Alles over kleurenblindheid

Maar liefst 1 op de 12 mannen is kleurenblind, tegenover 1 op de 250 vrouwen. In Nederland gaat het om 700.000 mensen en in de gehele westerse wereld ligt de schatting op meer dan 32 miljoen mensen. Het is een geslachtsgebonden erfelijke aandoening. Het kind met kleurenblindheid weet niet beter, maar gaat langzamerhand merken dat er meer varianten van kleuren moeten bestaan.
Wat kleurenblindheid is
Alle kleuren zijn opgebouwd uit de drie grondkleuren rood, groen en blauw. De waarneming van kleuren is een functie van de kegeltjes in het netvlies. Er bestaan drie soorten kegeltjes met alle drie een speciale gevoeligheid voor rood, groen en blauw. Iemand die kleuren niet goed kan zien is gedeeltelijk of helemaal ongevoelig voor een of meerdere van deze basiskleuren. De rood/groen kleurenblindheid komt het vaakst voor. Het is niet zo dat iemand met deze ongevoeligheid de kleuren helemaal niet kan benoemen, maar de schakeringen worden slechter waarneembaar. Denk hierbij aan oranjerood, bruingroenig, oranjebruin, etc. De ongevoeligheid voor de kleur groen komt voor bij 1% van de kleurenblinden, daarbij heeft 5% een verminderd gevoel voor groen. Bij de kleur rood is het zeldzamer, 1% ziet de kleur helemaal niet, en 1% heeft er grote moeite mee. Ongevoeligheid voor blauw is uiterst zeldzaam, en volledige kleurenblindheid, dus een waarneming van een grijze wereld, is zelfs nog zeldzamer: In Nederland circa 200 mensen.Daltonisme
Kleurenblindheid werd in 1794 voor het eerst beschreven door een beroemde wetenschapper die het opstellen van de atoomtheorie op zijn naam heeft staan, alsmede onderzoek verrichtte naar gasdruk. Deze onderzoeker heette John Dalton en hij was zelf kleurenblind voor rood en groen. In die tijd had men nog geen idee waar het verschijnsel vandaan kwam maar Dalton meende dat het was ontstaan door een blauwe verkleuring van het glasachtig lichaam in zijn ogen. Dalton gaf wetenschappers de opdracht om na zijn overlijden zijn ogen te verwijderen en te onderzoeken, maar er werd geen verkleuring gevonden. Wel bleek later uit zijn DNA dat er vermoedelijk sprake was van rood/groen kleurenblindheid. De naam Daltonisme was geboren en tot op de dag van vandaag is het de andere naam voor kleurenblindheid.Hoe we kleuren kunnen zien
Licht komt via de pupil in het oog. De lens die direct achter het regenboogvlies ligt, zorgt dat inkomend licht geconcentreerd wordt op de gele vlek van het netvlies, deze vlek is circa 3 mm groot. Het netvlies bekleedt ongeveer 65% van de binnenkant van het oog. Hier wordt licht waargenomen en omgezet in signalen. Via zenuwen, die gebundeld als oogzenuw het oog verlaten, gaan de signalen richting hersenen. Het netvlies bevat de lichtreceptoren van het oog, dit zijn de kegeltjes en staafjes. Er zijn 7 miljoen kegeltjes en 120 miljoen staafjes. De blauwe kegeltjes liggen net naast de gele vlek in het oog. Op deze kegeltjes wordt het inkomend licht als het ware verzameld. De signalen die de hersenen via het oog binnenkrijgen worden vervolgens omgezet in beeld.Kleuren zien we dus niet letterlijk met de ogen, maar met onze hersenen. De staafjes kunnen zelf geen kleuren onderscheiden, maar zijn zeer gevoelig voor licht waardoor we in de duisternis kunnen zien. Ook verzorgen de staafjes de waarneming van bewegingen. Van de 7 miljoen kegeltjes is 65% gevoelig voor rood, 33% voor groen en 2% voor blauw. De blauwe kegeltjes zijn in de minderheid, maar de hersenen zorgen voor versterking van het signaal voor blauw. De verschillende verhouding van absorptie van diverse kleuren bepaalt welke kleur we exact zien. Is er een gelijke verdeling van energie over rood, blauw en groen, dan zie je de kleur wit.
