Virus verwant aan de ziekte van Pfeiffer
De ziekteverschijnselen van de ziekte van Pfeiffer, veroorzaakt door het Epstein-Barr virus, zijn vrijwel gelijk aan de ziekteverschijnselen na een infectie met het cytomegalievirus. Terwijl de ziekte van Pfeiffer in principe maar eenmalig kan worden doorgemaakt, kan het cytomegalievirus veelvuldig worden gereactiveerd. Dus als er een vermoeden bestaat dat de ziekte van Pfeiffer opnieuw opspeelt, kan er wellicht sprake zijn van een infectie met het cytomegalievirus.
Cytomegalievirus en besmettingswegen
Cytomegalie betekent letterlijk ’grote cel-virus’ omdat de infectie de cellen doet opzwellen. Het cytomegalievirus behoort tot de herpesvirussen en blijft net als andere herpesvirussen latent in het lichaam aanwezig. Vrijwel iedereen komt in zijn leven in aanraking met het virus. Infecties met het cytomegalievirus komen dan ook over de hele wereld voor. Besmetting vindt plaats via direct of indirect contact met besmette lichaamsvloeistoffen zoals speeksel, urine, sperma, moedermelk of bloed. Gedurende de zwangerschap kan het cytomegalievirus worden overgedragen van moeder op kind. Als de moeder tijdens de zwangerschap een eerste actieve infectie doormaakt of als er sprake is van een reactivatie van een latent aanwezige infectie, bestaat er een kans dat het kind via de placenta besmet raakt. Een besmetting tijdens de zwangerschap kan leiden tot afwijkingen van het kind bij de geboorte zoals een laag geboortegewicht, lever- en miltvergroting, geelzucht, oogproblemen en neurologische problemen. En in een later stadium kan een motorische of mentale achterstand of doofheid aan het licht komen.
Ziekteverschijnselen en diagnostiek
Over het algemeen verloopt een infectie met het cytomegalievirus zonder ziektesymptomen. Ziekteverschijnselen komen vooral voor bij pasgeborenen, adolescenten tussen de 15 en 20 jaar en mensen met een lage weerstand. De ziekteverschijnselen zijn vergelijkbaar met de klachten van de ziekte van Pfeiffer namelijk koorts, moeheid, lymfekliervergroting, gevoel van algehele malaise, gewrichts- en spierpijnen en/of hoofdpijn. Diagnostiek vindt meestal plaats via viruskweek uit bloed of urine. Er is geen behandeling voor de ziekte anders dan rust nemen. De klachten gaan vaak na enkele weken vanzelf weer over. Bij het Epstein-Barr virus is er een verband gelegd met de ontwikkeling van een aantal vormen van kanker of Multiple Sclerose. Bij het cytomegalievirus is dit niet het geval.
Immuniteit en preventie
Het cytomegalievirus blijft na een eerste infectie latent aanwezig in het lichaam. De antistoffen die zijn aangemaakt bij een eerdere infectie vormen geen bescherming bij een nieuwe infectie met het cytomegalievirus. Met name bij een vermindering van de weerstand is de kans op reactivatie van het virus groter. Indien er een vermoeden bestaat dat de ziekte van Pfeiffer (wederom) opspeelt, kan er ook worden nagegaan of er wellicht sprake is van een besmetting met het cytomegalievirus. Gezien het feit dat een groot deel van de bevolking geïnfecteerd is met het cytomegalievirus kan ervan worden uitgegaan dat iedereen het virus kan verspreiden en dat alle lichaamsvloeistoffen mogelijk besmet kunnen zijn. Maatregelen om infecties tegen te gaan zijn in het dagelijkse leven onmogelijk uit te voeren en overigens ook niet nodig. Een goede handhygiëne is de enige mogelijkheid om het risico op besmetting te beperken.