Astma: classificatie, etiologie en ontstaan
Astma is een lokale ontsteking van de luchtwegen. Bij een astma-aanval is er een obstructie van het lumen van de bronchiën door contractie van de gladde spiervezels, zwelling van de mucosa, verdikking van de basale membraan en toename van de slijmproductie in het lumen.
Omschrijving astma
Astma uit zich door exacerbaties die zich kenmerken door een piepende ademhaling, dyspneu hoesten en sputumproductie. De luchtwegen zijn gevoeliger voor zowel aspecifieke als specifieke prikkels, waardoor de exacerbaties worden veroorzaakt. De aspecifieke hyperactiviteit hangt samen met de ontstekingsreacties in de luchtwegen. Deze aspecifieke prikkels worden gedefinieerd als irritantia waarbij bij een gezond persoon geen reactie wordt veroorzaakt bij inhalatie. Bijvoorbeeld: tabaksrook, parfum of de lucht van schoonmaakmiddelen, prikkelende stoffen die ingenomen worden zoals pijnstillers, weersomstandigheden zoals mist, vochtig weer, koude lucht
Bij de specifieke prikkels is er sprake van een allergische reactie waarbij deze patiënten een erfelijke aanleg hebben om antilichamen te vormen tegen de antigenen die geïnhaleerd worden. Bijvoorbeeld: de huisstofmijt, huidschilfers van dieren, zoals katten, honden en cavia’s, stuifmeel of pollen van bepaalde soorten planten, grassen of bomen schimmelsporen. Ook is er inspanningsastma, waarbij de exacerbaties veroorzaakt worden door lichamelijke inspanningen. Astma-aanvallen kunnen ook veroorzaakt worden door heftige emoties, of een verkoudheid of griepje.
Astma is een erfelijke aandoening, vooral voor de allergische reacties op bepaalde stoffen, als beide ouders last hebben van astma of allergisch zijn, is er een 50% kans dat het kind er ook last van heeft. Over de hele wereld lijden zo’n 100 tot 150 miljoen mensen aan astma. Per jaar sterven ongeveer 180.000 mensen aan de gevolgen van astma, het aantal astma patiënten is de afgelopen 10 jaar verdubbeld. Bij astma speelt de hyperreactiviteit van de luchtwegen een centrale rol. Een belangrijke maat voor de toegenomen hyperreactiviteit is de variabiliteit in de PEF(peak expiratrory flow) of piekstroomwaarden. De PEF waarde is dan ook één van de criteria voor de indeling naar ernst van astma. Voor het vaststellen van de reversibiliteit en de variabiliteit van de obstructie kan daglijks piekstroommeting door de patient zelf behulpzaam zijn. De meeste volwassenen en kinderen vanaf 5 jaar zijn tot deze meting in staat.
Classificatie
Er bestaan twee soorten astma:
- extrinsieke astma: een externe oorzaak.
- intrinsieke astma: wanneer geen veroorzakende stof kan worden aangewezen.
Extrinsieke astma komt het meest voor bij atopische individuen die positief reageren op een huid-prik met veelvoorkomende allergenen die je inademt. Als kinderen astma hebben, hebben ze daar vaak ook eczeem bij. Intrinsieke astma begint vaak pas op middelbare leeftijd. Maar vaak komt men bij ondervraging erachter dat deze patiënten al een geschiedenis hebben van luchtwegklachten die veel weg heeft van kinder-astma. Niet atopische individuen kunnen astma ontwikkelen op latere leeftijd, door verschillende extrinsieke veroorzakers.
Etiologie
Er zijn twee belangrijke factoren die betrokken zijn bij de ontwikkeling van astma en er zijn vele andere stimuli die kunnen bijdragen aan aanvallen.
Atopie en allergie:
De term atopie werd gebruikt door clinicians in het begin van de vorige eeuw om een groep disorders te beschrijven, waaronder astma en hooikoorts, die voorkwamen in families, die een karakteristieke huidreactie hebben tegen veel voorkomende allergenen en antilichaam in hun serum hebben rondcirkelen. De term kan het best beschreven worden als die individuen die snel antilichamen van klasse IgE aanmaken tegen common materialen die aanwezig zijn in het milieu. Er bestaat een llink tussen serum IgE levels en zowel prevalentie als airway hyperresponsiveness. Genetische en milieufactoren beinvloeden serum iGe levels. Maar ook vroege kindertijd blootstelling aan allergenen en maternal roken hebben een grote invloed op IgE productie. (opgroeien in een schone of vieze omgeving..) Dit heeft invloed op de ontwikkeling van het immuunsysteem. De allergenen die betrokken zijn bij astma komen overeen met die bij rhinitis, zoals huisstofmijt.
Airway hyperresponsiveness:
Bronchiale hyperresponsiviteit kan gedemonstreerd worden door de patient te vragen een stijgende concentratie van histamine of methacholine te inhaleren (bronchial provoaction test). Dit induceert transient airflow limitation in vatbare individuen. De dosis van de agonist die zorgt voor een daling van 20% in FEV1 heet de PD20 FEV1 (of PC20 FEV1). Patiënten met klinische symptomen van astma responderen op erg lage doses van methacholine; ze hebben dus een lage PD20 FEV1. In het algemeen kan gesteld worden dat, hoe hoger de mate van hyperreactiviteit, hoe meer persistent de symptomen zijn en hoe meer een therapie nodig is.
Precipiterende factoren
Specifieke factoren
Sensitizers van op het werk: meer dat 200 materialen die op t werk worden tegengekomen, dragen bij aan occupational astma. Bij astma wat veroorzaakt wordt door bloem, organisch stof en andere grote moleculen, zijn specifieke IgE antilichamen betrokken. Het deel van de werknemers dat astma ontwikkeld hangt sterk af van de mate van blootstelling. Atopische individuen hebben meer kans om deze astma te ontwikkelen, niet-atopische hebben een veel langere exposure nodig.
Niet specifieke factoren
- koude lucht
- inspanning
- luchtvervuiling,
- irriterende stof, stoom, gassen, rook,
- eten (fruit en groenten hebben positief effect, door antioxidanten),
- emotie,
- drugs
Verschillende reactie types
- Allergeen-induced astma: de experimentele inhalatie van allegeen door atopische astma individuen, leidt tot de ontwikkeling van verschillende typen reacties:
- immediate astma : begint enkele minuten na contact met allergen, max op 15-20 min en duurt ongeveer een uur.
- Dual en late fase reacties: na een vroege reactie ontwikkelt zich vaak een late reactie
- Rucurrent astmatische reacties: late fase op achtereenvolgende dagen.
Pathogenese
De pathogenese van astma is complex en wordt niet volledig begrepen. Er zijn een aantal cellen, mediatoren, zenuwen en er is vasculaire lekkage bij betrokken. De variërende klinische severiteit en chroniciteit van astma is afhankelijk van een samenspel tussen luchtwegontsteking en luchtweg-remodelling. De ontstekingscomponent wordt gedreven door Th2-type T lymfocyten die IgE productie faciliteren door IL-4 te produceren en eosinofiele ontsteking via IL-5.