Melanoom: een kwaadaardige huidkanker
Kanker is de verzamelnaam voor een groot aantal soorten van maligne celwoekeringen. Aangezien ongeremde celdeling het ziektemechanisme van kanker vormt dient de oorzaak gezocht te worden in mutatie van genen die betrokken zijn bij de celdeling. Daarbij kunnen alle cellen door verandering in de celkern kwaadaardig worden. In 2013 ging het om 50.000 nieuwe patiënten, waarvan het in 5.400 gevallen om de gevaarlijke vorm melanoom ging. Melanoom is de meest voorkomende kanker onder jongeren tussen 18-35 jaar, echter vooral mensen rond de 50 krijgen momenteel huidkanker.
Algemeen
Melanoom, de afkorting CMM staat voor cutaneous malignant melanoma, is de minst voorkomende, maar tevens de gevaarlijkste vorm van huidkanker. In tegenstelling tot de andere huidkankers ontstaat het niet uit de eigenlijke huidcellen, maar uit de al dan niet in een moedervlek gegroepeerde pigmentcellen in de huid. Door de toenemende blootstelling aan de zon en/of het ultraviolette licht van een zonnebank is het aantal melanomen de laatste jaren aanzienlijk gestegen. Ook draadloos internet, draadloze huistelefoons en wifi die de mens 24 uur per dag bestralen met hoogfrequente straling zouden aan de basis van deze kanker kunnen staan. De ziekte verschijnt bovendien alsmaar vroeger in het leven. Ook al gaat het dan meestal om sporadische gevallen, die multifactorieel ontstaan en waar de omgevingsfactor dus een heel belangrijke factor is. Daarnaast is echter zo'n 5-10 procent familiaal (erfelijk).
Het optreden van kanker
De klachten en ziekteverschijnselen van kanker in het algemeen worden niet alleen bepaald door de ligging en de omvang van de gezwellen. Uiterst belangrijk is ook of de gezwellen op zijn plaats blijven of dat de kwaadaardige cellen uitzaaien tot in de lymfestroom. Daardoor komen ze uiteindelijk in de lymfeklieren terecht, alwaar ze uitgroeien tot nieuwe gezwellen. Bovendien kunnen de kankercellen het gezonde weefsel verdringen en/of via de bloedbaan vervoerd worden naar de longen of de lever. Ook daar groeien ze uit tot nieuwe tumoren en vanuit de longen kan het kankergezwel zich over het gehele lichaam verspreiden. Weefsel met snel delende stamcellen, darmcellen bijvoorbeeld, gaan slechts zes dagen mee en geeft een verhoogd risico op het ontstaan van een kankerproces. Daarom treedt kanker voornamelijk op in epitheelweefsel, zoals in de longen, in de melkklier, in de prostaat, in de
huid en in het spijsverteringskanaal.
Ongecontroleerde celgroei
Vooral twee genen, die nauw met elkaar in verband staan, kunnen na een mutatie aan de basis liggen van een familiaal melanoom. Enerzijds is er het CDK4-gen dat gelegen is op de lange arm van het chromosoom 12. Het is een proto-oncogen dat - door op bepaalde momenten het RB-tumorsuppressorgen af te remmen - voor een normale celdeling zorgt. Als de cel zich niet moet delen, wordt het CDK4-gen zelf aan banden gelegd door diverse andere suppressorgenen. Eén van de remmende genen is het CDKN2A-gen, dat gelegen is op de korte arm van chromosoom 9. Na een mutatie is dat meteen het tweede gen, dat een melanoom kan uitlokken. We krijgen hier dus een situatie waarbij zowel een mutatie van een tumorsuppressorgen (CDKN2A) als van een proto-oncogen (CDK4) eenzelfde woekering van cellen veroorzaakt.
Een en ander verloopt als volgt: een mutatie van het tumorsuppressorgen maakt dat dit zijn remmende werking op het proto-oncogen niet meer kan uitoefenen. En los daarvan kan het proto-oncogen door een mutatie een zodanige structuurverandering ondergaan, dat het tumorsuppressorgen er geen binding meer mee kan aangaan, waardoor zijn remming eveneens verloren gaat. Normaliter remt het RB-gen de ontwikkeling van een melanoom, doordat gemuteerde proto-oncogenen en beschadigde tumorsuppressorgenen zijn expressie onmogelijk maken valt echter deze bescherming weg.
Snelle detectie van kanker is van belang
Ook bij deze vorm van kanker is het zeer belangrijk om een beginnende woekering zo vlug mogelijk te detecteren. Anders dan de meer klassieke huidkankers groeit een melanoom behoorlijk snel en kan er, middels een nabijgelegen lymfevat of via de bloedbaan, al snel uitzaaiing plaatsvinden. Allereerst worden dan ook de lymfeklieren en daarna de organen aangetast. Dat kan verhinderd worden door de tumor tijdig weg te snijden of hem op een andere manier, door een plaatselijke bestraling, bevriezing of verbranding, onschadelijk te maken. Hierdoor worden echter ook gezonde cellen getroffen. Het immuunsysteem verliest bij deze kankerbehandeling, weliswaar tijdelijk, een gedeelte van zijn capaciteit. Patiënten zijn dan verhoogd vatbaar voor infecties. Immunotherapie waarbij het eigen lichaam de kankercellen vernietigt boekt goede resultaten.
Behandeling van een melanoom
Daarbij kunnen worden onderscheiden de volgende behandelingen (soms in combinatie)
- operatie: allereerst van het melanoom en daarna via een plaatselijke verdoving het wegsnijden van een extra reepje huid.
- regionaal geïsoleerde perfusie: een plaatselijke behandeling onder narcose met medicijnen
- bestraling: als carcinomen niet chirurgisch verwijderd kunnen worden
- doelgerichte therapie: in zeldzame gevallen bij niet te behandelen of uitgezaaid basaalcelcarcinoom
- immunotherapie: behandeling in de vorm van crème (imiquimod) om kankercellen op te ruimen
UItzaaiingen
Als melanoomcellen via de bloedstroom in andere organen is terecht gekomen, dan is de behandeling niet meer gericht op genezing, maar op verbetering van de kwaliteit van leven. Men kan dan kiezen tussen chemotherapie, experimentele immunotherapie of radiotherapie. Een en ander is afhankelijk van de plek en de uitbreiding van de uitzaaiing.