Geneesmiddelen: toedieningswijzen
Geneesmiddelen, op veel verschillende wijzen kun je geneesmiddelen innemen. Sommige vormen kun je zelf toedienen, bij andere vormen kun je de hulp inschakelen van een professional om het te leren zoals bij het injecteren. er wordt uitleg gegeven over de lokale toedieningsvorm, toediening via de slijmvliezen en de parenterale doedieningsvorm.
Locale toediening
De voordelen hiervan zijn dat geneesmiddelen in hoge concentratie kunnen worden toegediend op de plaats waar het werkzaam moet zijn. Er is minder kans op bijwerkingen omdat het niet op andere plaatsen in het lichaa, terecht komt. De nadelen zijn dat het niet altijd mogelijk is en er kunnen overgevoeligheidsreacties ontstaan bij toediening op de huid.
Toedieningsvormen:
- Zalven, pasta’s crèmes
- Zuigtablet
- Vaginale tablet
- Neus,- oor,- oogdruppels
- Zetpillen
- Klysma’s
- Inhalatie
Toediening via de slijmvliezen
De belangrijkste slijmvliezen zijn die van het maag- darmkanaal. Bij
orale toediening vind resorptie (opname) plaats via de slijmvliezen van het maag- darmkanaal. Voordeel hiervan is dat het een eenvoudige en pijnloze toediening is en de patiënt kan het geneesmiddel op ieder moment van de dag innemen. Nadeel is dat de patiënt het innemen ook kan nalaten (therapieontrouw) de smaak kan ook niet altijd even prettig zijn bij inname.
Het eerste slijmvlies dat de tablet ontmoet is het mondslijmvlies. Het slijmvlies in de mond is zeer geschikt om geneesmiddelen snel te absorberen. Voor inname is het het handigst om de tablet onder de tong te houden:
sublinguaal. Het geneesmiddel wordt dan door het wangslijmvlies geabsorbeerd.
Voordeel hiervan is dat het een snelle werking heeft en de maag en lever omzeilt. Alleen geneesmiddelen die in zeer kleine hoeveelheden werkzaam zijn en goed door de slijmvliezen heen dringen zijn sublinguaal toe te dienen. Het opnameoppervlak van de darm is veel groter dan die van de mond. Daarom wordt het merendeel van de geneesmiddelen daar opgenomen. In de dunne darm vind betere resorptie plaats dan in de maag. De meeste geneesmiddelen zijn al geresorbeerd voordat de dikke darm wordt bereikt. Bij controlled release preparaten vindt er ook resorptie in de dikke darm plaats. Het laatste slijmvlies is dat van het rectum. Deze is ook via de andere kant te bereiken via een zetpil, rectiole of klysma. De resorptie is hier trager en minder volledig dan in de dunne darm. Ook is er opname van het geneesmiddel door
inhalatie mogelijk. Een voordeel hiervan is dat het geneesmiddel direct op de plaats is waar het zijn moet, er is minder geneesmiddel nodig en het effect op de andere organen wordt voorkomen.
Nadeel is dat maar slechts een klein gedeelte de plaats bereikt waar het moet werken (ongeveer 10%). Dit komt onder andere doordat het geneesmiddel via de mond komt waardoor er daar ook werkzame stof komt en met de uitgeademde lucht komt een gedeelte mee. Om deze reden is het ook dat de patiënt zijn adem even moet inhouden na het inhaleren en na die tijd zijn mond moet spoelen met water om infecties te voorkomen.
Parenterale toediening
Parenterale toediening is toediening buiten het maag- darmkanaal om. Voordeel hiervan is dat het een directe, snelle werking heeft. Ook is het nauwkeurig te doseren en het kan plaatselijk ingespoten worden. Nadeel is dat niet iedereen met een injectiespuit kan omgaan. Het moet eerst aangeleerd worden maar bij beperkte mensen kan dit soms onmogelijk zijn. Een ander nadeel is dat een eenmaal ingespoten geneesmiddel moeilijk uit het lichaam te verwijderen is.
Er zijn verschillende manieren om te injecteren:
- Subcutaan: onder de huid
- Intramusculair: in een skeletspier
- Intraveneus (afgekort: iv): in een ader
- Intra- arterieel: in een slagader
- Intrathecale: in de hersenen
- Intralumbale: in het ruggenmergskanaal