In de eerste etappe van de aandoening is er sprake van ongeveer dezelfde klachten.
Symptomen bij eerste fase epifysiolyse
- Pijn in knie tijdens lopen of staan
- Pijn in bovenbeen tijdens lopen of staan
- Spierslapte
- Beweging heup is beperkt
Symptomen bij chronische epifysiolyse
- Kreupel lopen
- Been zwenkt naar buiten
- Lopen gaat de ene keer makkelijker dan de andere
- Pijn in knie
- Pijn in dijbeen
Symptomen bij acute epifysiolyse
Er is sprake van acute epifysiolyse op het moment dat er in een kort tijdsbestek verschillende klachten optreden. Daarbij gaat het meestal om:
- Pijn in knie
- Been zwenkt naar buiten
- Been wordt korter
- Staan op been is lastig
Symptomen bij instabiele epifysiolyse
Men spreekt van instabiele epifysiolyse als de klachten van een stabiele afglijding plotseling ernstiger worden. De patiënt kon bijvoorbeeld eerst wel op krukken lopen, maar ook dat gaat plotseling niet. Het belangrijkste symptoom is dan ook:
Diagnose
Als er sprake is van verdenking van het afglijden van een heup geeft de huisarts een verwijzing naar orthopeed. Die zal verschillende onderzoeken uitvoeren om te kijken of er inderdaad sprake is van epifysiolyse en in wat voor stadium de heupafwijking dan is. Een röntgenfoto laat al snel zien de stand van de heupkop zien. Dat gebeurt met een overzichtsfoto van het bekken en een foto in ‘kikkerstand’. In sommige gevallen is een botscan nodig om te bekijken of de heupkop of het kraakbeen niet aan het afsterven is.
Behandeling
Operatie bij tijdige diagnose
De standaardbehandeling om het afglijden van de heupkop tegen te gaan is een operatie. Chirurgisch wordt een schroef in het midden van de heupkop gedraaid. Deze schroef gaat dwars de groeischijf heen. De groeischijf sluit zichzelf door deze nieuwe verbinding waardoor de heupkop niet langer kan afglijden. Het is tegenwoordig niet meer nodig om meerdere pinnen of schroeven te gebruiken. De gebruikte schroef is van titanium of staal. Het patiëntje mag direct na de operatie met krukken gaan lopen en zijn of haar heup langzaam aan meer gaan belasten.
Operatie bij ‘te late diagnose’
In veel gevallen komt de diagnose van epifysiolyse te laat en kan het afglijden van de heup niet met een relatief eenvoudige operatie worden verholpen. Er zal dan zwaarder chirurgisch moeten worden ingegrepen om de misvorming van het lichaamsdeel tegen te gaan. In veel gevallen wordt dan een wig uit de bovenbeen gehaald. De chirurg zet het been dan op deze wijze in de juiste stand. De verschillende stukken bot worden dan met een plaat en schroeven weer aan elkaar vastgezet.
Prognose
Als de epifysiolyse van de heup tijdig is ontdekt, is de kans op volledige genezing het grootst. Bij patiëntjes waar het afglijden van de heup laat is ontdekt, treden op latere leeftijd vaker problemen aan de heup op. Zij lopen later grote kans op slijtage van de heup op jonge leeftijd waardoor er nieuwe heup zal moeten worden gezet. Daarnaast hebben kinderen die epifysiolyse hebben gehad een grotere kans op het ontwikkelen van artrose aan de getroffen heup.