Hoe ontstaat kleurenblindheid?
Rood-groenafwijkingen liggen op het X-chromosoom en zijn recessief erfelijk. De mens heeft 23 chromosomen. Hiervan bepaalt 1 paar het geslacht: XX is een meisje, XY een jongen. De informatie voor de fotopigmenten rood en groen liggen op het X-chromosoom; de blauwe op chromosoom 7. Dit betekent dat de rood-groenafwijking via een X-chromosoom kan worden doorgegeven. Een vrouw kan heel goed draagster zijn. Ze heeft wel een kleurenblind X-chromosoom, maar dat komt niet tot uiting. Bij vrouwen komt kleurenblindheid enkel voor als de afwijking voorkomt op beide X-chromosomen. Mannen hebben slechts 1 X-chromosoom, bij hen manifesteert zich de afwijking dus altijd, mits het chromosoom de afwijking bezit. De afwijking is levenslang.De volgende situaties zijn mogelijk:
- Beide ouders normaal. Geen van de kinderen is kleurenblind.
- Moeder normaal, vader kleurenblind. Een zoon is dan normaal, een dochter is draagster.
- Moeder draagster, vader normaal. Een zoon heeft 50% kans kleurenblind te zijn en 50% kans om normaal kleuren te kunnen zien. Voor een dochter geldt dat ze of normaal is, of draagster wordt.
- Moeder draagster, vader kleurenblind. Een zoon heeft 50% kans kleurenblind te zijn en 50% kans om normaal kleuren te kunnen zien. Een dochter heeft 50% kans om kleurenblind te zijn en 50% kans om draagster te zijn.
- Moeder kleurenblind, vader normaal. Een zoon is hierbij altijd kleurenblind, een dochter is altijd draagster.
- Moeder en vader kleurenblind. Ieder kind is dan ook kleurenblind.
Soorten kleurenblindheid
Eigenlijk is kleurenblindheid geen goede benaming omdat het meestal gaat om kleurenzwakte of ook wel een gestoord kleurenzicht. Meestal werkt maar een soort kegeltje niet goed, bijvoorbeeld die voor groen of die voor rood. Je ziet dan wel kleuren maar je ziet ze anders. Als twee soorten kegeltjes niet werken is dat al zeldzaam, evenals de kleurenblindheid voor blauw, een afwijking die even vaak voorkomt bij mannen als bij vrouwen. Wie normaal kleuren ziet heet een trichromaat. Bij kleurenblindheid zijn er zeven afwijkingen mogelijk, gebaseerd op de drie kleuren rood, groen en blauw.Anomale trichromatopsie is een afwijkend driekleurenzicht waarbij de ogen minder gevoelig zijn voor een kleur:
- Protanomalie: Storing van de kleur rood (1% van jongens).
- Deuteranomalie: Storing van de kleur groen (5% van jongens).
- Tritanomalie: Storing van de kleur blauw (zeldzaam).
Dichromatopsie is een afwijking waarbij de ogen totaal ongevoelig zijn voor een kleur:
- Protanopie: Waarneming rood afwezig (1% van jongens).
- Deuteranopie: Waarneming groen afwezig (1% van jongens).
- Tritanopie: Waarneming blauw afwezig (zeldzaam).
Monochromatopsie of atypische achromatopsie: Oog is slechts gevoelig voor één kleur.
Totale kleurenblindheid
Naast de vorm 'monochromaat' bestaat er nog een zeldzame vorm die moet worden onderscheiden van andere typen kleurenblindheid, namelijk de totale kleurenblindheid. Deze vorm heet ook wel typische achromatopsie en komt bij minder dan 1% van de mensen voor. Het is een ernstige verstoring in de verhouding tussen het aantal staafjes en het aantal kegeltjes door een verstoorde werking van het visuele signaal in de hersenen, zodat helderheid en kleur ernstig zijn aangetast. Mensen met achromatopsia zijn niet alleen totaal kleurenblind en bovendien slechtziend (slechts 10% van normaal zienden), maar kunnen ook zeer slecht tegen veel licht. Om die reden dragen ze vaak getinte glazen of een donkere bril. Hun wereld is grijs in alle tinten.
