Mannen en prostaatkanker
Bij mannen is prostaatkanker de meest voorkomende vorm van kanker. Elk jaar worden er ongeveer 3.000 nieuwe gevallen van prostaatkanker vastgesteld. Met andere woorden in 25% van de nieuwe gevallen van kanker bij de man, gaat het om prostaatkanker.Niet alle gevallen van prostaatkanker zijn hetzelfde en niet elk prostaatkanker is een bedreiging voor de gezondheid. Sommige vormen van deze kanker hoeven zelfs niet behandeld te worden, hoe vreemd dat ook mag lijken.
Wat u moet weten
De
prostaat is een klier die deel uitmaakt van het voortplantingssysteem van de man. De klier bevindt zich onder de blaas en;voor het rectum (het uiteinde van de dikke darm dat eindigt in de anus) en om de plasbuis of urinebuis heen, het kanaal langs waar de urine naar de blaas gestuurd wordt). In normale omstandigheden is een prostaat zo groot als een kastanje of een okkernoot, zowel op het vlak van grootte (3 a 4 cm) als gewicht (ong.20 gram). De prostaat bestaat uit een centraal gedeelte rondom de plasbuis en een perifere zone dichtbij het rectum. De klier is betrokken speelt een belangrijke rol in de seksualiteit van de man, het is de prostaat die het prostaatvocht dat deel uitmaakt van het sperma.
Goedaardige prostaatvergroting
“Met de leeftijd neemt het volume van het centrale gedeelte van de prostaat toe. Dat is wat artsen een goedaardige vergroting van de prostaat of BPH:
benigne prostaat hypertrofie noemen”, zo zegt dokter Tombal, uroloog in de Cliniques Universitaires Saint-Luc. Door de ligging van de prostaat kan de toename van het volume voor plasproblemen zorgen. Dat is dan ook meestal de reden waarom mannen een arts raadplegen. Men moet weten dat het risico bestaat dat de blaas zich niet meer helemaal kan leegmaken en dat de prostaat op de urinebuis kan drukken. Dat leidt tot symptomen die men groepeert in de term ‘prostatisme’. Het gaat daarbij vooral om een zwakkere urinestraal en een grotere plasaandrang, zelfs ‘s nachts. De prostaat kan ook groter worden zonder dat er klachten zijn en zonder dat een behandeling vereist is. Behandeling is alleen nodig wanneer de volumetoename gepaard gaat met symptomen.” De symptomen zijn niet noodzakelijk kankersymptomen.
Wanneer is er sprake van prostaatkanker?
In tegenstelling met
prostaathypertrofie ontwikkelt prostaatkanker zich vooral in de periferie van de prostaatklier. Daarom kan de kanker jarenlang onopgemerkt blijven en geen enkel symptoom veroorzaken bij het begin van de evolutie. Prostaatkanker is geneeslijk, maar dan wel op voorwaarde dat hij vroegtijdig opgespoord wordt. Zoals andere vormen van kanker, evolueert prostaatkanker in drie etappes:
- De transformatie van normale cellen in kankercellen of kwaadaardige cellen. Een kankercel is een cel die wijzigingen onderging en die niet meer in staat is om zichzelf te herstellen.
- De vermenigvuldiging van de kwaadaardige cellen die uiteindelijk leidt tot het ontstaan van een celmassa.dat is wat men een tumor of kanker noemt.
- De verspreiding van de tumorcellen naar andere lichaamsdelen of organen (metastasen). In het geval van prostaatkanker bevinden de metastasen zich meestal in de beenderen.
"Zoals in veel gevallen, zijn het de metastasen die dodelijk zijn en niet de gelokaliseerde kanker. En dat is nu precies het probleem bij
prostaatkanker: de evolutie van normale cellen naar kankercellen komt erg vaak voor. Bij meer dan 40% van de mannen van 50 jaar en ouder kan men kankercellen vinden. Maar een evolutie naar een tumor, die mogelijk agressief is, komt veel minder vaak voor. Van de 40% gaat het in 10% om tumoren die potentieel dodelijk zijn. Met andere woorden, veel gevallen van prostaatkanker vormen geen bedreiging voor de gezondheid, slechts een klein aantal tumoren blijkt agressief te zijn."
Het belang van opsporing
Niemand kan voorspellen of kanker met de tijd al dan niet agressief wordt. Idealiter zouden alleen de agressieve vormen van prostaatkanker opgespoord moeten worden, de kankers die een potentieel gevaar vormen voor het leven van een individu, een minderheid. Maar dat kan voorlopig nog niet. Vandaag is het nog altijd zo dat de opsporingstechnieken geen onderscheid maken tussen agressieve en niet agressieve kanker die niet opgespoord hoeft te worden. Dat maakt dat er een risico is op onnodige behandelingen. Sinds de introductie van het
PSA onderzoek (Prestatie Specific Antigen of Prostaat Specifiek Antigeen) is prostaatkanker de meest vastgesteldevorm van kanker, meestal in het begin-stadium ervan. Het is aan de arts om in te schatten of de kanker een bedreiging vormt voor de gezondheid en om te bepalen of een behandeling al dan niet noodzakelijk is. Het is een feit dat bij de meeste oudere mannen overlijden met kankercellen in het organisme, maar dat die niet de mortaliteitsoorzaak zijn».
