DNA-methylering en kanker
Kanker is een ingewikkelde ziekte. Vele, kleine processen in het lichaam kunnen invloed hebben op de ontwikkeling van een tumor. DNA-methylering is zo'n proces. Wat houdt dit proces eigenlijk in, en is dit proces te beïnvloeden of te reguleren? Kan hiermee het ontstaan en/of de groei van een tumor voorkomen worden? Hoe is dit te bereiken?
DNA-methylering is een epigenetisch proces; dit houdt in dat er veranderingen in de gen functie optreden zonder dat de sequentie verandert. Het zorgt er dus voor dat de structuur van het DNA wordt veranderd. Wanneer er bij een epigenetisch proces vrije radicalen betrokken zijn, komen er fouten in de DNA structuur. Bij DNA-methylering is dit niet het geval.
De rol van DNA-methylering bij het ontstaan van een maligniteit is een gecompliceerd proces. Wanneer een tumor zich ontwikkelt zijn er genen die promotor worden genoemd. Deze genen zorgen ervoor dat tumorsuppressorgenen hun werk gaan doen. Dit zorgt ervoor dat een goedaardige tumor kan veranderden in een maligniteit. Als er in het DNA van de getroffen cel een verandering plaatsvindt die ervoor zorgt dat er hypermethylering ontstaat, dan zorgt de hypermethylering ervoor dat de promotor onderdrukt wordt, en zo voor inactivatie van de tumorsuppressorgenen.
Hoe het proces precies verloopt en werkt is nog niet zeker, en is onderwerp van discussie bij oncologen en wetenschappers. Echter, dat het niveau van methylering in een tumor cel te maken heeft met het inactiveren van de tumorsuppressorgenen en daarbij de kans wordt vergroot dat de tumor verandert in een maligniteit, is een feit.
Homocysteine
Bij het proces van methylering ontstaat de stof homocysteine. Deze stof is in te grote hoeveelheden giftig voor het lichaam. In normale omstandigheden breekt het lichaam deze stof af en is de stof onschadelijk. Als het methylatieproces is verstoord, kan het zijn dat er teveel homocysteine ontstaat. Het lichaam kan de grote hoeveelheden homocysteine niet optimaal afbreken. Dit zorgt voor te grote hoeveelheden van de stof in het bloed.
Een reden waarom er te veel homocysteine ontstaat, is door de verstoring van het methyleringsproces. Bij hypermethylering ontstaat meer homocysteine dan normaal. Een verhoogde concentratie homocysteine in het bloed kan daardoor duiden op de aanwezigheid van een maligniteit ergens in het lichaam.
Een hoge concentratie homocysteine zorgt er tevens voor dat het methyleringsproces niet goed verloopt. En lage concentratie homocysteine in het bloed is dus bevorderlijk voor het methyleringsproces. De voedingsstoffen vitamine B6, B2, B12, N-acetylcysteïne en TMG (trimethylglycine) spelen een positieve rol bij het proces om homocysteine af te breken.
- Vitamine B2: melk, melkproducten, vlees, vleeswaren, groenten, fruit, brood en graanproducten.
- Vitamine B6: vlees, eieren, vis, brood, graanproducten, aardappelen, peulvruchten, groenten, melk en kaas.
- Vitamine B12: melk, melkproducten, vlees, vleeswaren, vis en eieren.
- N-acetylcysteïne: voedingssupplement.
- TMG: tarweproducten, spinazie, schaaldieren en kristalsuiker.
Conclusie
Door de juiste hoeveelheid van bovengenoemde voedingsstoffen binnen te krijgen en zo het niveau van homocysteine zo laag mogelijk te houden, kan het methyleringsproces optimaal functioneren. Als het methyleringsproces (en dus ook de DNA-methylering) goed werken, is de kans op hypermethylering in beginnende tumoren kleiner. Daardoor is de kans op inactivatie van tumorsuppressorgenen en dus een maligniteit kleiner. Een nadeel van het reduceren van de homocysteine in het bloed is dat een eventuele aanwezigheid van een tumor (maligniteit) minder goed kan worden gedetecteerd, omdat de hoeveelheid homocysteine niet stijgt.