Het ontstaan en de behandeling van borstkanker
Borstkanker is in Nederland bij vrouwen de meest voorkomende vorm van kanker, 1 op de 8 vrouwen in Nederland krijgt borstkanker. Van de borstkanker patiënten is ongeveer 75% boven de 50 jaar oud. Borstkanker kan echter ook bij mannen voorkomen, maar dit komt veel minder vaak voor, ongeveer 1 op de 100.000 mannen krijgt borstkanker.
Het ontstaan van borstkanker
De cellen waaruit ons lichaam is opgebouwd hebben een bepaalde levensduur, oude cellen worden opgeruimd en er worden nieuwe cellen gevormd door celdeling. Tijdens de celdeling kunnen er foutjes ontstaan in het DNA, de meeste foutjes die ontstaan worden weer hersteld of hebben geen invloed op de cel. Bepaalde opstapelingen van foutjes in het DNA kunnen er echter voor zorgen dat er een cel ontstaat die zich sneller dan normaal gaat delen en niet meer wordt opgeruimd, dit is een kankercel. Omdat deze kankercel zich sneller deelt dan normale cellen, ontstaan steeds meer kankercellen die uiteindelijk een tumor vormen. Bij
borstkanker ontstaan de kankercellen meestal uit de melkklieren.
Risicogroepen:
Er zijn een aantal risicofactoren die er voor zorgen dat de kans op het ontwikkelen van borstkanker groter is dan bij anderen:
- Al een keer borstkanker gehad
- Uit een familie komen waarin meerdere vrouwen op jonge leeftijd borstkanker of eierstokkanker gehad hebben
- In het verleden behandeld zijn voor goedaardige borstafwijkingen
- Kinderloosheid
- Het krijgen van het eerste kind op late leeftijd
- Nooit borstvoeding gegeven hebben
- Mastopatie
- Roken
- Overgewicht
- Weinig lichamelijke beweging
Hoe wordt de diagnose borstkanker gesteld?
Als de huisars een knobbeltje dat door een patiënt in de borst gevonden is niet vertouwt, wordt de patiënt doorverwezen naar het ziekenhuis voor een mammografie of een echografie. Als uit één van deze onderzoeken blijkt dat er sprake zou kunnen zijn van
borstkanker wordt een biopsie uitgevoerd te bepalen of het gevonden gezwel goedaardig of kwaadaardig is.
Stadia van borstkanker
Om het stadium van de borstkanker te bepalen wordt er gebruik gemaakt van d TNM classificatie. De T zegt hierin iets over de grootte van de tumor en loopt in toenemende mate van grootte op van T1 tot T4. De N staat voor de mate van uitzaaiing naar de omliggende lymfeklieren (lymph nodes in het Engels, vandaar de N). Bij N0 zijn er geen aanwijzigen voor uitzaaiing naar de lymefklieren, bij N1 tot N3 is er in toenemende mate sprake van uitzaaiing naar de omliggende lymfeklieren. De M staat voor metastase, metastasen zijn uitzaaiingen op afstand. Bij M0 zijn er geen aanwijzingen voor metastasen en bij M1 is er wel spraken van metastase.
Op grond van de TNM classificatie kan de borstkanker verdeeld worden in verschillende stadia.
- Stadium 0: carcinoma in situ, dit houd in dat de tumor zich beperkt tot de melkklierstructuren in de borst
- Stadium I: T1N0M0, een kleine tumor zonder uitzaaiing naar lymfeklieren en zonder metastasen
- Stadium IIa: T2N0M0, een iets grotere tumor zonder aangdane lymfeklieren of metastasen
- Stadium IIb: T3N0M0, grotere tumor zonder aangedane lymfeklieren of metastasen
- Stadium III: Alles hoger dan stadium IIb maar zonder metastasen (M0), dit kan dus zijn T4N0M0 tot T4N3M0 of T3N1M0 tot T3N3M0
- Stadium IV: Alle T of N scores met metastasen (M1)
Behandeling van borstkanker
Er zijn verschillende behandelingen mogelijk voor borstkanker. Voor welke behandeling gekozen wordt hangt af van verschillende factoren, het stadium van de borstkanker, of de patiënt al dan niet in de menopauze is en of de kankercellen gevoelig zijn voor hormoonbehandeling.
Chirurgie:
Er zijn verschillende chirurgische behandelingen mogelijk.
Lumpectomie
Dit is een borstbesparende operatie die toegepast kan worden als r sprake is van een kleine tumor die zich tot één plek in de borst bevind. Bij deze operatie wordt de tumor volledig verwijderd en rondom de tumor wordt ook een deel van het gezonde weefsel weggnomen om er zeker van te zijn dat er geen kankercellen achterblijven in het lichaam. Als aanvulling op de lumpectomie wordt bijna altijd radiotherapie toegepast, ook kunnen andere aanvullende behandelingen uitgevoerd worden zoals hormoonbehandeling of chemotherapie.
