Verschillende soorten huidkanker
Het aantal patiënten met huidkanker stijgt de afgelopen jaren sterk door toename van onverantwoord zonnebaden, zonnebank gebruik en verre zonvakanties. In dit artikel worden drie verschillende soorte huidkanker kort besproken. Het basaalcelcarcinoom en het plaveiselcelcarcinoom aangezien dit de twee type zijn die het meest voorkomen. Het melanoom wordt besproken gezien de hoge mortaliteit.
Basaalcelcarcinoom
Het
basaalcelcarcinoom (BCC) is de meest voorkomende vorm van huiskanker, bij ongeveer 70% van de nieuwe gevallen van huidkanker gaat het om het basaalcelcarcinoom. Het basaalcelcarcinoom groeit langzaam en spreid uitsluitend uit naar omliggende huid. Uitzaaiing naar andere delen va het lichaam worde niet gezien.
Het BCC komt vooral iets vaker voor bij mannen dan bij vrouwen en vooral vanaf 45 jarige leeftijd, hoewel er de laatste jaren een toename van incidentie is onder mensen vanaf 30 jaar. Het basaalcelcarcinoom vooral ontstaat op zonbeschenen huid.
Risicofactoren voor het ontstaan van basaalcelcarcioom
Vooral mensen met huidtype 1 of 2 lopen risico als zij veelvuldig blootgesteld worden aan UV straling. Daarnaast is zonverbranding op jonge leeftijd een risicofactor voor het krijgen van basaalcelcarcinoom.
Naast blootstelling aan UV straling is er ook een aangeboren afwijking, basaalcelnaevus syndroom, waarbij mensen op jonge leeftijd basaalcelcarcinoom krijgen. Deze afwijking is zeer zeldzaam. Patiënten met deze aandoening moeten periodiek gecontroleerd worden op BCC.
Verschillede vormen bacaalcelcarcinoom
Superficieel groeiend BCC
Deze vorm komt vooral voor op de romp en ledematen en kan lijken op een plek van eczeem. Hierdoor wordt de diagnose vaak laat gesteld.
Nodulair groeiend BCC
Deze vorm komt meestal voor in het gelaat en vorm een knobbel. Het knobbeltje heeft een parelmoerachtige glans en is langzaamgroeiend. Op de knobbel kan een zweer ontstaan met een korst.
Sprieterig groeiend BCC
Deze vorm lijkt uiterlijk op een litteken
Diagnose
Als de huisarts of dermatoloog het vermoeden heeft dat er sprake is van basaalcelcarcinoom wordt er een huidbiopt afgenomen of de plek wordt geheel verwijderd doormiddel van een excisie.
Behandelwijze
Er bestaan verschillende behandelmethoden voor basaalcelcarcinoom. Deze zijn afhankelijk van de groeiwijze en de plaats van het BCC.
Huidexcisie
Dit is de meest gebruikelijke behandeling. Onder plaatselijke verdoving wordt de plek volledig verwijderd.
Cryochirurgie
Bij deze behandeling wordt het BCC onder plaatselijke verdoving bevroren met vloeibare stikstof. De wond die ontstaat geneest i enkele weken, wel ontstaat er echter vaak een litteken.
Curretage
Onder lokale verdoving wordt het BCC met een scherpe lepel afgeschraapt. Deze behandeling wordt toegepast bij kleine niet agressieve basaalcelcarcinomen.
Immiquimod crème
Dit is een crème die het immuunsysteem ondersteund bij het bestrijden van het BCC. Deze behandelmethode wordt toegepast bij kleine oppervlakkig groeiende basaalcelcarcinomen.
Controle
Bij patiënten die de diagnose basaalcelcarcinoom krijgen worden na behandeling nog periodieke controles uitgevoerd. Het litteken op de plek waar het BCC zat wordt gecontroleerd op recidief. Verder wordt er in het eerste jaar na behandeling nog minimaal drie maal gecontroleerd over het hele lichaam. In het tweede jaar wordt er nog twee maal gecontroleerd. Vervolgens wordt er tot vijf jaar na behandeling nog één maal gecontroleerd. Wanneer er geen nieuwe basaalcelcarcinomen worden gevonden wordt vijf jaar na behandeling de controle gestopt.
