Het RSV-virus of verkoudheidsvirus

Het RSV-virus (RSV = Respiratoir Syncytiaal Virus) wordt ook wel het verkoudheidsvirus genoemd. Het veroorzaakt bij zuigelingen een infectie van de luchtwegen. De antistoffen van de moeder zijn onvoldoende om het virus tegen te houden bij baby's die borstvoeding krijgen. Het RSV-virus is heel erg besmettelijk en wordt heel snel doorgegeven door kindjes onderling. In 2% van de gevallen worden de kindjes opgenomen in het ziekenhuis. Dit is voornamelijk wanneer de symptomen te ernstig zijn wanneer een thuisbehandeling niet meer mogelijk is. De ziekte komt vooral voor in de wintermaanden, meer bepaald vanaf oktober tot eind april. De piek vindt meestal plaats op het einde van december. De ziekte kan meermaals op jonge leeftijd plaatsvinden.

Symptomen van het RSV-virus

Bij heel jonge kinderen moet je extra waakzaam zijn. Hoe jonger het kind is, hoe groter het risico op een ernstig verloop van de ziekte. De ziekte begint meestal met neusloop, hoest en koorts. Na één of twee dagen ontstaan dan de symptomen van een ongewone ademhaling. Je baby ademt dan sneller en moeilijker. De symptomen lijken op een astma-aanval. De ademhaling piept en je baby raakt af en toe in ademnood en krijgt het benauwd. Daarnaast kunnen ook er ook braakneigingen en diarree voorkomen. Afhankelijk van de ernst van de ziekte, kan een ziekenhuisopname noodzakelijk zijn. Je huisarts zal deze beslissing nemen. De kans op een ernstiger verloop van de ziekte is frequenter bij kinderen met longaandoeningen of afwijkingen van de ademhalingsspieren. Ex-premature kindjes hebben eveneens een hoger risico op een ernstiger verloop van de RSV-ziekte. Het is aan de ouders om de symptomen heel goed op te volgen om snel te kunnen ingrijpen. Een longontsteking als gevolg van het RSV-virus is immers een zeer ernstige ziekte.

Behandeling

Er bestaat niet echt een geneesmiddel dat de RSV-infectie kan genezen. De behandeling is dus louter ondersteunend. Het is wachten tot het lichaam van je baby de nodige antistoffen zelf aanmaakt, om te genezen van de RSV-infectie. Dit duurt ongeveer tien dagen. De ouders spelen een belangrijke rol bij het detecteren van het RSV-virus. De ziekte neemt tijdens de eerste dagen namelijk ernstig toe, waarbij je als ouder zelf zou kunnen denken aan het RSV-virus. De ademhaling zal steeds zwaarder worden en je baby zal een verminderde drinklust hebben. De behandeling thuis bestaat uit een aerosolbehandeling met medicijnen om de luchtwegen open te zetten. Het neusje zal veelvuldig gespoeld en gereinigd moeten worden. Een hoestsiroop is niet aan de orde. Een speciale kinesitherapiebehandeling kan helpen om de slijmen af te drijven. Indien de behandeling thuis niet echt aanslaat en de toestand bij gevolg verslechtert, dan zal je kind toch nog moeten worden opgenomen in het ziekenhuis. Andere bacteriële infecties zijn zeldzaam waardoor antibiotica bij het RSV-virus geen oplossing zijn.

Besmetting door overdracht

Het virus wordt overgebracht via grotere druppels, meestal via de handen en via voorwerpen. Het contact tussen verschillende kinderen speelt hierbij een belangrijke rol. Het virus is zeer gemakkelijk overdraagbaar en verspreidt zich snel, vooral op plaatsen waar vele kindjes samenkomen zoals in de kinderopvang of op school. Op kleding, papieren zakdoekjes of de handen wordt het virus binnen het uur tenietgedaan. De bescherming na de eerste infectie is slechts gedeeltelijk. Herinfectie kan meermaals voorkomen. Bij kleine kinderen soms al binnen enkele weken na de eerste infectie. Op de leeftijd van twee jaar is 95 % van alle kinderen al positief voor RSV-antistoffen.

Zes handige weetjes

• Tracht je baby niet in de richting van een ander kindje te laten niezen of hoesten.
• Hou een hand of nog beter een zakdoek voor de mond van je baby bij het niezen of hoesten.
• Papieren zakdoeken zijn heilig. Gooi deze zakdoeken onmiddellijk weg in een afgesloten vuilnisbak.
• De ontsmetting van de handjes is erg belangrijk na het niezen, hoesten of snuiten. In de praktijk is dit echter niet altijd mogelijk, maar probeer er alvast goed op te letten.
• De frequentie van de ziekte is het hoogst in het eerste levensjaar.