Testen bij kleurenblindheid
Er zijn gemakkelijke testen om kleurenblindheid op te sporen. Meestal komt het in de vroege jeugd al tot uiting, bij onderzoeken door de schoolarts. Een bekende test is de stippeltjestest, de Ishihara-test. Deze test bestaat uit gekleurde platen met gekleurde stipjes erop, waarin een normaal kleurenziende cijfers en eventueel tekeningen kan zien ondanks de kleurverwantschap met de achtergrond. Een rood-groen defect is hierbij op te sporen, want de kleurenblinde ziet geen cijfers, of zelfs andere cijfers, die door de kleurenkeuze passen bij bepaalde afwijkingen. Als je in de afbeelding het getal 74 met gemak kunt zien, dan is er geen sprake van kleurenblindheid. Is er een totale onmogelijkheid dit waar te nemen, maar zie je in plaats daarvan 21, dan is kleurenblindheid aan de orde.Is kleurenblindheid storend?
Een kind dat kleurenblind is, kan op school wat moeilijkheden tegenkomen. Dit is met name het geval bij vakken als tekenen en wiskunde. Sommige beroepen zijn niet geschikt, waaronder werk bij de spoorwegen, luchtvaart, scheepvaart, openbaar vervoer, werk met verf of foto-industrie. Bij ernstige kleurenblindheid voor rood en groen zijn er ook problemen bij het zien van verkeerslichten. In België zijn er aanpassingen geweest: Rode verkeerslichten zijn een tikje violet geworden en groene lichten neigen naar blauw, zodat herkenning van kleuren gemakkelijker is. Natuurlijk helpt ook de vaste positie van rood bovenaan bij de herkenning, hoewel dit bij spoorwegovergangen anders is en dus gevaarlijker. Over het algemeen is de aandoening mild (kleurenzwakte), zodat het echte rood en echte groen nog wel gezien wordt. Het is dus niet zo dat een kleurenblinde een grasveld rood zou noemen. De ernst van de gradatie bepaalt in hoeverre er veel hinder wordt ondervonden, maar meestal valt er prima mee te leven.Weetjes over kleurenblindheid
- Iedereen is kleurenblind bij de geboorte want pas na vier maanden ontwikkelt zich het onderscheiden van kleuren.
- Emerson Moser, hoofd potlodenmaker bij Crayola openbaarde bij zijn pensionering dat hij kleurenblind was voor groen en blauw en dat hij de kleuren van de beroemde potloden amper kon onderscheiden.
- Stieren zijn kleurenblind: Bij het stierenvechten is het niet de kleur rood van de cape die hen woedend maakt, maar de beweging.
- Tetrachromatopsie is juist het waarnemen van een extra kleur, een die vermoedelijk in de buurt van rood of groen komt en die enkel bij vrouwen kan voorkomen. Kleuren worden beter onderscheiden en ogen 'rijker'.
- Meestal is kleurenblindheid van genetische oorsprong, maar in zeldzame gevallen kan het voorkomen bij beschadiging van ogen, zenuwen of de hersenen, medicijngebruik bij hoge bloeddruk, hartproblemen, infecties, psychologische problemen of zenuwaandoeningen, of door blootstelling aan bepaalde chemische substanties.
- Door het stijgen van de leeftijd wordt het vermogen om kleuren te onderscheiden voor iedereen minder omdat er een soort 'vergeling' van de ooglens bij ouderen optreedt.
- Als er een ziekte verantwoordelijk is voor de kleurenblindheid dan betreft het gewoonlijk de waarneming van blauw en geel en hoofdzakelijk een oog in plaats van beide ogen. Storingen in kleurwaarneming kunnen ontstaan door glaucoom, maculaire degeneratie, diabetes, ziekte van Alzheimer, ziekte van Parkinson, chronisch alcoholisme, leukemie en sikkelcelanemie.
- Speciale lenzen kunnen het contrast tussen kleuren wat versterken maar wie geen rood ziet, ziet het met die lenzen ook niet, hoewel verschillende soorten groen beter kunnen worden onderscheiden.
"What if what we see isn't the truth, and only color-blind people see what's really there?"