Wat is hepatitis
Ontsteking van de lever wordt hepatitis genoemd. Er zijn 11 virussen ontdekt die zorgen voor hepatitis. Twee zijn herpesvirussen (cytomegalovirus [CMV]) en het Epstein-Barr virus [EBV] en 9 zijn hepatotropische virussen die specifiek aangrijpen op de hepatocyten in de lever.
Hepatitis A
Hepatitis A wordt meestal veroorzaakt door fecale-orale contaminatie van voedsel, drinken of schelpdieren die in gecontamineerd water leven en het virus in hun systeem hebben. De ziekte wordt veroorzaakt door het hepatitis A virus (HAV) van de Hepatovirus van de Picornaviridae familie. Het hepatitis A virus is een icosahedraal, lineair en positief RNA virus dat geen enveloppe heeft. Eenmaal in het digestieve systeem, dan vermenigvuldigt het virus in het intestinale epitheel. Meestal ontstaan er milde symptomen. Soms ontstaat er viremia en dat zorgt ervoor dat het virus zich naar de lever verspreidt. Het virus reproduceert zich dan in de lever en gaat het gal in, waarna het afgegeven kan worden aan ingewanden. Symptomen zijn; niet eten, algemene malaise, misselijkheid, diarree, koorts en rillingen. Wanneer de lever geïnfecteerd wordt, ontstaat er geelzucht. Diagnose vindt plaats door de detectie van antilichamen. Een vaccin wordt aangeraden voor reizigers.
Hepatitis B
Hepatitis B wordt veroorzaakt door het hepatitis B virus (HBV), een dubbelstrengs circulair DNA virus met een enveloppe. Het virus heeft een complexe structuur. HBV is geclassificeerd als een Orthohepadnavirus in de familie Hepadnaviridae. Serum van individuen die zijn geïnfecteerd met hepatitis B bevat drie antigene onderdelen: een sferisch 22 nm groot onderdeel, een 42 nm groot partikel (dat DNA en DNA polymerase bevat) dat het Dane particle wordt genoemd en een tubulair of filamentous partikel dat varieert in lengte. Het virale genoom is 3,2 kb in lengte, en bevat vier deels overlappende open frames die coderen voor virale eiwitten. Virale replicatie vindt vooral plaats in de hepatocyten. Het virus bergt zijn Dane partikels in membraan enveloppen met hepatitis B oppervlakte antigeen (HBsAg). Het binnenste nucleocapside kern antigen (HBcAg) bevat een enkel molecuul van dubbelstrengs HBV DNA en een actieve DNA polymerase. HBsAg in lichaamsvloeistoffen (1) is een indicator van de hepatitis B infectie, (2) wordt gebruikt in de grote-schaal screening van bloed op het hepatitis B virus en (3) is de basis voor het eerste vaccin voor humaan gebruik ontwikkeld door de recombinant DNA technologie. Diagnose vindt plaats door detectie van HBsAg of HBcAg antilichamen.
Het hepatitis B virus wordt normaal gesproken overgedragen door bloed of andere lichaamsvloeistoffen en bijvoorbeeld naalden. Het virus kan ook door de placenta naar de foetus gaan. De klinische signalen van hapatitis B variëren. Soms vindt er koorts, afname van de eetlust, moeheid en misselijkheid plaats. Het virus zorgt voor degeneratie van het leverweefsel en afgifte van transaminases in de bloedstroom. Dit zorgt voor geelzucht, de accumulatie van bilirubine (afbraakproduct van hemoglobine) in de huid en andere weefsels.
De methoden van preventie omvatten:
- Uitsluiten van contact met HBV geïnfecteerd bloed en uitscheidingen
- Passieve profylaxe met een injectie van hepatitis B immuunglobine
- Actieve profylaxe met recombinant virussen.
Hepatitis C
Hepatitis C wordt veroorzaakt door het hepatitis C virus met een enveloppe (HCV), welke een lipide laag heeft en een diameter van 80 nm. Het HCV virus bevat een enkele streng lineair RNA. Het hepatitis C virus is een lid van de Flaviviridae familie. HCV is geclassificeerd in meerdere genotypen. Het virus wordt overgedragen door contact met virusbesmet bloed, door de fecale of orale route, door transmissie van de moeder naar de foetus, door seksualiteit of door orgaantransplantatie. Diagnose vindt plaats door een enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA), welke het serum antilichaam detecteert.
Hepatitis D
Het hepatitis D virus (HDV) wordt veroorzaakt door het Delta agent. Het is een uniek agent in dat het afhankelijk is van het hepatitis B virus of het de enveloppe eiwit (HBsAg) voor zijn RNA genoom verzorgt. Het HDV virus repliceert dus alleen in levercellen die ook zijn geïnfecteerd met HBV. Verder is het RNA van het HDV kleiner dan het RNA van de kleinste picornavirussen en het zijn circulaire conformatie verschilt van de lineaire structuur van dierlijke RNA virussen. Het is dus gelijk aan plantaardige virusoïden. HDV wordt alleen verspreid onder mensen die al geïnfecteerd zijn met het HBV of individuen die al een keer HBV en het virusoïde hebben gehad. De diagnose wordt gesteld door te testen op anti-delta antilichamen. Preventie is het gebruik van het hepatitis B vaccin.
Hepatitis E
Hepatitis E is geïmpliceerd in vee epidemieën. Het virus is sferisch, heeft geen enveloppe en heeft een diameter van 32 tot 34 nm. HEV behoort tot de Caliciviridae familie, maar omdat het genoom zo anders is dan van andere calicivirussen kan het ook in een aparte klasse geclassificeerd worden. Infectie vindt meestal plaats door feces in drinkwater. HEV gaat in het bloed door het maagdarmkanaal en repliceert zich in de lever waar het uit de hepatocyten wordt afgegeven in de gal en wordt afgegeven in de feces. De symptomen zijn; buikpijn, niet eten, donkere urine, koorts, geelzucht, malaise, misselijkheid en overgeven. Diagnose vindt plaats door ELISA. Er zijn geen specifieke prevalenties voor HEV infecties.