Plaveiselcelcarcinoom
Het
plaveiselcelcarcinoom (PCC) is een type huidkanker dat relatief veel voorkomt. Bij ongeveer 15% van de nieuwe gevallen van.huidkanker gaat het om plaveiselclcarcinoom . Het plaveiselcelcarcinoom groeit sneller dan een basaalcelcarcinoom en kan zonder behandeling uitzaaien naar de omliggende lymfeklieren, de kans hierop is echter gering.
Het PCC komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen en komt het meest voor bij mensen boven de 60 jaar oud. Het plaveiselcelcarcinoom ontstaat vaak op zonbeschenen huid.
Risicofactoren voor plaveiselcelcarcinoom
Personen met een licht huidtype, tye 1 of 2, hebben een grotere kans op het ontwikkelen van plaveiselcelcarsinoom. Vroeger kwam het basaalcelcarcinoom vooral voor bij mensen met een beroep in de buitenlucht, zoals boeren, postbodes, tuinmannen etc. Tegenwoordig is dit niet meer het geval door toename van zonnebank gebruik.
Naast blootstelling aan UV straling lopen personen met verlaagde immuniteit ook een verhoogd risico op het ontwikkelen van een plaveiselcelcarcinoom.
Verschijnselen van plaveiselcelcarcinoom
Het PCC kan eruitzien als een huidkleurig tot rood bultje met een ruw oppervlak dat in de loop der tijd uit kan groeien tot een grotere bult. Ook kan het meer lijken op een geleidelijk groter wordend wondje dat niet wil genezen.
Diagnose
Als de huisarts of dermatoloog het vermoeden heeft dat er sprake is van basaalcelcarcinoom wordt er een huidbiopt afgenomen of de plek wordt geheel verwijderd doormiddel van een excisie.
Behandelig
Huidexcisie
Dit is de meest gebruikelijke behandeling. Onder plaatselijke verdoving wordt de plek volledig verwijderd.
Cryochirurgie
Bij deze behandeling wordt het BCC onder plaatselijke verdoving bevroren met vloeibare stikstof. De wond die ontstaat geneest i enkele weken, wel ontstaat er echter vaak een litteken.
Curretage
Onder lokale verdoving wordt het BCC met een scherpe lepel afgeschraapt. Deze behandeling wordt toegepast bij kleine niet agressieve basaalcelcarcinomen.
Fotodynamische therapie
Hierbij wordt de plek behandeld met een lichtgevoelige stof die door de carcinoomcellen wordt opgenomen. Na inwerken van de stof wordt de plek belicht met een lichtbron die via de lichtgevoelige stof die door de carcinoomcellen is opgenomen zorgt dat deze cellen worden afgebroken.
Bestraling
Deze behandeling wordt gebruikt bij grote tumoren op kritieke plaatsen op het lichaam waardoor ze niet operatief verwijderd kunnen worden.
Controle
Bij patiënten die zijn behandeld voor plaveiselcelcarcinoom worden de eerste vijf jaar na de behandeling periodieke controles uitgevoerd. Hierbij wordt gecontroleerd op nieuwe plaveiselcelcarcinomen en op eventuele uitzaaiingen. Als er in de vijf jaar van controles geen uitzaaiingen of nieuwe plaveiselcelcarcinomen gevonden worden, wordt de controle na vijf jaar gestaakt.
Maligne melanoom
Het
maligne melanoom is een type huidkanker dat relatief weinig voorkomt in Nederland wordt ongeveer 4000 keer per jaar de diagnose maligne melanoom gesteld. Dit type huidkanker ontstaat uit melanocyten (pigmentcellen) en wordt relatief vaak bij jonge mens gezien.
Kenmerken van maligne melanoom
Meestal ziet een melanoom eruit als een snelgroeiende, bruinzwarte moedervlek die pijnlijk kan zijn of kan jeuken en soms kan bloede en zweren. Vaak ontstaat een melanoom op een plaats waar nog geen moedervlek zat, maar ook een bestaande moedervlek kan ontaarden in een melanoom. Nieuw ontstane moedervlekken en veranderingen aan bestaande moedervlekken moeten dan ook in de gaten gehouden worden. Men moet hierbij letten op asymmetrie, een onregelmatige begrenzing en een onregelmatige kleur daarnaast moeten moedervlekken die groter zijn van 6mm in de gaten gehouden worden.
risico factoren voor maligne melanoom
Personen met een licht huidtype, type 1 of 2, hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van maligne melanoom. Daarnaast is blootstelling aan UV straling en regelmatige zonverbranding op jonge leeftijd een risico factor.