Onderzoeken voor een eerste diagnose
PSA dosering (
Prostaat Specifiek Antigen): een onderzoek dat het mogelijk maakt om het gehalte in het bloed vast te stellen van het eiwit dat uitgescheiden wordt door de prostaat. Dat gehalte is een marker voor de activiteit ervan. Alle mannen hebben PSA in het bloed, maar in normale omstandigheden is dat niet opspoorbaar. Gedraagt de prostaat niet zoals hij zich hoort te gedragen, dan stijgt het gehalte en kan de PSA gemeten (gedoseerd) worden. "De PSA dosering wordt gebruikt om uit te zoeken of een man al dan niet het risico op kanker loopt." Het is wel zo dat met de tijd de referentiewaarde van de PSA daalt omdat de gevoeligheid bij het onderzoek stijgt. Het onderzoek heeft er voor gezorgd dat er
meer gevallen van prostaatkanker opgespoord worden. Feit is dat de waarde beïnvloed kan worden door bepaalde factoren zoals bijvoorbeeld de leeftijd. "Een verhoogd PSA gehalte betekent niet dat men met zekerheid kan stellen of de patiënt al dan niet kanker heeft", aldus dr.Tombal. Elke fysieke aandoening van de prostaat kan een invloed hebben op hetPSA-gehalte. De toename van het PSA gehalte kan ook wijzen op andere aandoeningen zoals de hypertrofie van de prostaat of een ontsteking (prostatitis). De PSA waarde is dus niet specifiek voor kanker, maar als er sprake is van kanker dan is de productie van PSA veel aanzienlijker en is de hoeveelheid evenredig met de uitzaaiing van de kanker, waardoor de artsen een beeld krijgen van de uitgebreidheid van de ziekte. Het volgen van de evolutie van de waarde is een betere indicatie voor een arts dan de absolute waarde.
Het
rectaal toucher is een eenvoudig onderzoek dat niet pijnlijk is, maar voor heel wat mannen wel als onaangenaam ervaren wordt. Via het rectum en de endeldarm wordt de klier onderzocht op volume, soepelheid, en om-
trek (al dan niet onregelmatig). Met dit onderzoek kan men prostaatkanker opsporen, ook als de PSA waarde geen afwijkingen vertoont.
Een
biopsie wordt alleen uitgevoerd als de resultaten van de twee vorige onderzoeken dat noodzakelijk maken. Het onderzoek bestaat uit het nemen van een aantal prostaatcellen om die nader te kunnen onderzoeken. Zo kan men met zekerheid vaststellen of er al dan niet kankercellen aanwezig zijn. Zijn er kankercellen dan.kan de arts bijkomende onderzoeken voorschrijven om uit te zoeken hoe ver de ziekte gevorderd is (scanner, botscintigrafie,
enz.).
Als de PSA waarde lager is dan 2,5 dan gaat men over tot een rectaal toucher. Als dat onderzoek positief is, wordt een biopsie uitgevoerd. Is het onderzoeksresultaat negatief dan worden de onderzoeken stopgezet, is het positief. Is de PSA waarde hoger dan 2,5 dan wordt een biopsie gedaan.
Is opsporing doeltreffend?
De opsporingsonderzoeken zijn doeltreffend, maar men kan wel stellen dat ze in heel wat gevallen geen nut hebben omdat de meerderheid van de opgespoorde van gevallen van prostaatkanker onschadelijk zijn en geen behandeling vereisen. Opsporingsonderzoeken kunnen onnodige angst veroorzaken en leiden tot behandelingen die nutteloos zijn, maar wel gepaard gaan met neveneffecten. Daarom wijst dr. Tombal op het belang van een doordachte strategie voor het gebruik van de opsporingsonderzoeken. “De patiënten moeten zich bewust zijn van vier zaken:
- prostaatkanker komt voor, maar in de meeste gevallen vormt de ziekte geen bedreiging voor de gezondheid van de patiënt;
- de opsporing van kankercellen leidt niet noodzakelijk tot een behandeling;
- onnodige behandelingen kunnen hinderlijke neveneffecten veroorzaken;
- opsporingsonderzoeken, die men nooit kan uitvoeren zonder dat de patiënt het weet, kunnen voor onnodige angst zorgen.