Multiple sclerose (MS)
Multiple sclerose is een ziekte die voor veel patiënten ingrijpende gevolgen heeft. Ongeveer 17.000 Nederlanders hebben met MS te maken. Het is een ziekte die vooral bij mensen voorkomt die jonger zijn dan 50. Er wordt vandaag de dag veel onderzoek gedaan naar MS, maar anno 2015 is er helaas nog geen geneesmiddel gevonden.
Werking
Bij MS wordt het centrale zenuwstelsel aangetast. Het lichaam valt de beschermende laag, de myeline, die om de zenuwbanen heen zit aan omdat deze laag niet herkend wordt als een lichaamseigen stof. Dit maakt dat MS een auto-immuunziekte is. Doordat de myeline afsterft wordt het axon (deel van een zenuwcel, essentieel voor de informatieoverdracht in het zenuwstelsel) blootgelegd. De naam ‘multiple sclerose’ is te vertalen naar ‘meervoudige verharding’, wat bij MS ook het geval is: doordat de myeline afsterft ontstaan in de hersenen ophopingen van littekenweefsel. Als de axonen zijn blootgelegd kunnen de zenuwcellen beschadigen en afsterven. Hierdoor komt de boodschap die de hersenen sturen naar een bepaald deel van het lichaam niet of niet goed aan, waardoor spieren verlamd raken. MS staat daarom ook bij veel mensen bekend als spierziekte, maar omdat het probleem ligt in het centrale zenuwstelsel is dat dus niet terecht: het is een neurologische aandoening.
Vormen van MS
MS is onder te verdelen in drie hoofdvormen:
- Relapsing-remitting MS
- Secundair progressieve MS
- Primair progressieve MS
Relapsing-remitting MS (RRMS)
RRMS is de meest voorkomende vorm van MS. Ongeveer 80-85% van de MS-patiënten heeft deze vorm aan het begin van de ziekte. De patiënt ervaart bij deze vorm van MS duidelijk onderscheidbare perioden van herstel en terugval. Soms zijn de klachten een stuk minder aanwezig of vrijwel verdwenen, terwijl op andere momenten de klachten weer erger worden. Een aanval is vaak op te delen in drie fases. Allereerst vindt de aanval plaats. Dan is er een korte periode van stabilisatie: de symptomen worden niet beter maar ook niet erger. Tot slot vindt dan het (gedeeltelijke) herstel plaats.
Secundair progressieve MS (SPMS)
In de meeste gevallen gaat de relapsing-remitting MS over in secundair progressieve MS. Bij SPMS is er minder of vrijwel geen sprake van herstelperioden. In dit stadium treedt er langzame maar toenemende achteruitgang op. Het is mogelijk dat er nog aanvallen voorkomen, maar dit is niet vaak het geval. Bij SPMS zullen de neurologische functies geleidelijk uitvallen.
Primair progressieve MS (PPMS)
Bij PPMS is er geen sprake van perioden van herstel en terugvallen. De patiënt gaat geleidelijk achteruit en neurologische functies zullen één voor één uitvallen.
Symptomen
Bij MS treden meerdere symptomen op. Deze kunnen sterk verschillen, omdat de optredende symptomen afhankelijk zijn van het deel van het zenuwstelsel dat wordt getroffen. Toch zijn er veelvoorkomende symptomen te onderscheiden. Dit zijn:
- Verminderd zicht
- Gevoelloosheid of tintelingen in lichaamsdelen
- Vermoeidheid
- Slechte coördinatie
- Evenwichtsstoornissen
Bij de meeste patiënten wordt MS niet direct ontdekt. Dit heeft te maken met het feit dat de eerste symptomen (hiervoor genoemd) vaak worden toegeschreven aan andere voor de hand liggende oorzaken. Dit is ook logisch, aangezien deze symptomen ook kunnen voorkomen bij een simpele vermoeidheid. Meestal gaan mensen pas naar de huisarts na de eerste schub (aanval veroorzaakt door MS).
Oorzaken
Tot op de dag van vandaag zijn de oorzaken van MS niet bekend. Wel is bekend dat er zowel omgevingsfactoren als erfelijke factoren meespelen. Het feit dat er erfelijke factoren meespelen, betekent niet dat de ziekte ook erfelijk is. Dit houdt in dat bepaalde stukjes van het DNA meespelen bij de ontwikkeling van MS. Het kind van een MS-patiënt heeft dus een hogere kans op het ontwikkelen van MS dan een kind met gezonde ouders. Waarschijnlijk heeft de ontwikkeling van MS ook te maken met bepaalde omgevingsfactoren: iets in de omgeving waarin de persoon opgroeit. Uit onderzoek is gebleken dat mensen die ver van de evenaar af wonen een verhoogde kans hebben op MS dan mensen die dicht bij de evenaar wonen. Ook is naar voren gekomen dat mensen ten noorden van de evenaar meer risico lopen dan mensen ten zuiden van de evenaar.
De ziekte komt vaak voor bij mensen met een leeftijd van 20 tot 40 jaar, met een piek op 30 jaar. Omdat de oorzaak van de ziekte onbekend is, weet men ook niet waarom de ziekte juist op die leeftijd het vaakst voorkomt. Een ander feit is dat 2 van de 3 MS-patiënten vrouwelijk is. Ook daar is de oorzaak niet van bekend.
De diagnose
De diagnose van MS is moeilijk te stellen. Dit komt, zoals al eerder genoemd, doordat de eerste symptomen erg lijken op de symptomen van een simpele vermoeidheid of een andere neurologische aandoening. Vaak gaan mensen pas naar de huisarts na de eerste schub. Ze worden dan doorverwezen naar een neuroloog, die verder onderzoek doet. Een aantal jaren geleden, toen artsen nog moeilijk een goed beeld konden vormen van het centraal zenuwstelsel, was de diagnose veel moeilijker om te stellen dan tegenwoordig.
Tegenwoordig is er met behulp van een MRI-scan een goed beeld te maken van de hersenen. Op de scan is bij een persoon met MS het littekenweefsel duidelijk te zien. Dit littekenweefsel uit zich op de scan in allemaal witte stukjes. Naast de MRI-scan wordt er ook gekeken naar het patroon van de aanvallen. Dit gaat allemaal volgens de McDonald criteria. Volgens de criteria kan de diagnose gesteld worden bij twee aanvallen en twee zichtbare littekens op de MRI-scan. Eventueel wordt er ook nog een bloedonderzoek gedaan. Het bloedonderzoek is niet bedoeld om MS te constateren, maar juist om andere eventuele ziektes uit te sluiten.