Daarnaast kan er sprake zijn van erfelijke aanleg als gevolg van een genetisch defect. Deze aanleg is zeer zeldzaam. Dragers hiervan lopen een sterk verhoogd risico op het ontwikkelen van maligne melanoom.
Verschillede soorten melanoom
Melanoma i situ
Deze variant van melanoom groeit oppervlakkig, de kwaadaardige cellen zitten alleen nog in de epidermis, de bovenste huidlaag. De cellen zij nog niet doorgedrongen in de huidlagen daar onder en er is bij deze vroege vorm geen risico op uitzaaiing.
Lentigo maliga
Deze vorm groeit langzaam en oppervlakkig, het begint als een donkere pigmentvlek die in de loop van de tijd groter wordt en is in feite ook een melanoma in situ. Bij ongeveer 5% van de patiënten gaat het lentigo maligna over tot lentigo maligna melanoom, waarbij wel kans op uitzaaiing is.
Oppervlakkig spreidend melanoom
De meeste melanomen behoren tot deze categorie. Deze vorm van melanoom breidt uit in horizontale richting en groeien meestal niet vertikaal dieper de huid in.
Nodulair melanoom
Deze vorm van melanoom ziet er vaak uit als een donkerblauwe of zwarte verhevenheid.
Acrolentigineus melanoom
Dit is een zeldzame vorm van melanoom die zich bevind aan de handen en voeten.
Behandeling
Bij verdenking op maligne melanoom wordt de plek verwijderd en onderzocht, wanneer de diagnose gesteld is volgt een tweede operatie waarbij de huid met één of twee centimeter afstand vanaf elke kant van het litteken. In de verwijderde huid wordt gekeken of de melanoom volledig verwijderd is.
Naast de huid worden ook de lymfeklieren onderzocht, wanneer er opgezette klieren gevonden worden wordt er een naaldpunctie uitgevoerd. De lymfevloeistof die hierbij wordt afgenomen wordt onderzocht op kankercellen. Wanneer er geen verdachte cellen worden aangetroffen wordt de betreffende lymfeklier verwijderd. Wanneer er wel verdachte cellen worden gevonden wordt de betreffende lymfeklier verwijderd samen met het bijbehorende lymfeklierstation.
Indien er uitzaaiingen zijn naar de lymfeklieren of andere organen worden er aanvullende behandelingen uitgevoerd.
Radiotherapie
Radiotherapie kan worden toegepast op de plaats in de huid waar het melanoom is weggehaald, of ter plaatse van uitzaaiing.
Chemotherapie
Als er sprake is van uitzaaiing van maligne melanoom kan gekozen worden voor chemotherapie. Dit zeer agressieve medicijn zorgt er voor dat de deling van cellen belemmerd wordt, aangezien kwaadaardige cellen sneller delen dan gezonde cellen zijn de kankercellen hier gevoeliger voor. De gezonde cellen van het lichaam worden echter ook aangedaan, hierdoor heeft chemotherapie vaak vele bijwerkingen.
Isolatieperfusie
Deze therapie wordt gebruikt als het melanoom zich op één van de ledematen bevind. Het ledemaat waar het melanoom zich op bevind wordt van de circulatie van de rest van het lichaam afgesloten. De extremiteit wordt doorgespoeld met geneesmiddelen. Doordat het ledemaat nu losstaat van de rest van de circulatie kunnen er hoge dosis medicijnen gegeven worden omdat de vitale organen niet getroffen worden.
Prognose
De prognose van maligne melanoom is van verschillende factoren afhankelijk. Als het melanoom zich op de extremiteiten bevind is de prognose gunstiger. Daarnaast heeft ook de dikte van het melanoom invloed. Uiteraard heeft ook de aanwezigheid en mate van uitzaaiing invloed op de prognose.
Controle
Nadat een patiënt behandeld is voor een melanoom wordt er nog vijf tot tien jaar na controle uitgevoerd. Het eerste jaar wordt dit drie tot vier keer gedaan, als hierbij geen afwijkingen gevonden worden wordt de frequentie verlaagd. Bij de controle wordt naar het lichaam gekeken en de lymfeklieren worden gecontroleerd op zwelling. Naast de plek van het litteken wordt ook de rest van het lichaam onderzocht op afwijkende moedervlekken.