Indringers in je lichaam
Soms voel je je niet lekker en heb je en de griep of een kauwtje te pakken. Je lichaam probeert dit op te lossen door de ziekteverwekkers op te ruimen, maar dat gaat niet zomaar één, twee, drie. Waarom dat niet zomaar gaat kom je in dit artikel achter. Ook kom je in dit artikel te weten hoe je immuun word of waarom je niet zomaar bloeddonor kan worden.
Wat doen ziekteverwekkers?
De huid beschermd het lichaam tegen schadelijke bacteriën, maar de huid kan niet alles tegenhouden. Soms dringen bacteriën toch binnen en veroorzaken infecties. Tijden een griepje of een verkoudheid zijn de bacteriën via je slijmvlies in je neus of mond binnengedrongen en kunnen nu zo het bloed in. Één zo’n bacterie gaat zich verdubbelen en die bacteriën gaan zich ook weer verdubbel en zo krijg je steeds meer bacteriën in het lichaam en vervolgens word je ziek en besmet je andere mensen ook met dit virus.
Hoe pakt je lichaam dit aan?
Het lichaam reageert hier snel op. De witte bloedcellen die in het beenmerg aangemaakt worden zorgen ervoor dat deze bacteriën gedood worden. Dat doen ze door de bacteriën in te sluiten en te verteren. Bij een wondje word vaak de huid eromheen dikker en roder. Dat komt door ophoping van de dode witte bloedcellen, bacteriën en huidcellen. Dit goedje wordt ook wel pus of etter genoemd.
Antistofcellen maken afweerstoffen of antistoffen. Deze stoffen zorgen ervoor dat de witte bloedcellen weten hoe de bacteriën opgeruimd moeten worden. Dat is te bepalen met de stoffen die de bacteriën aan de buitenkant van hun celwanden hebben zitten. Deze stoffen worden ook wel antigenen genoemd.
Hoe word je immuun?
De eerste keer dat je een bepaalde soort ziekteverwekkers binnenkrijgt zoals de ziekte van pfeiffer zal het lichaam daar minder snel op reageren dan de tweede keer dat het virus je lichaam binnendringt. Dit komt omdat de eerste keer dat het virus je lichaam binnenkomt nog volledig onbekend is. De antistofcellen moeten nog afweerstoffen of antistoffen maken om het virus te kunnen bestrijden. Zodra de antistofcellen een antistof of afweerstof hebben gevonden worden de witte bloedcellen op het virus af gestuurd. De volgende keer dat het virus weer binnendringen weten de witte bloedcellen hoe ze opgeruimd moeten worden en zul je er dus niets van merken, je lichaam is immuun geworden voor het virus.
Soms worden mensen voor een bepaalde ziekteverwekker ingeënt. Dan word er een verzwakte versie van de ziekteverwekker bij je ingespoten dat makkelijk te verslaan is en die zich lang niet zo snel kan delen. Zo kan het lichaam er een antistof voor maken zonder dat het überhaupt gemerkt word.
Bloeddonoren.
Sommige mensen hebben nieuw bloed nodig, maar daarvoor moet er eerst een geschikte bloeddonor gevonden worden. Iemand kunt niet zomaar een geschikte bloeddonor voor iemand zijn. Dat komt doordat er in het bloed antistoffen zitten die geneigd zijn vreemde antistoffen op te ruimen. Op rode bloedcellen zitten antigenen. De bekendste antigenen zijn A en B, maar de antigenen AB en O zijn er ook nog. Dit worden ook wel bloedgroepen genoemd. Er kan niet zomaar een bloedgroep bij een andere bloedgroep gedaan worden, want dat veroorzaakt bloedklontering. Bloedklontering kan fatale gevolgen hebben en de bloedomloop verstoren.