Mastctomie
Bij deze operatie wordt de volledige borst verwijderd samen met de lymfeklieren in de oksel. Indien dit nodig is worden ook de kleine- en grote borstspier verwijderd. Aanvullend op de mastectomie kan de patiënt ervoor kiezen om een borstreconstructie te laten uitvoeren. Dit is een pastischirurgische ingreep waarbij een prothese wordt geplaatst. Naast de mastectomie kunnen ook aanvullende behandelingen zoals radiotherapie, chemotherapie of hormoonbehandelingen uitgevoerd worden.
Schildwachtklierprocedure
Doormiddel van een schilwachtkliertest wordt bepaald naar welke lymfeklieren het lymfe vanuit de tumor als eerste wordt afgevoerd. Dit zijn de lymfeklieren waarbij ook als eerste uitzaaiende kankercellen terechtkomen. De schilwachtkliertest wordt uitgevoerd door blauwe vloeistof in de tumor te spuiten en te bekijken welke klieren het eerst blauw kleuren, ook kan radioactieve vloeistof in de tumor gespoten worden die via een special camera gevolgd kan worden. Daarnaast kan ook een combinatie van beide technieken toegepast worden. De verwijderde klieren worden uitgebreid onderzocht op uitzaaiingen. Als uit het onderzoek blijkt dat er in de klieren tumorcellen worden aangetroffen is soms nog een tweede operatie nodig, het okselkliertoilet.
Okselkliertoilet
Bij deze operatie worden de lymfeklieren uit de oksel verwijderd. Dit is nodig in gevallen waarbij in de uitgevoerde echo, punctie, MRI of schilwachtklierprocedure uitzaaiingen van de tumor gevonden zijn in de klieren in de oksel.
Radiotherapie
Bij radiotherapie wordt gebruikt gemaakt van radioactieve stralen die de kankercellen doden, het omliggende gezonde weefsel wordt echter ook aangetast door de radioactieve straling. Na een lumpectomie wordt bijna altijd ook radiotherapie gebruikt om ervoor te zorgen dat alle kankercellen geëlimineerd zijn, daarnaast wordt het soms ook toegepast na een mastectomie of als verlichtende therapie bij uitzaaiingen. Doordat ook het gezonde weefsel wordt aangetast kunnen er verschillende bijwerkingen optreden zoals roodheid van de huid, vermoeidheid en misselijkheid.
Chemotherapie
Chemotherapie kan worden toegepast voor verschillende redenen, het kan gebruikt worden voor chirurgie of bestraling om de tumor te laten krimpen. Het kan toegepast worden na chirurgie of bestraling om eventuele uitzaaiingen te elimineren en het kan gebruikt worden bij patiënten die niet meer te genezen zijn om de kwaliteit van leven te verbeteren en de levensduur te verlengen door uitzaaiingen te doen krimpen.
Bij chemotherapie worden combinaties van cytostatica via infuus toegediend. Het effect van de medicatie is dat het celdeling remt en cellen dood, aangezien kankercellen sneller delen dan gezonde cellen worden de kankercellen meer beïnvloed. Ook bij chemotherapie wordt het gezonde weefsel aangetast waardoor verschillende bijwerkingen ontstaan. Misselijkheid is een bijwerking die bij de meeste patiënten voorkomt, daarom wordt er tijdens chemotherapie vaak ook medicatie gegeven tegen misselijkheid. Ook haaruitval is een veelvoorkomende bijwerking, meestal groeit het haar weer terug als de behandelingen afgerond zijn. Ook wordt de aanmaak van cellen in het beenmerg verminderd, in het beenmerg worden de bestanddelen van het bloed geproduceerd. Dit zijn cellen die infecties tegengaan, zorgen voor zuurstof vervoer en voor de bloedstolling. Doordat deze cellen tijdens chemotherapie minder worden aangemaakt kunnen deze functies ook minder goed worden uitgevoerd, hierdoor is de patiënt vatbaar voor infecties, kan de patiënt vermoeid zijn door bloedarmoede en is er vaak sprake van een verminderde bloedstolling. Dit zijn de belangrijkste en meest voorkomende bijwerkingen, daarnaast kunnen er nog vele andere bijwerkingen optreden. Chemotherapie is dan ook een behoorlijke aanslag op het lichaam.
Hormonale behandeling
Bij een groot deel van de verschillende soorten borstkanker wordt de groei van de tumor gestimuleerd door vrouwelijke hormonen. Om vast te stellen of dit het geval is, is er een stuk van de tumor nodig. Als vastgesteld is dat de tumor groei afhankelijk is van hormoon stimulatie wordt na een eventuele operatie ook hormoontherapie toegepast, deze is erop gericht om de toevoer van vrouwelijke hormonen naar de tumor gestopt wordt. Hormoontherapie geeft over het algemeen minder bijwerkingen dan chemotherapie. De bijwerkingen lijken op de effecten van menopauze.